27. Fynn

98 18 43
                                    

Ik voelde mijn hartslag stijgen terwijl tot me doordrong wat voor een probleem ik misschien had. Er konden twee dingen gebeurd zijn: het raam kon door de wind dicht zijn gevallen, of, nog erger, Nestor had hem dicht gedaan. 

In het eerste geval zat ik waarschijnlijk in de problemen. Als het raam door iets anders dan door Nestor dicht was gegaan, dan was dat waarschijnlijk met een klap gebeurd en was mijn meester alsnog wakker geworden. Dan zou hij zijn opgestaan om uit te zoeken wat er aan de hand was, en was de stap niet zo klein om ook even te kijken of alles met mij nog wel goed ging. Als hij naar mijn kamer was gegaan om te controleren of er niks met mij aan de hand was, zou hij ontdekt hebben dat ik er vandoor was gegaan, en had ik heel wat uit te leggen.

In het tweede geval zat ik niet waarschijnlijk in de problemen, maar zat ik met absolute zekerheid in de problemen. Ik had Nestor namelijk gisteravond verteld dat ik alle deuren en ramen dicht had gemaakt, een klusje dat hij belangrijk vond omdat er anders misschien muggen en andere insecten binnen zouden komen. Als hij wist dat ik dat niet gedaan had en er vervolgens achter kwam dat ik niet in bed lag, zou hij gegarandeerd achterdochtig worden.

Met die zorgen in gedachten probeerde ik te bedenken wat ik nu moest doen. In ieder geval moest ik terug in bed zien te komen voor het licht zou worden en de haan zou kraaien. Dan had ik in ieder geval nog een kleine kans dat Nestor mijn nachtelijke uitstapje niet door zou hebben. Anders niet. Hij stond namelijk graag vroeg op, en ik kon onmogelijk ongezien binnen komen als hij eenmaal wakker was. Ik kon misschien nog zeggen dat ik een ochtendwandeling had gemaakt, maar dat zou hij nooit geloven. Ten eerste zou ik dan niet het raam gebruikt hebben, en ten tweede beschouwde hij me na mijn uitslapen gisterochtend waarschijnlijk als een slaapkop. 

De deur was geen optie, daar had ik geen sleutel van. Een achterdeur of een andere gang naar binnen had het huis helaas niet, althans niet voor zo ver ik wist. Dus bleef er maar één ding over om te doen.

Met de angst nog steeds in mijn lichaam schoof ik voorzichtig het oude raam omhoog. Het krassende geluid dat de rottende planken van het kozijn maakten, werd met de seconde pijnlijker. Het voelde alsof het door het diepste van mijn ziel sneed. Mijn verstand vertelde me dat het onmogelijk te horen was voor iemand die een verdieping hoger in een comfortabel bed achter gesloten deur lag te slapen, maar mijn gevoel luisterde absoluut niet naar mijn verstand. Mijn gevoel dacht dat Nestor elk moment wakker kon worden, of me misschien zelfs wel achter het raam stond op te wachten.

Na wat voelde als een eeuwigheid, kon ik eindelijk opgelucht ademhalen. Het raam bleef hangen bij het krappe stuk van het kozijn waar ik hem gisteren ook op had laten hangen. Dat stuk was zo krap dat het raam er normaal gebroken stabiel in kon blijven zitten, maar waarschijnlijk was het door Nestor of door de wind alsnog dichtgegaan. 

Ik maakte voorzichtig de zolen van mijn schoenen schoon en gooide de stukken zand en modder in de bosjes, zodat het niet zichtbaar was dat iemand voor het raam had gestaan. Daarna klom ik naar binnen.

Eenmaal binnen wrikte ik het raam weer los en liet het zo zachtjes mogelijk naar beneden zakken. Het geluid klonk nu zo mogelijk nog akeliger, alsof de gang het in tegenstelling tot de buitenlucht versterkte, maar wederom ging er niks fout. Na een paar tellen was er geen spoor meer te zien van wat ik vannacht had uitgespookt.

Zo stil mogelijk liep ik terug naar mijn kamer. Ik verwachtte dat Nestor elk moment achter een hoekje vandaan kon springen om me te laten schrikken en me te confronteren met het feit dat ik midden in de nacht was weggegaan, maar dat gebeurde niet. Toen ik de deur naar de slaapkamerverdieping door was, stopte ik even vlakbij de de deur van Nestors slaapkamer. Ik hield mijn adem in. De deur was gelukkig nog steeds dicht–of, bedacht ik me, wéér dicht, nadat Nestor eerst uit bed was geweest. Als ik goed mijn best deed om te luisteren, kon ik hem horen ademen. 

Het leek alsof ik niet ontdekt was. En toch voelde ik me niet op mijn gemak terwijl ik probeerde nog een paar uurtjes slaap te pakken. Ik kon me niet voorstellen dat het echt allemaal goed was gegaan.

***

Ik werd wakker door een koud gevoel op mijn voorhoofd. Toen ik mijn ogen open deed, zag ik Nestor naast mijn bed staan met een washandje in zijn handen.

'Tijd om op te staan, slaapkop,' zei hij, een ondertoon van irritatie hoorbaar in zijn stem. 

Zo te merken was hij de scène van gisteren in het weeshuis nog niet vergeten.

'Er is genoeg te doen vandaag. Ik verwacht je over een halfuur voor je volgende les in meditatie. Het ontbijt mag je zelf pakken. Ik ga even een stukje wandelen, kijken of ik in de tuin sporen kan vinden van een beest. Het raam naast de voordeur is vannacht dichtgevallen, ik herkende het geluid uit duizenden.'

Ik voelde mijn gezicht rood worden. Hij had me door, hij had alleen gewacht tot dit moment om me dat te vertellen. Ik was naïef geweest. Natuurlijk zou ik niet wegkomen met mijn geheime nachtelijke ontsnapping.

----------

En daar hebben jullie de leuke verrassing, een tweede hoofdstuk :) geniet ervan.

Het geheimWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu