7. Tactiek bespreken

18.8K 1K 252
                                    

Hoofdstuk 7

Tactiek bespreken

* * *

Ik zucht als de bel van de voordeur gaat en sta dan met lichte tegenzin op om de deur open te doen.

'Hallo, prinses.' Hij grijnst.

Raakt deze jongen eigenlijk ooit uitgeput? Heeft hij nooit eens gebrek aan energie? Niets aan Raphael Roux laat zien dat hij gisteravond uren heeft gefeest. Zijn chocoladebruine ogen glinsteren en zijn haren zitten zoals gewoonlijk perfect in hun warrige model. De lichtblauwe jeans die hij onder zijn onberispelijke grijze T-shirt draagt, is schoon en kreukelvrij. Bovendien laat de bos vergeet-mij-nietjes die hij in zijn handen heeft, hem eruitzien als de ideale schoonzoon.

'Hoi,' zeg ik.

'Krijg ik nog een enthousiast welkom, of zo?' Hij buigt zich een stukje voorover en zijn geur omringt me.

Ik rol met mijn ogen en doe een stap naar achter. 'Treed binnen in mijn nederig stulpje.'

'Hm, ik had op iets anders gehoopt, maar ik waardeer je poging.' Hij grinnikt en loopt de hal door. 'Wow, leuk optrekje,' zegt hij als hij de woonkamer binnenstapt.

Ik sluit de deur met een bedenkelijke uitdrukking en volg hem. Ons 'optrekje' ís dan ook heel leuk. Mijn vader heeft zijn creatieve brein erop mogen loslaten van mijn moeder en ik ben gek op het resultaat. Overal zijn kleuren en alles is zo vrolijk. Op de vloer ligt een prachtig Perzisch tapijt er daar bovenop staat het bankstel, een gele en een oranje bank en een roze leunstoel - mijn favoriet. In het midden staat een als bijzettafel gebruikte grote, ronde poef in blauwtinten, met een goudkleurige schaal erop, waarin een bloemenpatroon is gegraveerd. 's Avonds steekt mijn moeder de rij lantaarntjes met gekleurd glas die in de vensterbank staan meestal aan. Het kleurige licht reflecteert dan prachtig op het raam en in de minuscule goudkleurige kraaltjes die op de bordeauxrode gordijnen zijn gestikt.

Raphael Roux is het type dat zich overal op zijn gemak lijkt te voelen. Hij kijkt nog een keer rond en laat zich dan op de gele bank zakken, waar hij lui zijn één meter vijfentachtig aan spieren uitrekt. In combinatie met zijn eeuwige glimlachje heeft de beweging wel iets.

Ik ga in kleermakerszit in mijn fuchsiaroze stoel zitten en vraag na een korte stilte: 'Wil je iets drinken?'

Hij kijk me even aan. 'Water, graag.' Misschien dat hij doorheeft dat het nu niet om het drinken gaat, misschien ook niet.

Ik loop naar de keuken en ben in minder dan een minuut terug met twee glazen, die ik op het tafeltje zet. 'Hier, voor je perzikhuidje,' zeg ik een beetje snerend.

Hij grijnst. 'Je mag wel even voelen, als je wilt.'

Ik snuif. 'Dank je feestelijk.'

Hij haalt geamuseerd een hand door zijn haar. 'Zeg het maar als je van gedachten verandert. Hoe is het eigenlijk met je ziekte?'

'Heel erg slecht. Ik voel me ongelooflijk rot. Kuch, kuch,' zeg ik sarcastisch. Hij weet best dat het een smoes was, dus ik zie niet in waarom ik serieus zou moeten doen. 'Je had beter fruit mee kunnen nemen dan bloemen. Bloemen gaan toch dood.'

'Mensen ook.'

Ik staar hem aan. Hij kijkt glimlachend naar een schilderij van twee kleine kinderen die samen in een hangmat liggen. 'De kunst is om ervan te genieten voor ze verwelkt zijn.'

Ik weet niet wat ik moet zeggen. Hij verwart me. Dat vind ik niet leuk. Snel herstel ik me. 'Waarom ben je hier eigenlijk?'

'Waarom?' Hij scheurt zijn blik los van het schilderij en kijkt me quasi-ongelovig aan. 'Om mijn geliefde vriendin die plotseling ziek is geworden gezelschap te houden, natuurlijk.'

Ik daag je uitWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu