13. Raphael de kunstenaar

17.8K 1.1K 328
                                    

Hoofdstuk 13

Raphael de kunstenaar

* * *

Ik draai mijn hoofd opzij naar Raphael. Zijn gezicht staat in en een duistere frons en hij kijkt geërgerd naar zijn vader.

'Nou, eigenlijk: nee.' Hij snuift. 'En dat houden we zo.'

'Waar gaat dit over?' kom ik tussenbeide. Begrijp ik dit nou goed? Raphael die iets met kúnst doet? Op welke manier dan ook?

Lucien grinnikt. 'Serieus, Raph? Heb je haar niet verteld dat je tékent?'

Amanda klinkt eerder ontzet als ze eraan toevoegt: 'Maar tekenen is je grootste hobby! Je pássie!'

Ik weet echt niet wat ik moet zeggen. Mijn ogen schieten heen en weer naar Raphael, zijn vader en zijn moeder. Hier wachtte ik toch op? Een geheim?

Raphael is even stil. 'Het is niet belangrijk,' zegt hij dan op nonchalante toon. 'Laten we het ergens anders over hebben.'

'Maar...' dram ik door. '...je tekent?'

Hij trekt met norse uitdrukking een wenkbrauw op. 'Dat is nu wel duidelijk, toch?'

'Goh, dat wist ik niet. Wat leuk,' zeg ik maar. Zonder na te denken voeg ik eraan toe: 'Mijn vader schildert. Als beroep, bedoel ik.'

Raphaels ogen worden groot; een gedachteloos teken van interesse. 'Ja? Hoe heet hij dan?'

'Dennis Pachter.' Ik kijk hem onderzoekend aan.

Hij knikt langzaam. 'Gaaf.'

'En waarom, Raphael, als ik vragen mag,' onderbreekt zijn moeder ons, 'ga jij deze jongedame niet eens wat tekeningen laten zien?'

Hij zucht geïrriteerd. 'Omdat dat niet belangrijk is. Daarvoor is ze hier ook niet gekomen, trouwens.'

'Nou,' begin ik met een grijns, 'eigenlijk ben ik ik best wel benieuwd.'

En dat is zeker geen leugen.

*

De brede trap die naar de eerste verdieping leidt, is bekleed met een mosgroene vloerbedekking. Aan de muur hangen aan dunne nylon draden drie dikke takken van hout in een lichte kleur. Daaraan hangen weer lintjes en haakjes met allerlei prullaria eraan: metalen hartjes, fotolijstjes, zeepkettingen, belletjes, kaarten en een grijze miniknuffeluil. Ik neem alles in me op terwijl ik achter Raphael aan loop. De hal boven heeft dezelfde crèmekleurige vloerbedekking als beneden en is ongeveer net zo groot als de woonkamer bij mij thuis.

'Deze.' Hij duwt een deur open en draait zich half om om mij binnen te laten, maar kijkt me niet aan.

Jammer genoeg, ontdek ik meteen, is dit niet Raphaels kamer. Ik had graag willen zien waar hij al zijn zooi herbergde en ook of hij posters van halfnaakte vrouwen aan zijn muur heeft hangen - want, tja, uiteindelijk wil je gewoon dat jouw vriendje dat níét doet. In plaats daarvan stap ik een heus kantoor in. Er staat een groot, rechthoekig bureau met in de linkerhoek een bakje met een bizarre variatie aan potloden: hoewel ik een vader als kunstenaar gewend ben, is dit meer dan ik ooit bij elkaar heb gezien. Er staat ook één enkele kast, waarin verschillende soorten papier liggen, nog meer potloden, ook gekleurde deze keer, en een stapel grote schriften met dikke kaften - schetsblokken, waarschijnlijk.

En de tekeningen. Het ligt er bezaaid mee. In één grote stap sta ik voor het bureau. Langzaam laat ik me in de stoel zakken. Eén voor één trek ik de vellen naar me toe. Twee kinderen die op het ijs spelen. Een boom in de herfst. Een bebaarde man die twee paarden die een kleine gouden wagen trekken aandrijft met een lange zweep. Een strenge zakenman in pak die over een rivier tuurt, zijn aktetas omgevallen naast hem op straat. Een oude vrouw die vijvereenden voert; haar sjaal wappert in de bries. Ik laat alle losse tekeningen die op het bureau liggen - eenentwintig, om precies te zijn - door mijn vingers gaan en bestudeer ze stuk voor stuk uitvoerig.

Ik daag je uitWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu