Hoofdstuk 8

182 17 5
                                    

Hoofdstuk 8 alweer! En deel 3. Dit deel zal worden verteld vanuit Frodo Gewissies. Later zullen jullie wat meer over hem en Gili te weten komen, maar dit moest eerst. Geen raadsvergadering bij Elrond voor dit reisgenootschap jammer genoeg, maar ik beloof jullie, er zullen nog heel wat elfen in voor komen! 

Deel 3: De Dagen van de Reizigers       - Frodo Gewissies -

Hoofdstuk 8  

Ik genoot even van de verbijstering op de gezichten van de mensen. Het meisje met het mooie blonde haar keek me met grote ogen aan, de man en de vrouw keken alsof hun wereld net instortte en de bleke jongen… Tsja, die keek alsof hij wel een goede maaltijd met bacon, tomaten en lekkere aardappelen kon gebruiken.

‘Kom mee,’ zei de vrouw. ‘Ik vrees dat het noodlot ons allemaal hier naar toe heeft gebracht met een reden. Maar ik vrees ook dat als we hier nog langer blijven we zullen worden afgemaakt door wezens die zich niks van het noodlot aantrekken.’

Gili bromde iets, zoals gewoonlijk, en ik besloot dat we maar het beste konden doen wat die vrouw zei. We zaten hier nu al dagen weg te zakken in ons verdriet en ik wist dat we uiteindelijk toch iets moesten doen om uit deze cirkel te komen.

Ik gebaarde naar Gili dat we de vrouw beter konden volgen en dus liepen we samen met de mensen de herberg uit. Na een poosje door kronkelende straatjes te hebben gelopen kwamen we aan bij een kleine stadspoort waar beneden geen bewaking stond.

‘Hier zullen ze ons even niets kunnen doen,’ zei de vrouw met de vreemde vlechten. ‘de Mûrdilas is op zijn zwakst bij stadspoorten, op plekken waar het verleden en de toekomst elkaar kruisen.’

Ik keek haar even verbijsterd aan. Waar had ik ons nu weer in verwikkeld?

‘Ten eerste wil ik u bedanken voor het redden van onze levens, meester dwerg,’ zei de vrouw. ‘Ik ben Wyrnia en dit hier is Myrnir en ten tweede vraag ik u om uw naam.’

‘Gili, zoon van Gimli.’ Antwoorde Gili bars. Weer viel de mond van het blonde meisje open. ‘zoon van Gimli Elfenvriend? Zoon van Glóin?’

‘Ja die,’ zei Gili.

‘Maar dan is hij,’ ze wees even naar mij, ‘de zoon van Sam Gewissies de dappere, hij,’ ze wees nu naar Gili de zoon van Gimli elfenvriend en ik, Eolain, dochter van Eowyn koningin van de Riddermark!’

Nu was het mijn beurt om mijn mond open te laten vallen. Het meisje glimlachte breed. ‘Hoe kan dit nog toeval zijn? Dit was voorbestemd. We zijn allemaal reizigers! De reizigers van Midden Aarde!’

In dit moment van verwondering voelde ik me echt even een reiziger, een avonturier. Jammer genoeg verbrak de vrouw, Wyrnia, weer de betovering.

‘Voorbestemd of niet, we zitten in een lastige situatie. Ik geloof ook dat dit werk van het noodlot is, maar toch moeten we reëel blijven. We worden achterna gezeten door de Mûrdilas, wraakgeesten, Iríal hier heeft contact met elfen en jullie twee komen zomaar op ons pad. We hebben een plan nodig.’

‘Ik ga naar het Noorden.’ Zei de bleke jongen, die blijkbaar Iríal heette vastbesloten. ‘Ze hebben me geroepen en ik zal gaan om de taak die ze me gegeven hebben te vervullen.’

‘Maar dat is levensgevaarlijk!’ zei de man. ‘Je bent nog maar een jongen!’

‘Kom mee naar huis Iríal,’ zei het meisje, Eolain smekend.

‘Ik kan niet mee terug…’ zei Iríal. ‘Ik moet gaan, misschien zal ik ontdekken wie ik ben en waar ik hoor.’

‘Als ik je niet beter kende had ik beweerd dat je gek was,’ zei Eolain. ‘Maar ik ken jou, Iríal, en ik weet dat je alles behalve een grappenmaker of een gek bent, dus ik ga met je mee.’

In die seconde keken de twee elkaar even aan, als een moment van communicatie zonder woorden. Toen omhelsden ze elkaar.

‘Ik ga ook mee!’ zei Gili.

‘Wat?’ vroeg ik ongelovig. Iedereen keek verbaasd naar de dwerg.

‘Ik ga mee! Ik kan toch niet sterven als Gili, de dwerg zonder heldendaden?! Mijn grootvader was een held, mijn vader was er een, en nu zal ik, Gili, jullie vergezellen op jullie pad, net als Gimli deed bij Frodo.’

Ik keek even op bij het horen van deze naam maar realiseerde me meteen dat hij het over de Frodo had. Zonder een moment te aarzelen stapte ik naar voren. ‘En ik ook! Ik kan misschien geen aardmannen verslaan, maar ik kan wel een goed ontbijt klaarmaken!’

Eolain knikte instemmend. ‘Geweldig!’

‘Ho, wacht eens even,’ zei de vrouw. ‘En wij dan? Denk je echt dat wij jullie alleen met deze twee mee laten gaan? Wij en Iríal zijn verbonden, de Mûrdilas zoekt ons en ook hem. Daarom zullen we met jullie meegaan en jullie zo goed beschermen als we kunnen.’

‘En we kunnen aardig goed beschermen,’ voegde de man er grijnzend aan toe.

‘Dan zij het zo,’ Iríal keek even naar het meisje. ‘We zullen meteen vertrekken, op naar het Noorden. Met zijn allen, de Reizigers van Midden Aarde.’ 

De Reizigers van Midden AardeWhere stories live. Discover now