Hoofdstuk 10

167 13 4
                                    

Okee mensen, ik weet dat dit niet erg lang is maar het is beter dan niets :D Hierna zal ik denk ik weer overgaan op het schrijven vanuit Iríal of Eolain.

Hoofdstuk 10 

Ik schrok wakker van een ritselend geluid dat uit de bossen kwam. We hadden ons kamp op de rand van het bos opgezet en in de verte stak Isengard hoog boven alles uit. Ik keek naar de bosjes maar zag niets. Toen hoorde ik de stem.

‘Kom maar kleine hobbit… Kom maar naar het bos…’ het was een betoverde stem en ik voelde hoe het mij richting het bos trok. Ik stond op terwijl ik me er tegen probeerde te verzetten maar de stem sprak verder.

‘Kom dan kleine hobbit… Kom maar naar het bos…’

Ik liep het donkere bos in terwijl ik niets liever wilde dan naar die stem toe en tegelijkertijd terugkeren. Als in een trans liep ik verder en verder.

‘Goedzo kleine hobbit… Brave hobbit… Kom en voeg je bij me…’ Een wit licht scheen voor me uit en ik volgde het op een drafje terwijl de stem me bleef aanmoedigen. ‘Je bent er bijna… Nog even kleine hobbit… Nog even…’

Na een poosje kwamen we bij een vallei aan die naar de toren van Isengard leidde. Ik moest daar naar toe… De stem riep me… Ik moest naar de toren…

Ik volgde het pad richting de enorme ommuring van Isengard. Mijn voeten deden pijn en ik rilde van de kou maar een onzichtbare macht duwde me verder en verder.

Uiteindelijk kwam ik aan bij de poort waar een stenen trap naar boven leidde. Ik beklom deze ondanks de stenen die naar beneden rolden en me uit deden glijden.

‘Kom dan hobbit… Kom dan…’

Ik had de top van de muur bereikt en ik keek nu uit op de enorme ruïne omringt door water. Ik voelde me duizelig maar wist alleen maar dat ik naar de toren moest. De stem riep me…

‘Spring maar… Spring maar hobbit…’

‘Maar… Ik kan niet… Zwemmen…’ wist ik uit te brengen terwijl ik tegen probeerde te stribbelen.

‘Dat geeft niets…’ zei de stem weer. ‘Spring maar… SPRING!’

En ik sprong.

Nog net op tijd voelde ik een arm me beetpakken en omhoog trekken. ‘Dat was nog net op tijd! Iríal hield me stevig vast. ‘Wat deed je?’

‘De stem…’ mompelde ik. ‘De stem riep me…’

‘Welke stem?’ vroeg Iríal indringend. ‘Welke stem Frodo?!’

‘De stem van… Saruman…’ wist ik nog net te zeggen voordat de duisternis het gevecht van me won en ik het bewustzijn verloor.

Toen ik mijn ogen weer opende keek ik recht in het gezicht van Wyrnia. ‘Open je mond Frodo,’ zei de vrouw en ik gehoorzaamde haar. ‘Eet deze kruiden op, dan voel je je beter.’

Ik kauwde op de bittere kruiden die ze in mijn mond had gedaan en verlangde hevig naar de zoete smaak van aardbeien met room die we altijd in de zomer aten.

‘Goed zo,’ zei Wyrnia. ‘Sarumans betovering is verbroken.’

‘We hadden beter moeten weten,’ zei Gili die ik niet kon zien. ‘Wie gaat er nou overnachten naast Isengard?! Waanzin!’

‘Wat had je liever gehad,’ zei Wyrnia. ‘Saruman’s geest of de Mûrdilas?’

Gili zuchtte en bromde iets. ‘Die stomme ouwe geit van een tovenaar…’

‘Wat zijn de Mûrdilas eigenlijk?’ vroeg Iríal. ‘Zijn ze werkelijk zoveel vreselijker dan Saruman?’

‘Ben je vergeten wat er is gebeurd in Wulps Cleft?’ vroeg Myrnir ongelovig.

‘Nee,’ zei Iríal. ‘Maar ik zou het wel prettig vinden om te weten waarvoor we nou precies op de vlucht zijn.’

‘Precies kan ik je niet vertellen,’ zei Wyrnia. ‘Maar wel ongeveer. De Mûrdilas zijn wraakgeesten, eens mensen, nu slechts schimmen.’

‘Net als de Nazgûl?’ vroeg Eolain nieuwsgierig.

‘Niet helemaal. De Nazgûl waren bezeten door de ring en waren slaven van Sauron. De Mûrdilas hebben geen meester, ze zijn gebonden aan een vloek die eens over hen is uitgesproken.’

‘Maar waarom willen ze zo graag mij en jullie vermoorden?’ vroeg Iríal. ‘Waarom wij?’

‘Het zal geen verassing zijn als ik je vertel dat je niet uit Rohan kom, niet waar?’

‘Nee,’ zei Iríal. ‘Weet u dan wel waar ik vandaan kom?’

‘Deels. Het is niet aan mij om je dit allemaal te vertellen. Wij zijn al jaren op zoek naar jou, Étilian. Weet je nog toen ik zei dat ik niet de laatste van mijn stam was?’

Iríal knikte met gefronste wenkbrauwen.

Jij bent de laatste van onze stam.’  

De Reizigers van Midden AardeWhere stories live. Discover now