Hoofdstuk 22.

2K 85 4
                                    

POV. DRACO MALFIDUS.

Ineens ging het allemaal heel snel, ze verloor haar evenwicht, viel met een harde klap op haar hoofd.

Ongerust probeerden ook Wezel en dat rare vriendinnetje van hem te helpen. Ik kon niks doen, ik stond versteend aan de grond.

Ook kwamen er bewoners van Zweinsveld aangelopen.

'Wat is er gebeurd?' Vroegen ze bezorgd.

Ik kon niet antwoorden, dit was mijn schuld. Dit was allemaal mijn schuld.

POV. HERMELIEN GRIFFEL.

Ik hoorden allemaal stemmen om mij heen. De ene ver weg en de ander dicht bij.

Ik voelde de warmte van de gene die me vast hield. Wie was dit? Waarom voelde dit zo vertrouwd. Was dit mijn vriendje?

Ik voelde mezelf zweven door de straat. Ik voelde ook de aanwezigheid van alle mensen om mij heen, ik voelde dat er steeds mensen afhaakte. Tot op het einde er nog maar twee mensen om mij heen liepen.

Ik voelde hun zielen. De ene was puur en warm, maar de andere was koud en verbitterd.

De warme ziel hield mij net vast.

Mijn ene hand was koud en de andere warm. Ze werden allebei vast gehouden, even strak. Maar toch was de ene hand ijskoud

De koude ziel.

POV. VAN NIEMAND

Ze zweefde door de straat. Twee jongens hielde haar vast, allebei een hand. Ze keken allebei ongerust en waren er allebei van onbewust dat de ander er ook bij liep. Ook haar hand vast hield.

Met z'n drieën gingen ze de school in. Het meisje zweefde nog steeds en de jongens hielde nog steeds haar hand vast.

'Wat is er in Merlijns naam gebeurd?' Vroeg een bezorgde stem die kwam aangelopen.

Het was professor Anderling.

'Ik weet het niet.' Stamelde Draco.

'Ze is op haar hoofd gevallen.' Zei Ron precies op het zelfde moment.

'Hoe is dat gebeurd?' Vroeg een van de schilderijen.

'Dat is nu niet belangrijk.' Zei professor Anderling. 'Ze moet zo snel naar de ziekenzaal. Ik zal haar meenemen. Jongens jullie kunnen het beste naar de leerlingenkamer gaan, het is al laat.'

'Nee.' Zei Draco meteen. 'Ik wil bij haar blijven.'

'Ik ook.' Zei Ron.

'Sorry jongens, maar er is niets dat jullie kunnen doen.'

Voorzichtig nam de ze Hermelien mee naar de Ziekenzaal. Die arme jongens, ze snapte best dat ze mee wilde gaan. Maar ze hadden hun rust nodig. En Anderling wist zodra zij uit die Ziekenzaal was er één van de jongens naar binnen zal glippen.

'Het zal die Zwadderaar wel zijn.' Zei een van de schilderijen.

'Hoezo?' Vroeg de professor.

'Als je een Zwadderaar bent sta je bekend om je sluwheid. Dat is wat de sorteerhoed zegt.' Hmm, misschien had het schilderij wel gelijk.

Hoewel, de Griffoendors bekend zijn om moed zag ze toch sneller meneer Malfidus komen.

Ze waren eindelijk bij de Ziekenzaal aangekomen.

'Madame Plijster.' Riep ze. 'Ik heb een patiënt voor je.'

'O hemeltje.' Zei de vrouw toen ze Hermelien zag.

'Ik weet niet wat er gebeurd is maar.-'

'Wat is er gebeurd?' Werd ze onderbroken.

'Ze is op haar hoofd gevallen, dat is het enige wat ik weet.' Gaf Anderling toe.

'Snel leg haar op bed.'

Rustig zweefde Hermelien naar het dichtst bijzijnde bed toe.

'Komt het goed?' Vroeg de professor.

'Het heeft tijd nodig, dan pas kan ik antwoorden.' Zei madame Plijster zachtjes.

Just me. -Hermelien Griffel- DutchWhere stories live. Discover now