9. Ryven

10 2 8
                                    

De discotheek Voiera was bomvol tegen de tijd dat Liris en ik binnenkwamen. Het meisje had de garderobe aan me afgeraden, waardoor ik mijn jas bij haar thuis had gelaten. Het was maar beter ook toen ik zag dat niemand bij de gebroken kapstokken gezet was. Iedereen stond op de begane grond op de dansvloer tegen elkaar gedrukt, discolichten knipperden en flitsten door de ruimte waardoor mijn ogen af en toe moeite hadden met kijken. Muziek dreunde tegen mijn trommelvliezen en ik had nu alweer spijt dat ik hier was. Ik had liever de gure straten van Basal dan deze zooi.

Liris liep voor me, haar donkergroene topje glinsterde met de lichten en haar rossige haren had ze losgelaten. Toch merkte ik dat ze naar de grond keek, alsof ze wilde voorkomen dat iemand haar zou herkennen. Het was een opluchting toen Liris weer normaal deed nadat ze geslapen had. Ze was weer haar vervelende zelf geworden, het meisje dat met een reden in de gevangenis hoorde te zitten. Ik hoefde dan tenminste geen medelijden met haar te hebben.

Ze leidde ons naar de bovenverdieping via een plakkerige trap tot een bar waar we konden zitten om over alle mensen heen te kijken. 'Nu we hier toch zijn, wil je iets te drinken?' Liris leunde dichterbij en moest schreeuwen, mocht ik haar willen verstaan. Ik knikte en vertelde haar dat ik een rood wijntje wilde, zodat ik de knoflooksmaak van ons avondeten van een straatverkoper kon wegspoelen Liris trok haar neus op voor mijn keuze, maar zei er niks over.

Ze wrong zich door de menigte naar de bar toe en ik keek over de glazen reling naar beneden. Vanaf hier was de dansvloer en de DJ op het podium goed te zien. Aan beide weerzijden van het podium waren twee deuren die beperkt waren tot de werknemers. Basal zelf leek altijd zo uitgestorven, maar blijkbaar kwam iedereen hier naartoe als een mot naar een vlam. Tot mijn verbazing zag ik ook een hoop jonge mensen, misschien net wat ouder dan Liris. Ik vroeg me altijd af hoe ze hier terecht waren gekomen, op een plek zonder toekomst.

Ik leunde met mijn armen op de tafel, waar ik meteen spijt van kreeg doordat de witte stof van mijn blouse nu vastkleefde aan de bruine statafel. gefrustreerd gooide ik mijn hoofd naar achteren.

Ik was hier om Ari te vinden. Ik had het mijn ouders beloofd. Al zou ik het een wonder vinden als hen met me meekwam, maar in ieder geval kon ik zeggen dat ik het geprobeerd had. Met elk uur dat ik hier was verminderde mijn vastberadenheid, mijn wilskracht om mijn sanfia terug te halen.

Twee handen gleden over mijn armen, grepen me vast. Een meisje drukte zichzelf tegen me aan, haar blik glazig van de intoxicatie. Ze giechelde, kwam dichterbij om iets in mijn oor te fluisteren, maar ik wilde er niks mee te maken hebben. Voorzichtig duwde ik tegen haar schouder, maar ze bleef aan me plakken als kauwgom.

Ze drukte mijn arm tussen haar borsten, kwam nog dichterbij waardoor haar parfum mijn neusharen verschroeiden. Eigenwijs probeerde ik nog een poging om het meisje van me af te krijgen, maar ze mompelde weer iets wat ik niet verstond.

Mijn hemel haal me hier uit.

Bijtend op mijn lip probeerde ik mijn woede binnen te houden. Twee bekers belandden op de tafel met een klap, de vloeistof schoot eruit door de impact. Liris was naast ons in twee grote stappen. Zonder haar glimlach te laten vallen greep ze naar het topje van het meisje, trok hem flink naar achteren waardoor ze losschoot van me en in de armen van een andere voorbijganger viel. Liris plaatste zichzelf tussen het meisje en mij, alsof ze als een moedervogel haar nest beschermde. Het meisje was te ver om te merken wat er aan de hand was, ze klemde zich vast aan de arm van de eerste de beste man die ze zag en ging daar verder mee. Gelukkig leek hij het wel te waarderen.

'Ik haat zulke mensen.' Liris haar adem streelde over mijn oor doordat ze de afstand tussen ons overbrugd had, haar stem voor een keer niet zangerig. Haar hand leunde op mijn schouder en ze stond op haar tenen, we stonden enorm dicht op elkaar en het maakte me ongemakkelijk. Met een wuif wilde ik haar vertellen dat alles goed was en ze lichtte weer op, met een grote glimlach keerde ze naar haar kant van de tafel.

ZoekendeWhere stories live. Discover now