16. Liris

7 2 3
                                    

Ryven ging op de bank zitten terwijl ik op de camera's bleef bekijken, mijn ogen waren altijd op Merijn gericht. Ik kon niet wachten tot hij eindelijk naar zijn kantoor zou komen en ik de angst in zijn ogen zou zien.

En ik zou genieten van elke seconde.

Ryven leek ook nerveus, althans hij ging voor de zoveelste keer verzitten. Hij speelde met de knoopjes van zijn blouse en ik keek naar zijn lange vingers die bedekt waren onder de grijze stof van Basal. Hij was toe aan een douche.

De camerabeelden flikkerden, ze waren al flink oud. Bekende gezichten flitsten over het scherm, het leek erop dat iedereen braaf achter Merijn aan was gegaan nadat ze me verraden hadden.

Ze waren hier naar boven gestormd om me aan te spreken en ik had gedacht dat het allemaal een grote grap was. Ik had mezelf nooit uitgeroepen als de leider van de Tijgerklauwen, iedereen wist mijn naam gewoon doordat ik gevreesd was. Maar Merijn had achter mijn rug om onder mijn naam bevelen gegeven, had me omhoog geheveld als een leider en een onverslaanbare tiran.

En ik had mijn ogen ervoor gesloten, want ik vond mijn situatie destijds prima. Ik wilde de status quo niet veranderen, ik wilde de mensen om me heen niet verliezen.

Maar ik was blijkbaar de enige die er zo over dacht.

'Ze komen eraan.' Merijn en Ari kwamen de trap op met hun vingers verstrengeld. Alsof het zoveel moeite was om te wachten, begonnen ze elkaar af te lebberen in de gang. Ik trok mijn neus op, hoopte dat ze van de trap zouden vallen.

Ryven schoot overeind, zijn blik naar de deur gericht. 'Ga achter het bureau zitten,' beval ik hem. We moesten ervoor zorgen dat Merijn geen hulp kon roepen. Ik trok het pistool uit mijn buidelzak, dook achter de deur.

Met mijn rug tegen de muur luisterde ik naar de geluiden van handen die de deurklink niet konden vinden en een hoop gekreun. Ik sloot mijn ogen, verbande de geluiden uit mijn hoofd voor er beelden vormden.

De deur ging eindelijk open en de twee struikelden naar binnen, shirts al bijna uit. Ik wilde bijna kokhalzen, maar gaf niet toe aan mijn lichaam.

Mijn voet duwde de deur dicht, waardoor de twee geschrokken omkeken. Met mijn wapen gericht op Merijn glimlachte ik onder mijn mondmasker. 'Goedemiddag tortelduifjes.' Merijn keek naar de deur, naar het slot dat ik niet kon omdraaien zolang ik mijn pistool op hem wilde richten.

'Waag het niet om domme ideeën te hebben, je denkt toch niet dat je sneller bij de deur bent dan ik een kogel door je heen jaag?' Ik zette een paar stappen richting de twee die angstig naar achteren deinsden. 'Dus, Merijntje. Ga naar de intercom en beveel iedereen te evacueren, of anders.'

Merijns blauwe ogen trilden, het voelde bijna als kinderspel. Hij was altijd al een watje geweest in zijn eentje en dat was nooit veranderd. De jongen knikte, hij draaide zich naar het bureau waar Ryven stond.

'Snoepje.' Ryvens ogen schoten naar me en ik greep Ari bij de arm, mijn grip misschien wat ruwer dan ik bedoelde. 'Niet loslaten, je weet wat er anders gebeurt.'

Hij stapte achter het bureau vandaan en ik duwde Ari in zijn armen. Hen was compleet bevroren op hun plek. Zodra niemand meer op de camera's te zien was, zette ik mijn hand op Merijns schouder. 'Goed gedaan.'

Nu iedereen in ieder geval uit het gebouw was, kon ik het sluiten. Mijn hand tastte onder het bureau af, waar een knop zat om het gebouw compleet af te sluiten. Een geweldig idee die Merijn had geïnstalleerd toen we nog met elkaar om konden gaan. Dit zou ons voorlopig veilig houden.

Merijn sloot zijn ogen, maakte een schietgebedje zodra de metalen deuren sloten op de camera's. Nu het grootste probleem geregeld was, kon niemand ons meer storen. De enige in- en uitgang was nu het raam, maar Merijn leek elk moment flauw te kunnen vallen.

ZoekendeWhere stories live. Discover now