HOOFDSTUK 13

111 14 2
                                    

Ik keek in de spiegel naar mijn spiegelbeeld. Mijn ogen waren rood en ik had wallen. Precies tussen mijn wenkbrauwen was er nu een rode plek nadat ik de puist die er zat had uitgedrukt.

Ik zette mijn haar in een strakke paardenstaart en gooide een laatste handvol water in mijn gezicht. Mijn ogen brandden ervan, maar meer omdat ik zoveel had gehuild.

"Lakisha?" Damarus stond al een hele poos achter de toilet deur. "Kan je de deur alsjeblieft openmaken?" Haar stem klonk verdrietig.

Ik kneep mijn ogen dicht en ademde diep in en uit om mezelf te kalmeren voordat ik ontplofte. Ik was heel erg boos en teleurgesteld in Damarus. Ik had niet verwacht dat ze het aan mijn ouders zeggen en ook niet dat ze de plaats waar het gebeurde zou doorgeven.

Ik wist dat ze het eventueel te weten zouden komen, het leek me een beetje moeilijk om een grote buik te verbergen, maar ik wou dat ik het zelf had verteld. Misschien was het anders gelopen en werd ik dan niet het huis uitgezet.

Waar moest ik nu wonen? Ik kende amper mensen en de meesten waren familie van mijn voormalige ouders. Bij hun ging ik echt niet.

Plotseling voelde ik iets in mijn keel naar boven drukken. Het was te laat om nog naar de toiletten te gaan dus boog ik voor over de wasbak en gaf over.

Ik spoelde mijn mond en waste de wasbak waarna ik weer water in mijn gezicht gooide. Ik voelde dat ik opnieuw hoofdpijn kreeg en haalde een paracetamol uit mijn rugtas.

"Lakisha gaat het daar binnen?" Vroeg Damarus. Ik nam de tablet in en droogde mijn gezicht.

Ik pakte mijn tas van de vloer en deed de deur open. Damarus stond ertegen en viel bijna over mij heen. Ik stapte langs haar heen en liep naar de uitgang van het ziekenhuis.

"Waar ga je naar toe?" Hoorde ik Damarus achter mij vragen.

"Weg van jou." Antwoordde ik boos en liep met grote passen naar de bushalte.

Er stonden twee mensen daar en ze bekeken mij letterlijk van top tot teen. Ik had er een hekel aan als mensen zo naar mij keken en nu ik zwanger was werd dat veel erger.

"Waarom kom je niet bij mij blijven?" Damarus was naast mij komen staan.

"Ik verblijf liever onder een brug dan dat ik bij jou kom!" Schreeuwde ik kwaad naar.

De twee bijstaanders hadden nu iets om naar te kijken en te luisteren. Ze maakten daarvan ook gebruik ook.

"Dat kan je toch moeilijk doen in jouw situatie?" Zei ze.

Ik keek haar spottend aan. Dan had ze maar daar aan moeten denken toen ze ging thee drinken bij hun en over koetjes en kalfjes ging praten. Ik gaf haar geen antwoord meer en ging op de bank zitten want mijn benen werden moe.

Damarus kwam met een zucht naast mij zitten. "Dan kom ik maar met je mee. Je hebt iemand nodig om mee te praten en zo." Ik negeerde haar en legde mijn tas op mijn schoot. "Het spijt me weet je?"

"Het boeit mij niet."

Wat het nog erger maakte was dat ze haar niet mogen. Ze zagen Damarus als een kapotte pop tussen de nieuwe collectie. Ze accepteerden haar met moeite als ze bij mij langs kwam en toch vond ze het zo nodig om ze te gaan informeren.

"Ik was geschrokken toen je plotseling niet meer ademde. De verpleegsters hadden mij buiten gezet en ik raakte in paniek. Ik wist niets anders dan je ouders te bellen en het bleek dat ze net thuis waren aangekomen. Ze kwamen naar het ziekenhuis en begonnen, zonder te vragen wat er aan de hand was, mij te beschuldigen. Vooral je moeder, she was throwing a *tantrum en zorgde daardoor voor publiek. Ik kon niets anders dan haar de reden vertellen waarom je daar was. Ze wou mij niet geloven en bleef maar door vragen en mij uitschelden. Nooit verwacht dat de vrouw van een pastor zo een woordenschat beheerste. Ik ben zeer gekwest door die dingen wat ze zei, Lakisha."

Ik kon het ook in haar ogen zien. Die vrouw kon soms echt wrede dingen zeggen. Ik sloeg mijn armen om Damarus heen.

"Niets van wat ze zei is aan je lichaam blijven plakken hé?" Ze schudde haar hoofd en sloeg ook haar armen om mij heen. "Mooi zo. Want je bent veel beter dan die dingen wat ze zei."

De bus kwam, maar ik stapte niet in. We bleven zo op de bank zitten. Het voelde goed om iemands armen om mij heen te hebben. Zo voelde ik mij niet alleen.

"Ben ik weer de tante van jouw kindje?" Ik schoot in de lach. Maakte ze zich zorgen daarover?

Young AdultWhere stories live. Discover now