#6

36 3 0
                                    

Lucy

We gaan het huisje binnen en het is een wonder dat we niet worden geraakt door een bom of wat dan ook. Als we binnen aan zijn gekomen kijk ik om me heen. Het lijkt op een soort bunker maar dan toch een beetje anders. “Wil je iets drinken?” vraagt de man. Ik knik en zeg: “Ja graag, doe maar water.” Even later komt de vissersman terug met water en een paar scheepsbeschuiten. “Hier als je iets wilt eten..” Dankbaar drink ik het water op en neem voorzichtig een klein hapje van het beschuit. Met een moeilijk gezicht eet ik het op. Bah wat een smerige troep zeg! “En vind je het lekker?” vraagt de man hoopvol. Ik voel me schuldig en probeer te glimlachen wat totaal mislukt. “Jaaa het is echt overheerlijk!” antwoord ik. “Oh echt? Hier, neem nog een stukje!” zegt hij en hij schuift nog een beschuitje naar me toe. Ik heb geen trek meer maar pak het op en bekijk het van alle kanten. Toen de vissersman even naar de keuken liep, rende ik naar de deur, deed die open en gooide de beschuit weg. Een meeuw kwam aangevlogen en pakte het op en vloog ermee weg. Mooi dat is ook weer gelukt. Tevreden doe ik de deur dicht en op het moment dat ik me om wou draaien hoorde ik: “Je kon ook meteen zeggen dat je het beschuit niet te eten vond.” zegt de man. Ik schrik me kapot en ik kijk hem schuldig aan. Awh ik vind hem zielig! “Het spijt me vreselijk!” stamelde ik en ik keek naar de grond. Opeens hoor ik de man hartelijk lachen. Verbaasd kijk ik op en zie pretlichtjes in zijn ogen staan. “Haha ik heb je mooi voor de gek gehouden. Ik vind het ook smerig maar er is geen ander eten helaas. Dan moet ik gaan vissen, maar dat gaat nogal moeilijk met al dat geweld hier he..” Ik zuchtte van opluchting en was blij dat de man niet boos was. “Maar waarom vroeg u het dan zo hoopvol aan mij of ik het lekker vond?” daar was ik nog niet helemaal uit. “Om jou een schuldgevoel te geven, maar ik ben echt niet boos hoor!” grinnikte de man. Ik knik en bedenk me ondertussen af waarom dit soort dingen nou altijd bij mij moet gebeuren.

“Hoe komt het dat ze geen bommen op uw huis gooien?” vroeg ik en ik keek hem vragend aan. “We hebben geen ruzie met elkaar, dus er is geen reden dat ze dat dan gaan doen.” “Maar bent u niet bang dat ze het dan toch wel een keer gaan doen zonder reden?” vroeg ik. Hij schudde zijn hoofd en zei: “Nee want dan weten ze dat ze een heel groot probleem hebben.” Ik knikte begrijpend en vroeg me af wat voor probleem ze dan zouden hebben. De man keek me even aan en zei: “Heb je het medaillon nog gevonden? Ik knikte. Ik was die medaillon helemaal weer vergeten! Snel pakte ik de jutenzak en ik ging weer zitten. De man kwam overeind en ging naast me staan om mee te kijken wat erin zat. Eerst haalde ik de tekeningen tevoorschijn. Het waren er drie. Ik zag een tekening met een jonge man en vrouw opstaan, en een baby. “Dat zijn denk ik jouw ouders met jou.” zei de man. Ik keek hem verbaasd aan. “Hoe weet u dat nou weer?” De man zegt: “Dat vertel ik je later wel goed?” Ik knikte en keek snel verder wat voor tekeningen er nog meer zouden zijn. Er kwam nog een tekening tevoorschijn met ons drieën erop. Ik voelde een traan uit mijn ooghoek glijden. Ik mis ze echt heel erg! Ik wou dat ik ze had gekend. Waarom moesten ze toch zo vroeg doodgaan? De laatste tekening was van twee kisten die op een vlot dreven richting de zee. Er vaarden schepen er naast en er stonden mensen verdrietig aan de kant te huilen. Dat moeten vast mijn ouders geweest zijn! Ik hoor de man zuchten. Ik kijk naar hem op en het lijkt wel alsof zijn ogen heel blij staan. Wat valt er blij te kijken? De man ziet mij kijken en zijn ogen worden tegelijkertijd ernstig. Ik wist niet dat mensen zo konden kijken. Bijzonder! Ik stelde geen vragen, maar was erg nieuwschierig naar het verhaal achter deze dingen. Als laatste pakte ik het doosje met het medaillon. Ik streek eroverheen met mijn vinger en het voelde alsof ik een stukje van mijzelf had gevonden, alsof ik dichter bij mijn familie was gekomen.

De man staat op en rommelt wat in een laatje. Hij komt weer terug met een brief in zijn handen. Hij gaat zitten en ik bekijk nieuwschierig de brief. De man grinnikt als hij mij zo ziet kijken. “Ja meisje, bekijk het maar goed. Die brief is voor jou van jouw ouders.” Ik hap naar adem. Wat zegt hij nou? Ik hield het niet langer meer uit. “Wilt u mij alstublieft alles uitleggen?” vroeg ik en ik voelde me benauwd worden. Ik was bang om te horen dat ik niemand meer heb, dat iedereen is overleden. De man kijkt me lang aan en zegt: “Je hebt het inzicht van je vader en de vastbeslotenheid van je moeder!” Ik kijk hem blij aan. Toch nog iets van mijn ouders mee gekregen.

(PIRATES OF THE CARRIBEAN) The Pirate In MeWhere stories live. Discover now