Hoofdstuk 9

2.6K 110 4
                                    

Ik werd wakker van het zonlicht dat door mijn slaapkamerraam in mijn gezicht scheen. Het was heerlijk om weer eens zo lang uit te kunnen slapen. Ik geeuwde en strekte me uit. Auw, dat deed pijn. Ik was vergeten dat ik helemaal onder de blauwe plekken zat en ik had spierpijn van hier tot Tokyo. Ik stond op en besloot om in mijn pyjama te gaan ontbijten. Als een stijve hark liep ik de geur van geroosterd brood en gebakken spek achterna. "Lekker geslapen?", vroeg Isabelle voordat ze een hap uit haar boterham nam. Naast haar bord zag ik een glas bloed staan, yuk. "Ja hoor, jij ook?", antwoordde ik en ik schonk voor mezelf een glas jus d'orange in.

"Goedemorgen", zong Violette. "Onze training begint over twee uur, en niet vergeten, jij bent aan de beurt om de training te geven", voegde Violette ditmaal in een normale toon eraan toe. "Nee, ik ben het zeker niet vergeten", grinnikte ik. Ik had besloten om mijn team een atletiektraining te geven. Met de jarenlange training die ik daarin heb gehad, moest het me zeker lukken om zelf één training te geven. Voor de training begon, had ik nog twee uur voor mezelf. En ik wist precies wat ik wilde doen.

Na mijn kleren aan te hebben getrokken ging ik met gekruiste benen op mijn bed zitten. Voor me legde ik en spiegel en een doos met troep neer. Ik grabbelde in de doos vol troep zoekend naar iets geschikt. Met een triomfantelijke glimlach haalde ik er een stuiterbal uit. Deze was perfect. Ik schoof de doos aan de kant en legde de stuiterbal voor me neer. Ik stak mijn handen uit en probeerde zonder de stuiterbal aan te raken hem van me af te bewegen. Zo onmogelijk als dit klinkt, zo weinig gebeurde er. Ik wilde de onzichtbare kracht die ik had gebruikt om de demon van me weg te smijten opnieuw gebruiken. Ik wilde weten hoe ik die vreemde kracht bewust kon oproepen, zodat ik hem kon gebruiken wanneer ik dat wenste. Hoe deed je dat gisteren, Sylvia? Kom op, denk, denk. Ik sloeg hem bij me vandaan zonder hem aan te raken. Tegelijkertijd trok er een warm tintelend gevoel door mijn handen. Ik keek naar de stuiterbal en probeerde voor mijn geest te halen hoe de stuiterbal van mijn bed af zou vliegen. Toen haalde ik mijn hand op en veegde deze voor de lucht, alsof ik de stuiterbal een b*tchclap wilde geven. De stuiterbal deed precies wat ik me voor de geest had gehaald: hij vloog van mijn bed af en stuiterde op de grond verder. Yes, het was me gelukt. Van blijdschap klapte ik in mijn handen. Snel pakte ik de spiegel, die voor me op bed lag, en keek erin. In de spiegel staarde twee donkerblauwe ogen me aan. Mijn ogen. Enkele tellen later veranderde de kleur weer in oud vertrouwd groenblauw.

De rest van de dag had ik besteed aan mijn nieuwe kracht onder de knie krijgen -wat me overigens nog niet echt is gelukt-, aan de teamtraining en aan een filmmarathon. Nu stapte ik vanuit de trein op een maar al te bekend treinstation. Ik ging vandaag een dagje naar huis, naar mijn familie. Terwijl ik naar mijn huis liep, viel het op hoe normaal alles hier was. Er gebeurde geen rare dingen, er waren geen monster te zien en niets, op het gordijntje van de buren na misschien, was er veranderd. Ik liep mijn huis binnen en de geur van versgebakken appeltaart kwam me tegemoet. Mmm, appeltaart. "Hallo, ik ben thuis", riep ik. "Hallo mijn poppetje. Hoe gaat het met je? Wat is het fijn om je weer te zien. Ga lekker zitten. Ik pak wel een stuk appeltaart en een kop thee voor je. Dan kan je ons zo al je belevenissen in geuren en kleuren vertellen." ratelde mijn moeder terwijl ze me bijna doodknuffelde. "Hoi mam, hoi pap. Het is ook fijn om jullie weer te zien en het gaat goed met me. Ik zal jullie zo vertellen wat ik allemaal heb meegemaakt." zie ik. Ik vond het niet leuk om tegen mijn ouders te moeten liegen. Maar geloof me, het is geen slim idee om mijn ouders over het bestaan van monsters te vertellen. Als ik mijn moeder alleen al zou vertellen wat mijn kamergenootje bij haar ontbijt drinkt, gaat ze al van haar stokje. "Hee, Syllie", klonk de opgewonden stem van mijn broertje achter me, "Ga je mee GTA spelen?". "Hallo Fert. Straks, oké?", antwoordde ik. Mijn broertje was altijd direct to the point en blijkbaar nog steeds verslaafd aan zijn gangsterspelletje.

Nadat mijn broertje de keuken had verlaten om zijn Playstation spelletje te gaan spelen, begon ik te vertellen. Ik vertelde mijn ouders alleen dingen, die ook op een normale universiteit zouden kunnen gebeuren. Dus over mijn lessen, mijn nieuwe vrienden, mijn kamer, enzovoort. Uiteindelijk kwam ik bij het bal van komende week uit. "Ooh maar liefje, je hebt een jurk nodig", riep mijn moeder nadat ik was uitgepraat over het bal. "Ik heb nog een prachtige jurk op zolder liggen", zei ze. Ze rende meteen de trap op om de jurk op zolder te gaan zoeken. Ik zuchtte diep en keek mijn vader aan. Hij lachte meelevend terug. Een jurk die op zolder lag, moest wel héél oud zijn, en ik wist bijna honderd procent zeker dat ik me daar niet mee in het openbaar kon vertonen. Een kwartier later kwam ze terug met een lichtblauwe bundel stof in haar hand. "Hier, trek aan", beval ze met een duidelijk zichtbaar enthousiasme. Ik liep naar mijn 'oude' kamer en trok de jurk aan. Toen ik in de spiegel keek ging mijn mond van verbazing open. De jurk was prachtig en zat perfect. Ik rende naar beneden en gaf mijn moeder een knuffel. "Dankjewel mam, je bent mijn held", zei ik.

De volgende dag begon de dag heel gewoon. Althans, gewoon voor een dag op het Monstrosa-college. Eerst had ik, net zoals op mijn eerste schooldag, Vestibuli-geschiedenis. Met een babbelende Marja naast me en een storingsfactor voor me, lukte het me niet bepaald goed om mijn concentratie bij de les te houden. Je vraagt je nu waarschijnlijk af wat of wie die storingsfactor was. Een woord, vier letters: Dave. Elke keer als ik naar hem keek vulde mijn hoofd zich met vraag. Waarom had hij ruzie met de Daemoni? Wat voor een soort monster is hij? Hoe vaak ging hij wel niet naar de sportschool om zoveel spieren te krijgen?

Na Vestibuli-geschiedenis had ik scheikunde. Niemand van mijn vrienden deelde dat vak met mij, dus zwaaide ik hen gedag. Het lokaal lag bijna aan de andere kant van het schoolgebouw. Daarom moest ik eerst een heel eind lopen. Na vijf minuten vreesde ik dat ik verkeerd was gelopen. Het goede lokaalnummer stond niet meer op de wegwijsbordjes en de gang waar ik in stond lag er angstaanjagend verlaten bij. Toen hoorde ik voetstappen  en fluisterende stemmen achter me. Ik draaide me om, maar zag niets dan de verlaten gang. "Wie is daar?!", riep ik met een lichte trilling in mijn stem. Misschien was het niet zo'n goed idee om zo alleen door de gangen rond te zwerven.

~~~ Ik heb zin om het volgende hoofdstuk te schrijven :P ~~~

The colour of my eyesWhere stories live. Discover now