Hoofdstuk 13

2.7K 115 4
                                    

Ik werd gewekt door de zon die door mijn slaapkamerraam recht in mijn gezicht scheen. Nog even nagenietend van de warmte bleef ik met mijn ogen dicht liggen. Waarom wordt ik niet elke morgen gewekt door dit zonnetje in plaats van mijn wekker? Ik deed één oog open om naar mijn wekker te kijken. Het was half twaalf... Holy sh*it, het was al half twaalf! Ik sperde mijn ogen wijd open toen ik me dit realiseerde. Ik had me harstikke verslapen en had de eerste paar lessen van school al gemist. Ik gooide de dekens van me af, sprong uit bed en sprintte naar de keuken. Er was geen spoor van Violette of Isabelle te bekennen. Wel lag er een briefje geschreven in Violettes nette handschrift op tafel.

Heei Slaapkop,
Je sliep dwars door je wekker heen en ik kon je niet wakkerschudden. Je zal je slaap nodig hebben gehad. Ik geef wel door dat je je niet goed voelt.
Groetjes Violette
P.S. Isabelle voelde zich ook niet goed en is hier dus ook nog.

Grinnikend las ik het briefje. Ik voelde me een beetje schuldig dat ik een soort van aan het spijbelen was, maar ook niet helemaal. Ik had die slaap echt nodig gehad en ondanks de lange nachtrust voelde ik me beroerd. Ik was nog steeds moe, ik had keelpijn en mijn hoofd bonkte zachtjes. Het was gisteren best laat geworden. Nadat ik thuis was gekomen, moest Violette eerst iedereen bellen om te laten weten dat ik oké was. Daarna moest ik mijn verhaal drie keer aan Isabelle en Violette vertellen. Eerst een keer gewoon, daarna een keer met de details en tenslotte nog een keer voor de extra details. Een paar vergeten details en het feit dat de Alumni oogkleurveranderaars zijn heb ik weggelaten, maar verder heb ik ze vrijwel alles verteld.

Ik had nog niet besloten of ik vandaag naar de les zou gaan, maar ik was in ieder geval niet van plan me te gaan haasten. Ik liep terug naar mijn kamer en keek in de spiegel. Ik voelde me niet alleen slecht, maar zo zag ik er ook uit. Ik had wallen onder mijn ogen en mijn lange bruine kullende haar was veranderd in een pluizenbol. Ik hoopte maar dat een douche en een stevig ontbijt me goed zouden doen. Bij de gedachte aan eten hoorde ik mijn maag knorren. En na een lange warme douche was dat zachte geknor van mijn maag verandert in een luid gebulder. 'Waar zijn de lucifers?', vroeg ik me even later af toen ik het gasfornhuis wilde aansteken om ei met spek te kunnen bakken. Te lui om nog verder te zoeken stak ik het fornuis met mijn zelfgemaakte vuur aan. Ik vroeg me af waarom ik dat niet gewoon altijd deed, want dat was veel makkelijker. Waarschijnlijk kwam dat omdat ik nog geen twee weken geleden gewend was om mijn krachten te verbergen. 'Dat hoef ik nu niet meer te doen', dacht ik blij in mezelf.

Ik pakte alles met mijn telikinese krachten en begon er lol in te krijgen. Het ging niet altijd even goed, maar het kon me niet deren. Zo probeerde ik een glas appelsap in te schenken zonder het glas of het -nog volle- pak appelsap aan te raken. Laten we het erop houden dat het pak nu leeg is en het glas halfvol. Terwijl ik mijn ontbijt aan het eten was begon er een vlieg rondom mijn hoofd te zoemen. Ik stak mijn hand naar hem uit en elekrotuceerde hem. Met een doff 'tud' kwam de vlieg op de tafel terecht. Misschien was het een beetje saddistisch van me, maar een elektrische vliegenmepper is toch hetzelfde principe? Na mijn bloeddorstige moordpartij, ging de kamerdeur van Isabelle open. In de deuropening stond een niet al te vrolijk kijkebde Isabelle.

"Goedemorgen", mompelde ze. "Goedemiddag", antwoordde ik terug, want het was technisch gezien al middag: 24 minuten over twaalf om precies te zijn. "Ben je ziek?", vroeg ik aan haar. "Nee," antwoordde ze "maar heb je al naar buiten gekeken?". Ze keek richtig het raam en kreunde. Ik volgde haar blik en keek naar de zonnige buitenlucht. Ik snapte niet wat voor verschikkelijks er te zien was. Het was toch prachtig weer? Toen ze mijn vragende blik zag zei ze: "De felle zon. Ik haat zon". Ze liep naar het raam toe en trok de gordijnen dicht. Ooh, ze kan niet tegen de zon, want ze is een vampier. Dat had ik kunnen weten. "Branden vampiers in de zon?", vroeg ik nieuwsgeirig. "Haha, nee, dat is een fabeltje", antwoordde ze. "De zon voelt gewoon niet prettig aan, zeker niet als die zo fel is."

Na een comfortabele stilte vroeg Isabelle ineens: "Heb je zin om iets leuks te gaan doen?" Ik twijfelde. Ik wilde wel iets leuks gaan doen, maar het werd zo langzamerhand ook weer eens tijd om naar school te gaan. "Ik heb nog les...", begon ik. "Kom gewoon mee!", riep Isabell voordat ik verder kon gaan. "Niemand op het monstrosa collega maakt het wat uit als je de lessen niet volgt, zolang je maar je tentamens haalt." "Uh, oké", zei ik. "Wat gaan we doen?". Isabelle keek me glunderend aan. "Heb je zin in een milkshake?", vroeg ze. Zoiets hoeft ze mij geen twee keer te vragen; Ik heb atlijd zin in een milkshake. "Wanneer gaan we?", vroeg ik met een glimlach.

Niet veel later stonden we buiten. Volgens Isabelle was het maar een kwartiertje lopen naar Fampies: Het restaurant waar ze de beste milkshakes hadden. Isabelle had kleren aan die bijna haar gehele huid bedekte, een zonnebril voor haar ogen en een pet op haar hoofd. "Hoe heb je dit restaurant ontdekt?", vroeg ik aan Isabelle. Als ze daar echt de lekkerste milkshakes ter wereld hadden, dan baalde ik er een beetje van dat ik het nog zelf niet had ontdekt. "Mijn nichtje werkt daar." antwoorde Isabelle. Haar antwoord verbaasde me. "Valt dat niet een beetje op? Je weet wel rode ogen enzo, of is ze geen vampier?", vroeg ik. Isabelle keek me eerst raar aan, maar daarna verscheen er begrip in haar ogen. "Fampies is een restaurant voor Vestibuli, gekkie!", antwoordde Isabelle. Duidelijk enthiousiast over het reastaurant sprak ze verder: "Het restaurant is opgericht door mijn over-over-grootvader samen met zijn vriend. Zijn vriend was een Fae en mijn over-over-grootvader was een vampier, vandaar de naam Vampies. De Faeënmagie van zijn vriend zorgde en zorgt er nog steeds voor dat normale mensen nooit de drang hebben om het restaurant binnen te lopen."

"Cool", antwoordde ik, "Je lijkt best wel een grote familie te hebben." Isabelle knikte met haar hoofd en zei: "Klopt. Een groot deel van mijn familie woont in een enorm landhuis. Het is geen spookachtig dracula-kasteel hoor, hooguit een beetje oud. Maar het is dus enorm en er wonen een heleboel vampieren. Oh en een geest." "Een geest?", vroeg ik. "Jep, Henk de huisgeest. Hij verdwijnt en verschijnt wanneer hij wilt. Soms is dat best irritant". Voordat ik kon vragen hoe een geest er precies uitzag liepen we Fampies binnen. Het lag gewoon in een drukke straat, maar voorbijgangers schenen het niet op te merken. Vanbinnen zag het er knus uit. De kleine raampje hielden het meeste zonlicht buiten, maar de sfeerverlichting zorgde voor genoeg licht.

We liepen naar de nette bar en ik wierp vlug een blik op de kaart. Mijn mond viel open, ze hadden milkshakes in duizenden verschillende smaken. Toen kwam er een meisje naar ons toelopen en vroeg met een glimlach waarbij haar scherpe hoektanden tevoorschijn kwamen: "Wat willen jullie hebben?". Het meisje leek gruwelijk veel op Isabelle. Ze had dezelfde rode ogen, dezelfde bleke huid en zelfs hetzelfde kapsel. "Hallo Elizabeth. Doe maar een grote frambozenmilkshake met bloed.", zei Isabelle naast me. "Doe mij maar -ik keek op de kaart- een kleine milkshake witte chocolade, een kleine milkshake passievrucht en een kleine milkshake kaneel alsjeblief", zei ik. Kiezen was gewoon moeilijk. Terwijl Elizabeth de milkshakes voor ons ging maken zat een jongen, iets ouder dan mij, met schubben en krokodillenogen, naar ons te kijken. Beter gezegd: staren. Hij zag er creepy uit en zodra Isabelle en ik onze milkshakes hadden gekregen, gingen we dan ook maar zover mogelijk bij hem vandaan zitten.

Genietend van onze milkshakes, praatte Isabelle me bij over vampieren. Toen we bij het onderwerp kracht -vampieren zijn blijkbaar heel sterk te zijn- gingen we over op het onderwerp demonen. Ze leerde me dat demonen ongeveer net zo sterk en snel waren als vampieren, maar veel gevaarlijker. Ze konden dingen die vampieren niet konden. Ze vertelde me dat drie ooms van haar een keer met een demon aan het vechten waren en dat toen ze de demon bijna te grazen hadden deze in zwarte rook verdween. Toen ik mijn laatste milkshake, helaas, op had keek ik op mijn horloge. Het was al drie uur. Ik zou moeten opschieten om nog op tijd voor de training van ons team te kunnen zijn. Floris en Boris zouden ons dansles gaan geven ter voorbereiding op het bal. En die wilde ik voor geen goud missen.

~~~ Ik heb nu echt zin in een milkshake XD. Bedankt voor de leuke reacties ~~~

The colour of my eyesWhere stories live. Discover now