Hoofdstuk 14

2.6K 117 10
                                    

~~~ In het vorige hoofdstuk gebeurde er niet zo heel veel, maar hier weer wel XD ~~~

Terwijl Isabelle en ik Fampies verlieten, zag ik de geschubde jongen nog steeds naar ons staren. Hij was druk met iemand via de telefoon aan het praten en zijn zwarte gepleten tong flitste terwijl zijn lippen op en neer bewoog af en toe naar buiten. Ik vond hem maar een griezel en ik wilde zo snel mogelijk bij hem vandaan. Ik duwde Isabelle ongeveer het restaurant uit en liep met ferme passen bij Fampies weg. "Wat is er met jou aan de hand?", vroeg Isabelle terwijl ze me bijbeende. "Het lijkt wel of je door een troep cansiscars -Cansiscars zijn een soort honden, maar dan groter, sterker en gevaarlijker en ze eten alles waar vlees aan zit. Dat had ik afgelopen woensdag nog geleerd- wordt achternagezeten", zei ze. "Ik vond die starende jongen gewoon eng", bekende ik tegenover Isabelle. "Serpenters zijn ook geen lievertjes; Het zijn vaak huurlingen, maar wel laffe huurlingen. Ze vallen namelijk nooit iemand aan als ze in de minderheid zijn. Je hoeft dus niet bang te zijn voor die gast." Met deze woorden probeerde Isabelle me gerust te stellen, maar het hielp niet echt. Ik voelde me nog steeds slecht op m'n gemak. En toen ik het aanblik van de straat voor me zag, sloeg de onrust om in angst. Ik pakte snel Isabelles hand vast, dwong haar tot stilstand en vroeg aan haar: "En voor die vier?"

Voor ons stonden vier serpenters. De serpenter van het restaurant zat daar niet bij. Alle droegen ze één of meerdere messen bij zich. Alsof onze gedachten synchroon liepen draaiden Isabelle en ik onze hoofden tegelijkertijd om. Achter ons, vlakbij de ingang van het restaurant, stonden nog eens drie serpenters. Isabelle fluisterde naar mij: "Ik denk dat we ons hieruit moeten vechten, of heb jij een beter idee?" Ze nam al een vechthouding aan. Ik keek paniekerig om heen op zoek naar een uitweg. Een paar meter voor ons aan de linkerkant van de weg zag ik een smalle weg liggen: een perfecte vluchtroute. "Ja, kom mee", fluisterde ik tegen Isabelle. Lanzaam deed ik een paar passen naar voren. De serpenters hielden ons nauwlettend in de gaten. "Wat is je briljante idee?", vroeg Isabelle fluisterend in mijn rechteroor. Ik liep met Isabelle in mijn spoor richting het steegje en zodra ik zag dat de serpenters naar ons toe begonnen te lopen riep ik naar haar: "RENNUH!"

Ik rende zo hard als ik kon het steegje door. Bij de T-splitsing ging ik zonder er bij na te denken links. "We gaan niet snel genoeg!", schreeuwde Isabelle naast me, "Ik hou ze wel tegen." En weg was ze. Nu was ik in m'n eentje aan het rennen in een stad waar ik de weg niet kende en waar het schijnbaar wemelde van de serpenters; Iemand, help me, ik zal nooit meer spijbelen. Plosteling doken er zo'n 30 meter voor me uit twee serptenters voor mijn neus op. Gelukkig zag ik nog voor de serpenters een smal steegje aan de rechterkant liggen. Ik dook meteen het steegje in. Het steegje ging in een flauwe bocht naar links en maakte toen een scherpe bocht naar rechts. Ik kwam op een iets grotere maar nog steeds verlaten straat uit. Voor auto's was dit een doodlopende weg, want de straat ging over in het steegje waar ik zojuist vandaan kwam. Ik kon dus maar een kant op en dat was rechtdoor. Achter me hoorde ik al de voetstappen van de twee serpenters. Ik zag een bestelbusje staan en besloot me daarachter te verschuilen. De serpenters kwamen enkele tellen later uit het steegje rennen en renden me zo voorbij. 'Haha, losers', dacht ik bij mezelf. Ik sloop voorzichtig naar de andere kant van het busje en zodra de serpenters op een redelijke afstand bij me vandaan waren sprintte ik het steegje weer in.

Licht hijgend kwam ik het steegje weer uit. Er was in geen heinde of verre een serpenter te bekennen. "Sylvia!", hoorde ik iemand links van me roepen. Ik keek die richting in en zag Isabelle naar me zwaaien. "Isabelle!", riep ik terug. Ik jogde naar haar toe en vroeg: "Hoe heb je me kunnen vinden?". "Ik heb gewoon je geur gevolgd", zei ze alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Want ja, vampieren hebben naast superkrachten en supersnelheid ook superzintuigen. Ik zuchte in mezelf; het leven is soms onneerlijk. Zonder verder onze tijd te verdoen met praten renden we richting het Monstrosa college totdat we bij wat drukkere wegen kwamen. Daar hielden we onze pas in en liepen we rustig verder, maar niet zonder regelmatig om te kijken. "Ik vraag me af...", begon Isabelle "...waarom ze achter ons aan zaten. Het is hoogstwaarschijnlijk dat ze waren ingeheurd, maar de vraag is door wie?". Ik had er nog niet over nagedacht, maar daarover hoefde ik ook niet lang na te denken. "De Daemonia", zei ik meteen. "Kan...", mompelde Isabelle. Ze leek diep in gedachten verzonken zijn en na enige tijd verscheen er een gefrusteerde uitdrukking op haar gezicht. "Damn!", zei ze. "Ik had ze eerst moeten uithoren, voordat ik ze bewusteloos had geslagen".

Ik kwam gelukkig zonder verdere ontmoetingen met serpenters of andere nare monster op tijd bij de dansles van de tweeling aan. "Sylvia!", riep Boris, "Je moet ons alles vertellen". "Zonder ook maar een detail weg te laten", voegde Floris er met een gespeelde strenge blik aan toen. "Dat zal ik doen", zei ik lachend, "Maar eerst gaan jullie ons leren dansen." Toen vlogen er ineens twee armen om me heen. "Ik ben zo blij dat alles goed met je gaat", zei de stem van Marja. Ik draaide me naar haar om en zei: "dankje en uh...". Ik keek naar haar kleren. Ze droeg een prachtige roze -Ik had bij haar ook geen andere kleur verwacht- jurk en roze hakken. Het stond haar heel goed, maar waarom droeg ze het nu? "Geen commentaar", zei ze "Ik ga oefenen voor het aankomende bal en dat moet ik dan ook in balkleren  doen".

een paar dagen later stond ik niet naar Marja maar naar mezelf in een galajurk te kijken. Tevreden keek ik in de spiegel. De oorbellen, de ketting en de schoenen die ik aanhad pasten perfect bij mijn jurk. Violette had mijn haar gedaan en best goed, al zeg ik het zelf. Mijn haar was gedeeltijk opgestoken en een gedeelte van mijn bruine lokken liepen in perfecte krullen over mijn rug. Ondanks dat alles goed zat, was ik heel zenuwwachtig. Één dansles van de tweeling was niet genoeg geweest om mijn danskills op te krikken. Ze hadden geprobeerd om alle pasjes van alle stijldansen die ze tijdens de door hun moeder verplichte danslessen hadden geleerd in een twee uurtjes aan ons te leren. Ik ben ze nu al allemaal weer vergeten. Ik hoopte maar dat ik niet de enige was die, jammer genoeg, niet kon dansen.

Een paar uur later stond ik met mijn team en een heleboel andere leerlingen van het monstrosa-college in een ruimte die ze hadden omgetoverd tot een balzaal. "Welkom, welkom, allemaal", sprak een zware luide stem. Ik kon niet zien wie het was, want zelfs met mijn hakken was ik nog steeds te klein om over alle hoofden heen te kijken. "Welkom bij het jaarlijkse bal ter ere van de Competitie. Graag roep ik alle leden van de deelnemende teams naar voren". Wringend door de meute baande we ons een weg naar voren. In het midden van de zaal was een cirkelvormige verhoging gebouwd waar wij zo te zien op moesten gaan staan. Toen alle deelnemers van de competitie op het podium stonden begon de zware stem weer verder te spreken: "Dit zijn ze dan: de deelnemers van de Competitie, onze eregasten van dit bal...". Terwijl de stem sprak kon ik de bron ervan nog steeds niet vinden. "...Laten we onze tijd niet verdoen aan een lange speech. Laten we beginnen met onze openingsdans. Deelnemers, ik verzoek jullie om een partner te vinden en te beginnen met dansen wanneer de muziek begint. Verder wens ik iedereen nog een hele fijne avond toe."

Holy sh*t, ik moest gaan dansen voor een heel groot publiek. Ik zou verschrikkelijk erg voor schut staan. 'Help, wat moet ik doen!', dacht ik bij mezelf. Ik keek, mijn paniek zo goed mogelijk verbergend, om me heen. Violette stond al bij Simon. Ze zagen er zo schattig samen. Het leek net of ze regelrecht uit een prinsessensprookje vandaan kwamen. Misschien kon ik met Floris of Boris dansen, maar hen kon ze nergens zien. Ik besloot dat ik in ieder geval het beste naar het midden van de cirkel zou kunnen gaan, want daar zouden mensen uit de zaal mij het minst goed kunnen zien. Terwijl ik me slalommend door reeds gevormde koppeltjes bewoog, stuitte ik ineens tegen een zwarte muur aan. "Goedenavond", zei de muur. Wacht even, muren kunnen niet spreken. Ik hief mijn hoofd op en keek recht in de groene ogen van Dave. "Goedenavond", zei ik een beetje perplex. Hij zag er echt goed uit in een pak, beter dan dat ik me had voorgesteld. Ik dwong mezelf mijn gedachten bij elkaar te rapen en verder te lopen. Ik was nog steeds niet in het midden van de cirkelvormige verhoging.

Nog voordat ik een stap had kunnen zetten, stak Dave een hand naar me uit. Hij glimlachte naar me en vroeg: "Mag ik deze dans van u?" Precies op dat moment begon de muziek te spelen.

The colour of my eyesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu