Hoofdstuk 18

2.5K 120 17
                                    

~~~ Ik wilde vandaag updaten en het is me nog net gelukt :). Veel plezier! ~~~

Ik gooide mijn benen over de bedrand heen en zette ze neer. Het oppervlak onder mijn voeten voelde zacht, hobbelig en warm aan, niet zoals mijn houten floer aan hoort te voelen. Slaperig keek ik naar beneden en zag een deken waaronder een bos krullen uitstak. "Sorry", fluisterde ik en trok mijn benen snel op. Zo te zien sliep hij, waarschijnlijk Boris of Floris, nog te diep om mijn voeten of mijn excuses opgemerkt te hebben. Ik hoorde gesnurk, maar dat kwam niet van de persoon voor me. Ik keek op en zag bij de deuropening een tweede bos krullen onder een laken uitsteken. De tweeling had deze nacht dus in mijn kamer geslapen. Behendig stapte ik over de  slapende gestaltes heen, linea directa naar het koffieapparaat toe.

Terwijl ik door mijn cappuccino aan het roeren was, werd er op de deur geklopt. Aangezien nog niemand anders wakker was, moest ik opendoen. Ik geeuwde en liep met mijn kopje koffie naar de deur toe. "Hallo", zei ik, terwijl ik de deur openzwaaide. In de deuropening stond Lucas, die met zijn lengte zo'n twee koppen boven me uit torende. 'Wat doet hij hier?', vroeg ik bij mezelf. "Goedemorgen Prinsesje, wat zit je haar toch leuk", zei hij tegen mij. Ik greep met mijn hand naar mijn haar en tot mijn schrik voelde ik hier en daar nog een haarspeldje zitten. Mijn haar zag er waarschijnlijk uit als een vogelnest. Of erger. "Ja, uh, nee bedoel ik, uh, 't was gisteren nogal laat, ennuh, ben net wakker, nog geen tijd voor mijn haar gehad", brabbelde ik. Mijn brein werkte nog niet helemaal zoals hij zou moeten.

"Haha, maakt mij niks uit", zei hij en om nadruk op zijn woorden te leggen rommelde hij met zijn hand mijn haar nog verder in de war. "Hee!", riep ik en ik probeerde zijn hand weg te slaan. Hij lachte om mijn vergeefse pogingen, maar zijn gezicht kreeg een paar tellen later een serieuze uitdrukking. "Het was gisteren dus laat geworden?...", begon hij en na een knikje van mij vervolgende hij: "Wat raar, je was als een van de eerste weg. Net als een paar demonen, overigens. Toeval?" Ik wist niet of het zo'n goed idee was het hele avontuur van gisteren aan hem te vertellen, dus zette ik mijn beste pokerface op en zei op een nonchalante toon: "misschien". Hij zuchtte en zei: "Ik zal iets specifieker zijn: is er gisteravond iets gebeurd tussen jou en de Daemonia?" "Misschien", antwoordde ik weer. "Ben je ze gisteravond tegengekomen?", vroeg Lucas. "Misschien", antwoordde ik stug opnieuw. "Waarom was je gisteravond zo vroeg weg?", vroeg Lucas met een licht geïrriteerde ondertoon in zijn stem. "Misschien", kwam mijn nietszeggende allesomvattende antwoord weer. Oops, hij had geen ja/nee-vraag gesteld, realiseerde ik me.

"Dat was geen antwoord op mijn vraag, liefje", zei hij met een triomfantelijke lachje. Hmpf, alsof ik hem nu ineens wel een normaal antwoord zou geven. Bovendien ben ik zijn liefje niet. "Daarom", corrigeerde ik mijn antwoord. Hij zuchtte diep, haalde zijn hand door zijn bruine haren en zei: "Zelfs al ontken je bij hoog en laag, ik weet dat je antwoorden op mijn eerste drie vragen ja, ja en ja zijn. Ik weet niet wat er gisteravond is gebeurd, laat staan waarom, maar als je het ons allemaal wil uitleggen, dan kunnen we je misschien helpen." Ik begon op topsnelheid na te denken en ik kan je garanderen dat dat moeilijk is als je nog niet zo lang wakker bent. Hij wist in ieder geval iets van gisteravond af, dus had het geen zin om alles te ontkennen. Of hij kon gewoon heel goed bluffen. Daarbij zouden hij en de rest van 'we' misschien wel raad weten met de demonen, mochten deze het echt op mij hebben gemunt. Ik wist alleen nog niet of ik hem wel kon vertrouwen en welke informatie ik wel en welke ik beter niet prijs kon geven.

"Wie zijn we?", vroeg ik. "Ik en mijn familie, even kijken...", begon Lucas, "...mijn vader, mijn moeder, mijn broertje, mijn neefjes, mijn ooms en misschien mijn tante ook wel. Mijn nichtje is nog een beetje te jong ennuh... mijn opa kan niet meer lopen, maar als je hem een scootmobiel geeft, wil hij je vast en zeker helpen." Wow, waren al deze mensen bereid om mij te helpen? "Waarom?", mompelde ik. "Waarom wat?", vroeg Lucas die mijn gemompel blijkbaar had verstaan? "Waarom zijn jullie bereid mij te helpen?", vroeg ik. "Ik heb je, meen ik, onlangs verteld dat de Daemonia onze vijanden zijn. En je weet wat ze zeggen: de vijand van je vijand is je vriend en vrienden moet je helpen." Die verklaring klonk logisch, maar "wat als ik gisteravond beste vriendjes met de demonen ben geworden?", opperde ik. "Ja, ja, en mijn moeder is de paashaas.", zei Lucas, "Dus wil je nu vertellen wat er gebeurt is. Of nee, ik heb een beter idee. Kom naar mijn huis, dan kan je het daar meteen aan iedereen vertellen!".

Ik kon me met m'n just-out-of-bed-look echt niet tegenover Dave, uh, ik bedoel tegenover andere mensen vertonen. "Ik moet mijn haar nog doen, mijn tanden nog poetsen en nog meer van dat soort dingen. En ik heb ook nog niet ontbeten", zei ik. Toen knorde mijn buik, alsof deze mijn laatste woorden kracht bij wilde zetten. "Doe dat dan snel, ik wacht hier wel. Mijn moeder maakt pannenkoeken voor de lunch. Ze zal het vast niet erg vinden als jij er een paar neemt." Bij het horen van het woord pannenkoeken kreeg ik meteen zin in pannenkoeken. "Oké", zei ik en ik rende het appartement in. In een sneltreinvaart zorgde ik ervoor dat ik er acceptabel uitzag. Aangezien de tweeling, en de andere ongetwijfeld ook nog, diep in dromenland waren, besloot ik een briefje met uitleg achter te laten. Als er iets was konden ze me altijd even bellen.

Even later stond ik voor een glanzende zwarte sportwagen. Het was een Porche (dat wist ik ook alleen maar, omdat het op de achterkant stond). Ik had niet zoveel verstand van auto's, maar wel genoeg om te weten dat deze auto een fortuin moest hebben gekost. "Leuk autootjes, hè?", zei Lucas. Ik knikte en vroeg met mijn liefste glimlach: "Mag ik rijden?". "Nee", zei Lucas resoluut. Balend stapte ik in de passagiersstoel. Zwijgend, maar met de radio aan, reden we iets meer dan vijf minuten totdat we bij een enorm landhuis aankwamen. Door de bouwstijl leek het huis al eeuwen oud, maar er was zo weinig verwering of beschadiging dat het huis nog geen jaar geleden gebouwd zou kunnen zijn. Lucas leidde me naar binnen en riep nadat hij de deur had opengegooid: "Hallo, ik ben thuis!". "Lukie, pankoek klaar!", riep een schattige meisjesstem. De geur van versgebakken pannenkoeken was in de gang al sterk aanwezig en zonder erbij na te denken liep ik de geur achterna.

Na een bochtige gang kwam ik uit in een reusachtige keuken, die minstens vier keer zo groot was als de keuken van mijn ouders en twintig keer zo groot als de keuken in mijn appartement. In de keuken stond een grote tafel met een flink aantal stoelen. En een groot deel van die stoelen was bezet. En de personen op deze bezette stoelen keken allemaal naar mij. "Uhm, hoi", stamelde ik verlegen, "ik hoorde dat de pannenkoeken klaar waren". "En wie mag jij dan wel niet wezen?", vroeg een lange meneer aan het hoofd van de tafel met een strenge blik. "Sylvia, meneer", zei ik met een klein stemmetje. "Sylvia hoe?", vroeg de meneer met zijn blik nog steeds strak op mij gericht. "Sylvia Akkermans, meneer", zei ik. "Vader, dat is het meisje waarin de Daemonia zo'n interesse in hadden", zei Dave die aan de linkerkant van de tafel zat. De blik van de man verzachtte en hij zei op een iets minder autoritaire toon: "Leuk je te ontmoeten. Ik ben Julius Alumni. Ga toch zitten en vertel: wat brengt jou hier?". Ik ging op een vrije stoel aan de rechterkant van de tafel tegenover Dave zitten en zei: "Pannenkoeken, meneer. Lucas heeft me pannenkoeken beloofd." Hij had het niet echt beloofd, maar het leek een beetje, min of meer, soort van, enigszins, ietsiepietsie op een belofte. Bovendien zou mijn maag in opstand komen, als ik nu geen pannenkoeken kreeg.

"En ze gaat ons vertellen wat er gisteravond is gebeurd", zei Lucas die twee stoelen naast me neerplofte. "Ná de pannenkoeken", vulde ik snel aan. "Kijk, flinder, flinder!" riep een jong schattig meisje dat naast Dave zat. Ze had helderblauwe ogen en haar blonde haren zaten in twee staartjes. Ze stak haar handje naar de vlinder uit. Toen veranderde haar helderblauwe ogen in felroze en de vlinder vloog naar haar hand toe. Wat had ik graag broertjes en zusjes gehad die net als mij of het meisje voor me waren en waarvoor ik dus niet had hoeven te verbergen wie, nee beter gezegd wat, ik was. Iedereen keek geschokt naar het schattige meisje met haar vlinder en toen naar mij. Alsof ik na deze gebeurtenis gillend het huis uit zou rennen met de woorden: 'Aah jullie zijn vleesetende pinguïns!'. "Lisa, je weet dat je binnen niet met dieren mag spelen", sprak een lief uitziende, oudere mevrouw haar streng toe. Teleurgesteld trok Lisa haar armpje weg en haar ogen kregen weer haar helderblauwe kleur.

"Eet smakelijk! Er is genoeg voor iedereen." zei een andere mevrouw in de keuken, terwijl ze een groot bord met een metershoge stapel pannenkoeken op tafel zette. "Wie de meeste pannenkoeken op kan, mag met Syliva op date!", schreeuwde een jongen, ik schat ongeveer net zo oud als Lucas, met donkerblond haar. "Héé!", riep ik. "Rustig maar, ik win toch wel", zei diezelfde jongen. "En wat als ik win", stelde ik. "Dan mag je een van ons uitkiezen voor een date", zei Dave en hij knipoogde naar mij, terwijl hij alvast een pannenkoek met spek op zijn bord legde. "Oké", zei ik en ik pakte demonstratief een pannenkoek met appel van de stapel, "moge de beste winnen". Ik hoefde alleen maar heel veel goddelijk ruikende pannenkoeken op te eten en dan mocht ik iemand, of expres niemand, kiezen. Beter kon toch niet?

The colour of my eyesWhere stories live. Discover now