Hoofdstuk 10

2.6K 117 3
                                    

~~~ Bedankt voor alle reads, votes, en comments :) ~~~

Na mijn vraag 'wie is daar?' bleef het stil. Ik was  verdwaald en er was dus niemand die me de goede richting op kon wijze. "Heel fijn, dat heb je weer goed voor elkaar Sylvia", zei ik sarcatisch tegen mezelf. Ik draaide me om en liep de gang in waar ik vandaan was gekomen. De kans dat ik een bekende plek of iemand om de weg te vragen tegen zou komen leek me daar het grootste. Ik had nog geen drie passen gezetten, toen ik een ijskoede windvlaag links van me voelde passeren. Ik kwam abrupt tot stilstand en durfde me niet meer te verroeren. Na een paar keer diep ademhalen draaide ik langzaam mijn hoofd om. Niets. De gang was nog steeds, op mij na, zo goed als leeg. Ik haalde opgelucht adem en maakte aanstalten om weer verder te gaan. Nog voordat ik mijn hoofd goed en wel had omgedraaid sprak een ijzige stem, die me de rillingen over mijn rug deed lopen, achter mij: "Je wilde toch niet al weggaan?".

Ook al zou ik blij kunnen zijn dat er iemand was die me de weg kon wijzen, ik wenste vurig dat ik de stem had verbeeld. Dit keer draaide ik mijn hoofd sneller om en zag in de nog geen twee seconden geleden verlaten gang een demon staan. Zijn pikzwarte ogen namen me nieuwsgierig op, maar om zijn lippen speelde een gemeen lachje. Hij stond een meter of vijf bij mij vandaan, maar het liefste wil ik die afstand verduizendvoudigen. "Ik denk dat het tijd is dat wij over het een en ander gaan praten", sprak de demon met een suikerzoete, maar tegelijkertijd ijskoude stem. Terwijl hij dat zij, deed hij een stap in mijn richting. Alles aan hem schreeuwde: gevaar! Ik kon nog maar aan een ding denken: wegwezen! "Uhm, nee bedankt... uh... ik moet nu naar de les", stamelde ik en draaide me vliegensvlug om. Ik probeerde zo snel mogelijk de gang uit de rennen, maar erg ver kwam ik niet. Vanuit een lokaal vlak voor me stapte een andere demon en versperde me de weg. Ik herkende haar. Zij was het meisje die me tijdens de vechtpartij van vrijdag een b*tch heeft genoemd. BANG. Ik voelde ineens een stekende pijn in mijn hoofd en alles werd zwart.

Auw, mijn hoofd deed pijn. Ik wilde met mijn hand mijn hoofd aanraken, maar ik kon mijn handen niet bewegen. In de paniek die daarop volgde vlogen mijn ogen open. Ik keek om mij heen en zag dat ik me in een muffig, oud klaslokaal bevond. Voor me stonden drie demonen: het meisje van het gevecht, een demonenjongen waarvan ik meende hem ook tijdens het gevecht te hebben gezien en de jongen die ik zostraks op de gang had gezien. Toen herinnerde ik me ineens wat er op de gang was gebeurd. Waarschijnlijk heeft hij of die andere jongen me knock-out geslagen. Ik keek nu naar mezelf. Ik zat op een stoel en zowel mijn benen als mijn armen zaten aan de stoel vastgebonden. Ik zat diep in de problemen.

"Zo, doornroosje is eindelijk wakker geworden", zei de jongen met de blauwe haren. De jongen met de blauwe haren was de demon die ik in de gang had ontmoet en de jongen met de paarse haren was de demon die ik tijdens het gevecht had ontmoet. Dankzij het haarkleurverschil kon ik ze gemakkelijk uit elkaar houden, want op het haar na leken ze gruwelijk veel op elkaar. Ondanks dat ik hier doodsangsten uitstond was ik heel nieuwsgierig geworden en kon ik het niet nalaten te vragen: "Waarom hebben jullie me bewusteloos geslagen en ontvoerd?". "Omdat...", begon de blauwharige demon, "...we met je wilden praten". "En daarvoor moesten jullie me zo nodig bewusteloos slaan?", vroeg ik er met een licht geïrriteerde stem er meteen achterna. Ik zat waarschijnlijk niet in de positie om zo'n toon tegen ze aan te slaan, maar door die zeurende koppijn kon ik niet helemaal helder nadenken. Hoelang was ik eigenlijk buiten bewustzijn geweest?

"We weten van je elektriciteitstrucje en daarom vonden we het niet overbodig om ... bepaalde maatregelen te treffen", sprak de blauwharige demon. Hij was denk de leider van het groepje. Na een kleine pauze besloot hij verder te spreken: "Nu we het daar toch over hebben, dit is precies waar we met je over willen praten. We weten wie je ben en we weten wat je bent, maar er is een klein probleempje: in onze database bestaat geen mutaculi met de naam Sylvia Akkermans. Kun jij ons dat uitleggen?". Ze hebben me dus ontvoerd -ik vind bewusteloos worden geslagen en worden vastgebonden aan een stoel ontvoering- omdat ik een oogkleurveranderaar ben. Ik snapte niet waarom. "Ik weet niets van die database van jullie af en ik weet al helemaal niet waarom hij niet klopt. Ik weet niet eens wie jullie zijn", zei ik tegen ze. Ik wist wel dat ze  van de familie Daemoni waren, maar niet wat hun namen waren. "Wie wij zijn doet er niet toe", sprak de blauwharige demon, "We hebben het hier nu over jou. Als je niet weet waarom je er niet instaat, misschien kan je ons dan wat over je familie vertellen."

Ze konden me vanalles wijsmaken, maar ze moesten niet mijn familie erbij gaan halen. Het werd tijd voor drastische maatregelen. "HÈÈÈÈÈLP!, schreeuwde ik zo hard ik als ik kon, "KAN IEMAND ME KOMEN HELPEN, IK ZIT.. mhmhm". Voordat ik mijn zin af had kunnen maken, had een van de demonen zijn hand op mijn mond gedrukt. "Snel Rafaëlla, pak de ducktape", sprak de blauwharige demon. Mooi, nu wist ik een van hun namen. Wacht eens even, ducktape? Oh nee, ik had een donkerbruin vermoeden dat ze daarmee mijn mond wilden afplakken. De hand werd even van mijn mond afgehaald. Snel begon ik zoveel mogelijk exuces te bedenken waarom ze géén ducktape op mijn mond moesten plakken: "Ik ben allergisch tegen ducktape. Bovendien beloof ik.." Het had geen zin. Mijn mond werd door een stuk ducktape dichtgesnoerd.

"Als je nog een keer zo'n stunt uithaald, nemen we drastischere maatregelen, begrepen?", sprak de blauwharige demon weer. Ik slikte en knikte ja. "Mooi zo, dan kunnen we nu weer verder gaan", zei hij. "Vertel ons hoe groot je familie is en hoe al je gezinsleden heten", beval hij mij. Voor een ontvoerder was hij behoorlijk dom. Hoe moest ik praten met een stuk ducktape op mijn mond? daarom murmelde ik maar wat ik wilde zeggen: "im mam miem mamem mem mummeem om mijm mom, mummum". Dat had overigens 'ik kan niet praten met ducktape op mijn mond, sukkel' moeten worden. "Oh, die moeten we er natuurlijk weer afhalen.", zie de blauwharige demon. Ik rolde met mijn ogen. Hij negeerde mijn gebaar met opzet en sprak verder: " Je zit hier in het meest afgezonderde lokaal van het gebouw. Het heeft geen zin om te gillen, want niemand zal je hier horen. Bovendien doen wij je wat als je het nog een keer op een gillen zet." Na die woorden pakte hij een hoekje van het stukje ducktape. Ik kneep mijn ogen dicht, wetende dat dit pijn ging doen.

"Ga heel snel bij haar vandaan", sprak plotseling een mannelijke stem vanuit de deuropening. Ik keek op en zag een knappe jongen met bruin haar en bruine ogen bij de deuropening staan. Yes, mijn reddende engel is gekomen. Blijkbaar is mijn noodroep gehoord. "Anders wat?", vroeg de blauwharige demon die met gekruiste armen voor mij was gaan staan. Gelukkig belemmerde hij mijn zicht niet. "Anders maken mijn broertje en ik gehakt van jullie", zei hij met een lachje rondom zijn lippen, alsof hij hoopte dat ze dat ook mochten gaan doen. Toen kwam ook zijn broertje vanuit de deuropening naast hem staan. Als ik geen ducktape op mijn mond had gehad, zou hij van verbazing zijn opengezakt. Zijn broertje was Dave, Dave Alumni.

The colour of my eyesUnde poveștirile trăiesc. Descoperă acum