Hoofdstuk 22

2.4K 127 32
                                    

De tijd vloog voorbij. Er waren weken voorbij gekropen zonder dat ik er erg in had. Dit had twee redenen. Allereerst had ik het druk met school, trainen en gezellige avondjes met mijn vrienden. Ten tweede verliep alles normaal... Nèh, scratch that. Laat ik het erop houden dat er geen uitzonderlijk bizarre dingen zijn gebeurd; geen ontvoeringen, geen achtervolgingen, geen knokpartijen, geen moordpartijen, enzovoort. Er vonden wel een paar ongewone gebeurtenissen plaats, maar deze begonnen voor mij onderhand tot het alledaagse te horen. Zoals het gebonk van een bouwvakker op je dak langzaam maar zeker een achtergrondgeluid wordt of een kriebelend kaartje in je trui na enige tijd  niet meer te voelen is.

Om te beginnen had je de dreigementen. Van de demonen en hun semi-slaafjes had ik in de tussentijd aardig wat dreigbrieven en dreigtelefoontjes gekregen. Ik ontving echter nooit mondelinge dreigementen, alsof ze dachten dat ze het anoniem konden houden. yeah right. Van mijn eerste dreigbrief was ik lichtelijk geschrokken en werd ik een beetje bang, maar naarmate ik er meer dreigbrieven kreeg (allemaal in hetzelfde handschrift) en ook telefoontjes kreeg (allemaal van hetzelfde telefoonnummer) konden ze me niet zoveel meer deren. Zeker niet omdat geen van alle dreigementen werd uitgevoerd.

Naast de dreigementen kan ik Dave aan mijn rijtje nieuwe-curieuze-alledaagse-dingen toevoegen. Sinds de Date (hij was zo onvergetelijk, jammer genoeg voor mij niet op een positieve manier, dat hij een hoofdletter verdient) groet hij me elke keer als ik hem tegenkom. Met een glimlach. In het begin vond ik het behoorlijk beschamend. Niet dat ik er iets op tegen heb dat hij míj groet, maar ik schaamde me nog steeds voor mijn gedrag op de Date. Ook al was het niet geheel mijn schuld, maar die van de Phantasiae. Samen met Marja heb ik alles wat ook maar iets te maken had met Phantasiae uitgepluisd. Er was veel over te vinden, maar het komt er in ieder geval op neer dat Phantasiae een drankje is waarvan je hallucinaties krijgt die variërend van een half uur tot twee maanden kunnen aanhouden. Uit de verhalen van Marja bleek dat ik me als een malloot had gedragen. Op de film, afkomstig van een van de beveiligingscamera's uit Marja's huis, had ik eerder iets weg van een doorgedraaide imbeciel. In de vijf seconden dat ik in beeld was, zag ik mezelf vastgepind op Dave's rug terwijl ik iets aan het brabbelen was over vleesetende legoblokjes. Je begrijpt nu vast wel waarom ik al rood aanloop en heel geïnteresseerd de vloer ga bestuderen als Dave voorbij komt lopen. Toen ik eindelijk de moed bij elkaar had gesprokkeld om met meer dan een nauwelijks hoorbare 'hoi' hem terug te groeten, kwamen de 'fanners'.

En dat brengt mij meteen tot het laatste puntje van mijn nieuwe-curieuze-alledaagse-dingen-lijst: de fanners. Officieel hebben ze geen naam, maar ik noem ze voor het gemak de fanners. De fanners zijn de fans van een bepaald team van de Competitie. Ze maken de deelnemers gek met rondslingerende vragen, willen de hele tijd foto's en handtekeningen en zwermen als bijen om de deelnemers heen. Elk team heeft zo een eigen groepje fanners. Behalve wij, de roze dolfijnen, zijn vrij van fanners, want het is klaarblijkelijk nog steeds niet tot massa doorgedrongen dat wij het laatste onbekende team vormen. Ik klaag niet. Hoewel andere van alle aandacht genieten, hou ik het liever op een leventje zonder gillende fans. De teams met de grootste groep fanners zijn overduidelijk de Alumni en de Daemonia. De fanners van de Alumni zijn voornamelijk meisjes en allemaal ronduit irritant. De fanners van de Daemonia zijn gewoon eng.

Over de Competitie gesproken: over een week ging deze al van start. Vandaag zouden we onze eerste aanwijzing krijgen. Alle deelnemers dienden om half vijf aanwezig te zijn in zaal B6. Dat was over een kwartier. We waren stiekem allemaal een beetje nerveus en vertrokken dus om er zeker van te zijn dat we op tijd kwamen extra vroeg. "Violette en ik hebben een verassing voor jullie!", kondigde Marja met een grote glimlach aan terwijl we naar zaal B6 liepen. "Vertel", moedigde ik Marja aan, omdat ze daarna haar mond hield. "We hebben teamshirts voor de Competitie besteld en ze zijn binnen", piepte Marja en ze klapte in haar handen uit enthousiasme. "Dit is er een met een vrouwenpasvorm...", zei Violette en ze viste een shirt uit haar tas, "...en dit is er een met een mannenpasvorm" en ze viste nog een shirt uit haar tas. De vrouwenvariant was eigenlijk geen T-shirt, maar een tanktop. De mannenvariant was wel een echt T-shirt. Ze waren beide wit, op de voorkant stond een afbeelding van een roze dolfijn en op de achterkant stond met zwarte letters 'roze dolfijnen'. Ik vond dat ze er prima en erg toepasselijk uitzagen.

"Nee!", gilde Boris. "Een roze dolfijn?! Ik kan niet tegen roze. Ik ben allergisch voor roze. Haal het weg!", jankte Floris en om zijn woorden kracht bij te zetten schermde hij zijn ogen af met zijn handen. "Als ik dit draag, kan ik wel fluiten naar de horden meisjes die na de Competitie op me af zouden moeten komen", snikte Boris met een pruillip. Grinnikend liep ik naar de tweeling toe, gaf ze beiden een klopje hun rug en zei: "het komt wel goed, schatjes". Als ik een pakje rosevicee bij me had gehad, dan had ik ze die nu gegeven.

Wij waren als eerste in zaal B6, maar de rest kwam vrij kort na ons de zaal binnengedruppeld. Voor in de zaal stonden een streng kijkende, oude mevrouw en een lange meneer op middelbare leeftijd met vuurrood haar. "Fijn dat jullie er allemaal zijn...", begon de meneer  te spreken: "... ik ben meneer Arbiter, docent moderne talen en tevens de hoofdscheidsrechter van deze Competitie. Dit jaar staat de Competitie in het teken van de mythe van de Lapis. Jullie krijgen straks allemaal een envelop met een persoonlijke aanwijzing. Ik raad jullie allen aan de aanwijzing geheim te houden." Na zijn korte speech begon de oude mevrouw enveloppen uit te delen. Toen ze als laatste bij ons was aangekomen, duwde ze nors een envelop in de handen van Simon. Simon maakte de envelop voorzichtig open en gluurde naar binnen. Terwijl wij in afwachting naar Simon keken, zagen we zijn gezicht in een diepe frons vertrekken. Floris gaf Simon een elleboogje en siste: "Laat eens zien". Simon gaf Floris de envelop en deze keek erin. De envelop ging ons hele team door. Boris gaf mij de envelop en brandend van nieuwsgierigheid keek ik in de envelop. Er zat een klein oranje kaartje in. En op dat kaartje stond... ...niets. Helemaal niets.

Ondertussen had een geroezemoes de zaal gevuld. Ik vroeg me af of wij de enige zouden zijn met een blanco aanwijzing of dat iedereen voor een raadsel stond. "Stilte allemaal. De echte aanwijzing komt nog", sprak meneer Arbiter, terwijl hij ons tot stilte probeerde te manen. "Let allemaal goed op, want ik ga het maar één keer vertellen", voegde hij eraan toe. Violette begon in haar tas te rommelen en pakte een kladblok, vermoedelijk om alles op te schrijven. 'Slim', dacht ik. Toen begon meneer Arbiter op een zangerige toon een gedicht voor te dragen. Ik dacht eerst even dat het een verhaaltje was, voordat het tot me doordrong dat het om aanwijzing ging.

" Eens bracht de Lapis zeven groepen baat.

Eens deed de Lapis zeven groepen goed.

Maar jaloezie, hebzucht en nijd schoten zaad.

De vrede werd overgoten met bloed.

Een echtpaar met een verbannen naam

stal de Lapis en splitste die.

Het waren zeven stukken te saam.

Een gespleten eenheid gemaakt voor harmonie.

In een arena gaan jullie straks heen.

Daar liggen zeven vlaggen verstopt.

Net als de lapis, zeven stukken gemaakt uit één.

De juiste vlag brengt een groep voorspoed.

Er zijn zeven groepen en zeven vlaggen.

Voor elk één kleur die je zoeken moet."

Ik vond het raadseltje niet bijzonder raadselachtig. Er lagen in een arena zeven vlaggen verstopt en wij moesten de oranje vinden, simpel ... toch? Ik had wel graag willen weten hoe die hele mythe van de Lapis zou gaan. Ik nam me voor meer over die mythe op te zoeken, want misschien zaten daar wel meer aanwijzingen in. "Ik weet het! Er zijn straks zeven vlaggen en wij moeten onze kleur zoeken" riep Marja opgetogen over haar vondst. "Hee, babyvisjes, bedankt voor de informatie!", riep een van de leden van de Ghostriders die niet zo ver bij ons vandaan zaten. Terwijl ze de zaal verlieten keek ik ze ongelovig aan. Hadden ze dat serieus niet zelf kunnen bedenken?

~~~ Het gedichtje/rijmpje/raadseltje heeft lijkt op een sonnet :P zijn de poëzie lessen bij Nederlands toch nog ergens goed voor geweest. Heel erg bedankt voor alle leuke comments en alle votes :D !!!~~~

The colour of my eyesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu