Hoofdstuk 19

630 20 2
                                    

Samen liepen we over het strand. Onbewust hand in hand. Ik had een mandje meegenomen met een picknickkleedje en wat lekkere dingen erin. Wolfs droeg in zijn andere had onze schoenen. Het voelde perfect om even te genieten van de zonsondergang met de liefde van mijn leven naast me. Want dat is hij. Vanaf het eerste moment dat hij het bureau binnengelopen kwam. Ook al deed ik afstandelijk al helemaal toen ik zag hoe hij eruit zag.
'Zullen we daar gaan zitten?' Vroeg Wolfs zachtjes, waarschijnlijk wilde hij de genietende stilte niet verbreken.
'Ja is goed.' Glimlachte ik. Samen liepen we naar het plekje dat Wolfs aanwees. Ik haalde het picknickkleedje uit het mandje en legde het op het zand.
'Ik heb allemaal lekkere dingetjes bij, de dingen met vis zijn voor jou omdat ik weet dat jij ervan houdt,' glimlach ik naar hem. Met een grote glimlach pakt hij een schaaltje uit de mand. Ik had alles wel van de winkel omdat ik het niet zelf kon maken. Samen genoten we van de heerlijke hapjes.

Inmiddels was het al donker geworden en lagen we naar de sterren te kijken. Wolfs kwam steeds dichter bij me liggen. Hij lag zelfs zo dichtbij dat ik zijn warme adem in mijn nek voelde. Een heerlijk gevoel was het.
'Eef,' fluistert hij zacht waardoor ik mijn hoofd naar hem toedraai. Zijn warme adem verspreid zich nu over mijn gezicht in plaats van mijn nek. Langzaam komt hij dichterbij en voel ik zijn lippen op die van mij. Een gelukzalig gevoel gaat door mijn lijf totdat Frank door mijn gedachte flitst. Waarom doe ik hem dit aan? Hij is altijd zo goed voor me geweest. Ondanks dat ik eerst zo zeker was dat ik Wolfs wilde, twijfel ik nu enorm. Snel maak ik me los van Wolfs en kijk recht in zijn helderblauwe ogen. De ogen waar ik zo verliefd op ben geworden. Onmiddellijk besef ik me dat ik terug moet naar Frank. Hoe heb ik zo dom kunnen zijn! Ik moet naar Frank! Gelijk sta ik op en pak het mandje.
'Wat doe je?' Hoor ik Wolfs verward vragen.
'Ik moet gaan, dit had niet moeten gebeuren sorry!' Roep ik naar hem waarna ik wegren terug naar de Ponti.

Voor de Ponti probeer ik mijn adem weer op controles te krijgen. Wanneer dat gelukt is loop ik naar binnen. Zodra ik de keuken inkom laat ik het mandje uit mijn handen vallen. Mijn mond valt open van verbazing. Ondanks dat ik het al aan had zien komen schrik ik er toch van. Hoe kan hij dit doen? Na al die jaren! Dan merken ze pas dat ik er ben. Geschrokken wordt ik door vier paar ogen aangekeken.

Samen een - Flikken MaastrichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu