Uitgeverij Perdido

1 1 0
                                    

Hij zuchtte als een moerasspook.

Zijn ogen waren waterig als een vissershaven, vol drijvende schollenkoppen en zinkende schepen.

Zijn adem stonk als de woeste vloeken van een dronken roofridder.

Zijn handen waren zo smerig dat nagelbijten als een zelfmoordpoging kon worden uitgelegd.

Hij noemde zichzelf een uitgever, maar gaf aan personeel geen stuiver uit.

Zijn vrouw had de kleur en de vorm van een trostomaat; haar door de ratten aangevreten groene kapsel was het kroontje op het werk.

De voorstelling was kort en vermakelijk: zij had zich voorgesteld als zijn secretaresse, waarna ik me voorstelde hoe zij haar werk deed, met haar hoofd in zijn schoot, en hoe haar bolle lijf onmogelijk onder zijn bureau zou passen. Ik werkte niet lang genoeg bij het bedrijf om te weten of zij eerst de baan had om daarna met hem te trouwen, toen zijn eerste vrouw de verhouding ontdekte, of dat ze na de bruiloft had besloten om de baan te nemen, omdat het de gemakkelijkste manier was om zijn ontrouw te voorkomen. Ik wist alleen dat hij een secretaresse misbruikte, omdat hij zelf niet voor kantoorwerk geschikt was, en dat haar kwaliteiten alleen voor dat misbruik werd ingezet.

Het enige boek dat hij ooit had gelezen was het telefoonboek van Zuid Beveland. Het werd zijn droom en zijn obsessie, omdat hij geloofde dat de getallen achter de namen het vermogen van de abonnees aangaf. Het had hem betoverd met de illusie om te slagen in het leven, en daarna te verhuizen naar dat Zeeuwse paradijs voor rijkdom en geluk.

Ik was niet bang voor hem. Als schrijver moet je de mentaliteit van een huurmoordenaar hebben; de populairste romans moeten concurreren met de body-count van het acht-uur journaal, dus ik had in mijn korte carrière al heel wat ongure karakters om zeep geholpen.

De woorden die hij me toebeet sloegen in met de geur van kruitdampen uit een roestige revolver: "Je bent ontslagen."

"Is daar een reden voor?", vroeg ik me hardop af.

"Je vraagt teveel."

Hij liet het verder aan mij om te beoordelen of dat het omzeilen was van mijn vraag of de reden van mijn ontslag.

Ik kon me maar één eerdere vraag herinneren: na een half jaar slavernij had ik gewaagd gevraagd of mijn salaris al was overgemaakt. Er werd mij gewezen op het contract, waarin geen sprake was van salaris, slechts van royalties die gebaseerd waren op een percentage van de verkoop.

De fantasie van de schrijvers die bij Uitgeverij Perdido onder contract stonden werd ruimschoots overtroffen door de creativiteit van de boekhouder van het bedrijf, die de tegenvallende omzetcijfers uit zijn duim zoog met het gemak van een liedje van Annie M. G. Schmidt.

Mijn gezondheid was in die tijd uitstekend; ik leefde uitsluitend op zwarte koffie en de tweedehands nicotine van mijn kettingrokende collega's, dus van enig overgewicht of risico op hart- en vaatziekten was geen sprake. Dankzij de lengte van de gemiddelde werkdagen op de uitgeverij hoefde ik me geen zorgen te maken over huisvesting. Mijn literaire productie bestond, naast twee complete stuiverromans per maand, voornamelijk uit het aanschrijven van dubieuze debiteuren en een collectie excuusbrieven aan schuldeisers waarvoor ik, indien ze onder de aandacht van een breder publiek gebracht zouden zijn, moeiteloos de originaliteitsprijs voor fictie zou hebben gewonnen.

Uiteraard waren de rechten van al mijn pennenwerpsels contractueel voor 95% eigendom van het bedrijf dat de faciliteiten voor haar rekening had genomen die noodzakelijk waren geweest voor de productie: het potlood en de puntenslijper, het 80 grams papier en de wankele keukentafel waaraan wij onafgebroken zaten te werken, dat kostte meer dan wij opbrachten aan opdrachten.

"De huur kost duur." stond er op de muur, als permanente herinnering om vooral geen grammaticale domheden te produceren.

"Elke kleuter kan schrijven.", stond eronder, in de hanenpoten van een driejarige.

"Dit bedrijf kan niet zonder mij.", probeerde ik nog. Geïrriteerd keek hij op zijn linker pols, waar het ontbrekende horloge aangaf dat hij geen tijd had voor dit soort beuzelarij.

Hij had natuurlijk gelijk; ik verkwistte mijn kostbaarste bezit: mijn tijd. Ik was in de bloei van mijn leven, zichtbaar aan de roos in mijn baard en de bloemrijke taal van mijn zoete pennenvruchten. Dit ontslag was geen ramp; het was een nieuwe kans, een onverwachte deur die gastvrij open zwaaide, een gang naar een betere toekomst.

Mijn talent zou deze nieuwe uitdaging met beide handen aangrijpen. Over niet al te lange tijd zou ik met een superieure glimlach, vanuit mijn villa op Zuid Beveland, terugkijken op dit moment.

Ik nam mijn beslissing. Zonder te groeten liep ik het kantoor uit, de gang door, de trap af en door de glazen schuifdeuren de straat op. Met mijn rug naar het pand sloot ik mijn ogen. Dit bedrijf verban ik naar de vergetelheid. Het zal nooit meer de aandacht op zich vestigen. Het bestaat niet meer. Uit.

Ik draaide me om en staarde naar een blinde muur, vol graffiti. Werkelijkheid bestaat niet. Geloof is alles wat er is. Geloof staat in heilige boeken. Boeken worden geschreven door schrijvers. Ik ben zo'n schrijver, die met een handvol leestekens het verleden verminkt en de toekomst toe lacht. Ik ben niet bang. Ik bedenk een betere wereld, pak mijn schetsboek en ga aan de slag. Geen armoede, geen oorlog, en niemand gaat dood voor zijn tijd. Als je het ziet, wil je het ook. Ik liep de straat uit, die na mijn vertrek niet meer bestond. Toen ik de wijk achter me liet, bleek opeens dat die nooit had bestaan.

Zonder Taal Is Alles Zin-LoosWhere stories live. Discover now