Hoofdstuk 1 🗝

16 5 1
                                    

POV : Gandreka
"Kom Dekota schiet op" zei ik. Waarop de jonge wolf geïrriteerd reageerde. "Had je me niet zo vroeg moeten wekken. Het is 4 uur 's ochtends jij Einstein. Waarom heb je me op dit vreselijk uur gewekt Gandreka." Waarop ik maar een antwoord had. "Graflikkers." De ogen van Dekota werden groot. "Weetje, ik heb me bedacht klim op mijn rug." Ik klim op zijn rug en we rijden verder richting de panic room. Niemand is ooit verder dan de deur gekomen. Dekota en ik gaan proberen verder te komen.
"Ik ruik iets vreemds." Zei Dekota ineens. Ik haalde diep adem en rook het ook. Een soort geur van zwavel hing in de lucht. Ik liet Dekota langzamer lopen. Ik kreeg een slecht voorgevoel en een rilling over mijn rug. Refrelde. Refrelde is een plant met tentakels die uit de grond trekt en je uit mekaar scheuren. Ze bewegen in groepen en voeden zich op vlees. Ze hebben een geur van zwavel en ik was niet van plan om vandaag dood te gaan. "Dekota, Lilith." Zeg ik. Ik heb Dekota zo genoemd omdat ze zo snel is als een geest. Dat ga ik nu gebruiken. We sprinten maar gelukkig waren we snel van het terrein af. Ik pakte de kaart erbij toen we eenmaal veilig waren. We stoppen bij ciutat de l'amor (LoveCity). Bepaald liefdevol was het daar niet, maar het was wel het enige stadje met mensen er in. Het was bijna Nadal (kerst) en er lag al best wat sneeuw. "Als we opschieten kunnen we voor de storm in ciutat de l'amor zijn." Ik keek op naar Dekota en die keek bezorgd. De storm stond al een paar dagen op schema en het zou geen pretje gaan worden als we niet op tijd in ciutat de l'amor waren. Ik wist dat Dekota als het nodig was zou hij zich dood rennen om mij te redden, maar als Dekota doodging zat ik vast in dat stomme stadje. "Gandreka, als we het willen redden moeten we openschieten. Je weet dat er nog Graflikkers achter ons aan zitten." "Hmmmm ja tijd om te gaan."

We waren net op tijd in ciutat de l'amor. Toen we in de kamer zaten brak de storm los. Ik dacht aan hoe het aan de andere kant was van het eiland. Nadal is daar altijd een groot feest en er heerste daar altijd veel liefde. Hoe fijn het zou zijn om maar 1 keer dan ook Nadal mee te maken. "Hallooooooo, aarde aan Gandreka." Ik schudde mijn hoofd en wende me weer op Dekota. "Wat?" "Eten." Oja hier heb je een kwartier om je eten op te halen uit de fonda (herberg). Met het eten gingen we weer terug naar onze kamer. "Morgenvroeg gaan we de bergen in, als het klaar is met sneeuwen natuurlijk." Zei ik.

We trokken met onze bepakking recht de bergen in. Het was -20 graden Celsius. We hadden goede kleding aan. Als we dat niet hadden gedaan waren we doodgevroren. Veel mensen durfde niet zo ver de bergen in. Als iets ontsnapte uit de panic room dan zijn de bergen hun laatste redmiddel. Je moest uitkijken dat je niet uitgleed. Door de sneeuw waren de paden glad. Als je een paar paaltjes in de sneeuw een pad wilt noemen in ieder geval. De panic room zit op het hoogste punt van de bergen. Het zit diep in de bergen en het is moeilijk om daar te komen. Zeker als het sneeuwt. Vredig Nadal is anders. Denk ik terwijl ik nAar voren kijk. Heel vaag zie ik de bergkam van de Panic Room. Ik weet dat ik veilig ben maar ik pak toch mijn boog maar. Ik ben opgegroeid met pijl en boog. Ik leefde in een stam. Die stam pikte de sterkte baby's uit en haalde hen weg van hun ouders. De stamhoofden leerde ons alles zo vroeg mogelijk. Ik was de beste en had dus de meest moeilijke training. Ik ben dus kort gezegd een scherpschutter. Van af mijn 3de ben ik al een scherpschutter en het is alleen maar beter geworden. Op een gegeven moment was ik weggerend, omdat ik de training zat was en nu sta ik hier. Op de sneeuw naar de panic room.

Een uur later stonden we voor de panic room met met een belangrijke tas in de tas zat vuurwerk.

726 woorden

Doorn in het oogWhere stories live. Discover now