Hoofdstuk 5

6 3 1
                                    

POV ; Gandreka

Langzaam ging mijn hand naar achter. Ik tikte Dekota meerdere keren aan om zijn aandacht te krijgen. "D..d...d...d..Dekota." Fluisterde ik zowat. "Wat is er en waarom oowww." Toen wist ik dat hij het ook had gezien. "Aangenaam, mijn naam is Evren. Koningin van de panic room, lijder van de bloedzuigers." Haar stem was ijzig en kweekte een naar gevoel. Een gevoel dat je hebt als je doodsangsten uitstaat. "Je weet het misschien nog niet, maar we krijgen hier niet veel bezoekers. Anders zijn ze ook wel erg breekbaar." Dekota en ik huiverde door die woorden. Ik was de eerste die de stilte verbrak. "Wat aangenaam kennis te maken, als je het goed vind glippen wij er nu even tussendoor." Opeens werd ik an achter gegrepen door een van de grote bloedzuigers. "Ooh ik denk niet dat jij ergens na toe gaat." Zei Evren. Opeens kwam er een graflikker naar binnen stormen. "Ik ben zo schijtziek van die stomme barrière." De graflikker keek rond en zag ons. "Hé, avondeten. Mijn naam is Nekira, aanvoerders van de Graflikkers en iemand die geniet van heerlijk avondeten." "Nekira, deze elf en deze wolf gaan niet ons avondeten worden. Ze gaan heerlijk slapen in een zacht donzen bed en een warme kamer met lekker eten." Antwoorden Evren.
We werden afgevoerd door 2 draken die ons naar een andere hal leidde. Ik keek rond en ik zag dat ik het een hele grote gevangenis was. In de muur waren gaten gemaakt met tralies ervoor. Ik werd in een cel gegooid en Dekota aan een ketting. Hij gromde en werd weggeslagen door de bloedzuigers. Daarna lieten ze ons alleen. We waren te ver weg van de cel om elkaar te kunnen verstaan. Ik keek rond. Veel was er niet. Stro een kan + beker en een muurtje met om het hoekje een plek om je behoeftes te doen. Toen hoorde ik geluid. De deur van mijn cel ging open en ze werpte iets naar binnen. Toen ik beter keek zag ik dat het verrot brood was. Ik keek verderop naar Dekota. Ze gooide verrot vlees naar zijn gezicht en hij beet in een van de bloedzuigers hun staart. Ze stonden op het moment om Dekota te vermorzelen. "Hé, speelgoed draakje, als je iemand wilt slaan neem dan een maatje kleiner, wil je?" Ze keken om naar mij en eentje riep: "Kijk eens aan, de kleine elf heeft haar tong gevonden." Ze liepen mijn kant op en de ander zei: "Dat moeten Evren en Nekira maar eens weten." Ze deden de cel deur open en liepen naar mij toe. Ik kon nergens heen. Toen voelde ik een klap en werd alles zwart.

Toen ik wakker werd voelde ik gebonk. Alsof iedere keer iemand op mijn hoofd sloeg. Even later merkte dat het ritmische voetstappen waren. Ik kreunde en dat was genoeg om te merken dat ik wakker was. Ik werd ruw vastgepakt en op de vloer gesmeten. "Opstaan!" Het was de stem van een van de bloedzuigers bij de cellen. Ik stond op en mijn hoofd tolde. Ik viel bijna weer om, maar bleef toch staan. "Ik zal lopen of je moet weer op de rug van Tursgud!" Zei de draak. Ik gokte dat de draak waar ik op lag Tursgud heet. Ik liep moeizaam naar voren. Ik voelde een prik van een speer in mijn rug. Nog een, nog een. "Kom op elfje, loop eens door, anders prikt Rezuth die speer dwars door je heen. Ook al is het meer een tandenstoker." Ik strompelde naar voren. Uiteindelijk kwamen we bij de grote hal. We liepen naar binnen en ik zag Evren en Nekira al zitten. Ze zaten op een verhoging. Ik werd voor de verhoging op mijn knieën gedwongen. Evren begon na wat eindeloos leek. "Ik hoorde dat de elf haar tong heeft gevonden. Durf je te herhalen wat je gezegd hebt." Ik begon met een zucht en antwoordde vastberaden; "Hé, speelgoed draakje, als je iemand wilt slaan neem dan een maatje kleiner, wil je?" Evren en Nekira waren verbaast. Normaal smeekte ze nu voor vergiffenis. Ik zag het en greep mijn kans. "Hé, hebben jullie al gehoord over eerhm.......grote edelsteen van de grafheuvels???" Nekira keek mij met nieuwe belangstelling aan. Als het over graven ging dan wist zij er alles van. Van dit had ze nog niks gehoord. "Ga verder." Zei ze dan ook maar. "Ja, het is een edelsteen diep begraven in de grafheuvels bij de Finthir." Evren was nu ook geïnteresseerd. "De Finthir??" "Zeker de geruchte zijn er dat je de barrière ermee kan breken." Dit verhaal had ik een keer gelezen en ik vond dat het toepasselijk was. "Als je ons eruit laat kunnen wij de Barrière breken. We hebben die van de panic room al gebroken, waarom niet een 2de keer?" Tot mijn verbazing antwoordde Evren positief. "Goed, we hebben Jullie al schuld, want jullie hebben ons bevrijd van de panic room. Maar denk maar niet dat jullie niet bekeken worden. Morgen vertrekken jullie." Daarmee maakte ze een gebaar, waardoor ik weer afgevoerd werd.

848 woorden

Doorn in het oogWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu