Hoofdstuk 10

5 2 0
                                    

Ik werd een cel in geflikkerd en hoorde de draken nog roepen: "over 3 dagen zien  we jullie wel weer." "Smeerlappen!" Zei Dekota achter mij. "Daar kan ik niets tegenin brengen." Reageerde ik. Achter ons hoorde we opeens geratel. Dekota en ik schoten om en zagen allemaal botten bij elkaar komen. Al snel stond er een hele skelet wolf. "Hallo, ik ben Joanna en ik ben al ruim 200 jaar oud." "Wat voor de duivel..." hoorde ik Dekota zeggen. "Hai, eerrhm, ik ben Gandreka en dat daar is Dekota." "Aangenaam Jullie te ontmoeten. Willen jullie ontsnappen?" "Ye, sure." Zei Dekota. Joanna ging voor de tralies staan. "Oké mep mij door de tralies heen." Zei ze met gemak. Ik schrok er zo ongeveer van. "Ho, ik en Dekota hebben je net ontmoet. Ik ga je niet door de tralies meppen." "Vertrouw mij ik overleef het wel." Voor ik kon reageren rende Dekota naar voren en mepte haar door de tralies. Nu lagen er allemaal botten aan de andere kant van de tralies. "WAT HEB JE GEDAAN?! JE HEBT HAAR VERMOORD!!!" "LAAT MIJ, IK MOCHT EEN MEISJE DOOR DE TRALIES MEPPEN MET TOESTEMMING!"
"ZE LEEFDE NA 200 JAAR WEER EN JIJ HEBT HAAR BINNEN 1 MINUUT VERMOORD!" "Nee hoor, ik leef nog. Ik kan niet dood." Als door een wesp gestoken draaide ik me om. Joanna pakte een stuk bot van haar staart en maakte het slot open. "Doet dat geen pijn, Joanna?" Vroeg ik. "Nee Ik ben een skelet, ik kan geen pijn voelen." Toen Joanna de deur open deed hoorde ik achter mij Dekota. "Opschepper............ uitslover." "Zo waar moeten jullie naartoe? De uitgang?" Dekota riep al. "Ja!" "Dekota wel ik wil naar het kantoor van Yrniela." "Oké, dat kan, waarom als ik vragen mag?" "Ik moet wat dingetjes afhandelden." Dekota knikt "wat jij wilt."

Na dat Joanna Dekota had weggebracht kwam ze weer naar mij toe, bij de cellen. "Zo, je wilt naar het kantoor?"
"Ja, maar eerst wil ik mijn bepakking en wapens. Die heb ik nodig."
"Oké. De kantoren worden wel moeilijk. Het is zwaar bewaakt. Het is moeilijk maar mogelijk, denk ik."
"Denk je het, of weet je het."
"Ik hoop het, maar nu naar de wapenkamer."
"Dat is nog steeds geen antwoord, maar oké." Mompelde ik.

Joanna liep voor me uit door allerlei brede gangen, grote trappen op en af en langs allerlei grote zalen en kamers. Uiteindelijk kwamen we bij een grote trainings hal met daaraan een deur met 2 draken ervoor. "Oké ik neem aan dat dat de wapenkamer is, Joanna?" "Ja, hoe je het gaat doen met de draken ik heb geen idee. Dat mag je zelf verzinnen." Zei ze. Ik dacht na en zag dat er niet echt een plan was. "Wat dacht je van improviseren, Joanna?" "Sure. Waarom niet! Je graaft alleen je eigen graf maar verder." "Watch me!"

Rustig liep ik naar de twee bewakers toe, zo onschuldig mogelijk kijkend. Zodra de bewakers mij zagen  kruiste ze de weg naar binnen af. "Wat doe je hier, niemand mag naar binnen zonder toestemming van de koningin." Ik zuchtte. "Ik ben nieuw en heb mijn spullen nog niet gekregen. Ik heb zo een training en moet wat wapens pakken." Loog ik snel. De twee bewakers keken me spottend aan. "Zeker weten kleintje, want dat hadden we dan wel gehoord van Xorog gehoord. Ships... Die was ik nog vergeten. Xorog, de militaire trainer aan het Koninklijk hof zou altijd eerst naar de bewakers gaan om ze op de hoogte te stellen van eventuele nieuwe leerlingen. "Vraag het hem dan. Het is de waarheid. Ik ben echt nieuw hier." Op hoop van zegen dan maar. De bewakers keken elkaar even twijfelend aan maar stapte toen aan de kant. "Geen enkele crimineel zou zo op een, gewapende, bewaker afstappen. Kom er maar door." Inwendig grijnzend liep ik door de deur heen en papte snel een paar wapens; een middelgroot mes, pijl en boog en een paar speren. Ik keek nog even rond en zag ergens in een hoekje een mantel hangen. Snel liep ik er naar toe en sloeg hem om. Hij is een klein beetje te groot, maar iets beters is er niet. De messen bond ik in de messenhouders aan mijn benen, de boog gooide ik over mijn schouder net zoals de pijlenkoker en verstopte de speren in mijn mouwen.

Na dat ik al de spullen had racte we daar vandaan. "Sorry kom er net achter dat ik een beetje laat ben!" Riep ik nog snel om te zorgen dat de bewakers niks in de gaten kregen. We rende naar een toren. We kwamen bij een porseleinen wentel trap. "Oké, Joanna, jij blijft hier en let op de trap." Ik wou al verder lopen, maar werd tegengehouden. "Gandreka, wat is het plan en we gaan niet weer improviseren." Ik had dit al verwacht en ging me aan het standaard plan houden. "Wat bedoel je 'wat is het plan?'. Ik ga normaal naar Yrniela toe op haar meest bewaakte uur en vermoord iedereen behalve haar in de meest creatieve manier mogelijk. Daarna laat ik mijzelf zien en steek een mes in haar rug, na dat ik er cool uit zag. Het is simpel." Ik liep weg en liet haar achter met een verward gezicht. Ha dat heb ik wel weer mooi gefikst. Eenmaal op de helft hoorde ik stemmen. Ik gokte da het er 8 waren. Wow letterlijk het meest bewaakte uur. Meestal staan er niet meer dan 2 soldaten. Ik vond het een slim plan om via de buitenkant van de toren te gaan. Let op, hier is fout 1. Ik was van plan om naar het het bruggetje van de toren te gaan en iedereen die daar is, meestal een stuk of 20 man en ja ik heb hier niet goed over na gedacht. Iedere toren heeft een uitweg naar een andere toren via een brug. Ik kon ook gewoon het balkon nemen, maar ik dacht dat dit beter was. En dat was fout 2. Fout 3, ik vond het een goed plan om dit overdag te doen. Ik keek bij het raam naar buiten. Tot mijn teleurstelling was het een best goede muur met weinig gleuven. Ach, ik vind er wel een paar. Voorzichtig ging instaan op de vensterbank. In de paar gleuven die er waren stopte ik mijn handen en mijn voeten. Langzaam klom ik verder op de toren. Opeens hoorde ik geschreeuw. Mensen hebben mij gezien. KAK KAK KAK KAK. Ik was er bijna. Nog even niet, please! Ik kon de brug bijna aanraken, maar zag al snel de brug volstromen met soldaten. YES, IK HEB HET WEER KONINKLIJK VERPRUTS HOOR. KLASSE. Ik greep de onderkant van de brug vast. Oké, nieuw plan. Ik grijp mijn wapens spring op de brug een moord iedereen uit. Al zwaaiend greep ik naar mijn messen op mijn benen. Toen ik achter iedereen op de brug stond deed ik een mondkapje op en begon te hakken. Al snel zag ik hoe het er voor stond. Ik had er al 15 afgeslacht, maar er stonden nog 20 soldaten. Dit is de laatste soldaat. Zei ik tegen mijzelf. Toen de soldaat door was nam ik een aanloopje en sprong op het balkon van Yrniela. "Sukkels." Mompelde ik. Ik liep voorzichtig op mijn tenen naar binnen. Het bureau stond de andere kant op en dus kon ze mij niet zien. Mijn zachtleren laarzen makte geen geluid op de houten vloer. Eerst keek ik bij het raam met prachtig glas en lood naar buiten. De gracht zou diep genoeg moeten zijn om in te springen. Tuurlijk het was gevaarlijk, want ik zou springen van verdieping 30. Wat een zonde van het glas. Heel zachtjes liep ik naar vlak achter Yrniela. Dit is het moment. Ik draaide het grote mes rond in mijn hand.
Snel stak ik het mes net onder de schouderbladen. Al snel vulde een pijnlijke gil door het kantoor. Mijn hoofd ging naar naast haar oor. "Deze was voor de zweepslagen en al het gezeur." Fluisterde ik in haar oor. Met angstige ogen keek ze me schuin aan. "Gandreka! Waarom?" Snel stroomde het kantoor vol met soldaten. Ik rende naar het raam en terwijl ik sprong draaide ik om naar Yrniela en schreeuwde haar nog wat na. "Succes met sterven, Yrniela!" Toen viel ik in het water.

1392 woorden

Doorn in het oogWhere stories live. Discover now