H6: Te dichtbij

60 3 1
                                    

Om drie uur loop ik het parkje binnen, waar we langs gelopen waren de avond van het concert. Ik kijk rond en besluit wat te lopen tot ik Flemming ergens zie. Waarom ik hier ben weet ik eigenlijk niet. Maar iets in mij zei dat ik erheen moest gaan. Ik schud mijn hoofd en kijk een beetje rond. Ik zie het bankje waar ik mijn naam op gekalkt heb met mijn zakmes. Ik loop erheen en ga op mijn hurken zitten. Het staat er nog duidelijk op en ik ben blij dat ik daar geen boete voor heb gekregen. Volgens mij ging de agent het meer om het idee. 

Ik sta op, draai het bankje de rug toe en loop verder. Bij het water is nog een bankje - bij een grote boom. Er zwemmen ook eendjes in het water. Ik zie een jongen met zwart haar zitten en hij speelt op een gitaar. Voorzichtig loop ik erheen en ben weer verbaasd als ik zie dat het Flemming is. Oh, ik was dus niet aan het dromen. Ik haal eventjes diep adem, bereid mij voor en stap dan op hem af. Maar blijf eventjes stil staan als ik hem zachtjes hoor zingen. Opzich klinkt het best mooi, bedenk ik me dan. Maar wil het nog niet toegeven. 

Zij Wil Mij 

En dat wil ze laten weten

Maar nog voordat ik me voor kon stellen stond ze op mijn lijf geschreven 

Ze wil mi-i-ij

Oh oh oh 

Gehypnotiseerd blijf ik staan luisteren naar zijn stem. Hij zingt zachtjes maar het is nog net hoorbaar voor mij. Per ongeluk stap ik op een takje en hij schrikt op uit zijn gedachten. “Senna?” vraagt Flemming verrast en een beetje geschrokken. “Ik ben er.” Mompel ik en herstel me snel weer. Dit is niet gebeurd. Ik schud mijn donkerbruine haren naar achteren. “Ik dacht: die komt gewoon niet.” geeft Flemming toe.

“Waarom dacht je dat?” vraag ik zachtjes en kijk hem verbaasd aan. 

“Ik weet het niet.” antwoordt hij op dezelfde zachte manier terug en kijkt naar zijn handen. “Je mag best zeggen wat je van me vind. Ik ben het gewend.” Zeg ik terug. “Nee, dat hoor je waarschijnlijk al vaak genoeg.” Antwoord Flemming. “Dat is waar.” bevestig ik en hij grinnikt kort. “Stond je allang te luisteren?” vraagt hij en stopt ondertussen zijn gitaar in de daarvoor bedoelde beschermtas.

“Een paar minuten maar. Maak je geen zorgen. Ik wilde je niet storen.” Antwoord ik eerlijk. “Je had het mogen doen.” Flemming haalt zijn schouders op en glimlacht naar me. Ik zeg niks en zak naast hem neer op het bankje. 

“Dus, waarom moest ik komen?” vraag ik, een tikkeltje nieuwsgieriger dan ik eigenlijk gepland had. Flemming lijkt de goede woorden te zoeken en kijkt me dan aan. “Senna, ik wil je helpen. Ookal mag je me niet. Ik heb het gevoel dat ik je moet helpen.” zegt hij duidelijk maar langzaam. Mijn mond zakt open in een ‘o’ vorm maar ik klap hem snel weer dicht. Juist, veel mensen hebben dat altijd al geprobeerd. Maar het is nog nooit iemand gelukt. Waarom zou het hem wel lukken?

“Hoezo gaat het jou wel lukken dan? Ik vermaak mij anders prima.” Antwoord ik, lichtjes geïrriteerd. “Bij het concert zag ik je staan met je neefje. Als enige leek je niet enthousiast. Ik voelde me tot je aangetrokken.” Vertelde Flemming en ik frons mijn wenkbrauwen. 

“Je kunt mij niet helpen, sherlock. Ik doe dit al zo lang. Sinds mijn jeugd leef ik meer op straat dan thuis.” biecht ik op. “Laat mij het dan op zijn minst proberen.” “Ik mag niet met vreemden praten van mijn ouders.” antwoord ik eigenwijs en blijf voor me uitkijken. “Alsof jij je daar ook maar iets van aantrekt." Kaatst Flemming terug. Het blijft eventjes stil. “Misschien wil ik je ook wel beter leren kennen.” fluistert hij dan. Langzaam kijk ik op en kijk hem nu recht aan. 

“Ik zei toch dat ik het niet wilde.” herhaal ik zwakjes. Maar merk dat ik het ook wel weer fijn vind. Eindelijk iemand om me heen die niet zeurt of klaagt over mijn onverantwoordelijke gedrag. “Maar?” Antwoord Flemming, hoopvol. “Alleen omdat ik niet tegen die blik van je kan, doe ik het.” Zeg ik.

“Deze?” Vraagt hij en zet hem weer op. “Stop maar weer.” Antwoord ik zachtjes en voel mijn wangen gloeien. “Nee.” Grijnst Flemming. “Jawel, wil je mij nog leren kennen of wat.” Zeur ik en geef hem een duwtje tegen zijn schouder. Al snel wapper ik met mijn handen. 

God, deze jongen heeft spieren. Niet normaal. 

“Wat ben je aan het doen?” Geamuseerd kijkt Flemming mij aan. “Jou omver duwen.” Antwoord ik droog. “Natuurlijk, ga je gang, het lukt je toch niet.” "Oh, zeer zeker wel.” Zeg ik en probeer het nog eens en Flemming heeft me met gemak op het bankje. “Stop.” mompel ik trillend en krabbel snel overeind. “Heb ik wat verkeerds gedaan?” vraagt hij fronsend. "Nee, nee, jij hebt niks verkeerds gedaan.” Ik hoop dat het er vriendelijk genoeg uitkwam maar hij kwam te dichtbij. 

“Oké.” Ik snap zijn verwarring en ga snel overeind zitten. “Wat wou je zeggen?” ik zie de vraagtekens bij Flemming maar om de sfeer niet te verpesten, gaat hij in op mijn vraag. 

Jij Hoort Bij Mij Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu