Jij Hoort Bij Mij

H16: Niet gepland

“Senna.” Niels glimlacht ongemakkelijk naar me en Marten schuift met zijn voet over de grond. “H-h-ey jongens.” Weet ik nog net onhandig uit te brengen. Daarnet was ik nog net zo hyperactief als Flemming maar nu ben ik een hoopje ellende aan het worden. Zoekend kijk ik naar hem of ik zijn blik kan vangen. Gelukkig ziet hij dit en slaat een arm om mijn middel. We zijn nog geen stel maar het voelt al wel zo. 

“Guys, kan dit iets gezelliger? Ik kan jullie verzekeren dat Sen d'r best doet om te veranderen. Ik kan navertellen hoe kapot zenuwachtig ze was voor ze hierheen ging.” neemt Flemming het voor me op en dankbaar glimlach ik naar hem. Hij haalt echt het beste uit mij naar boven. “Sorry, laten we dit opnieuw doen. Ik ben Niels de Waard, drummer van Flemming.” opgelucht zucht ik als Niels zijn hand uitsteekt. Rowan staat wat ongemakkelijk op de achtergrond mee te luisteren. “Ik ben Marten Oosterhaven, pianist van de band.” Nadat Niels naar Rowan is gelopen, stapt Marten op mij af en glimlacht naar me.

Trots loop ik naast Flemming richting de zaal waar het feest gegeven wordt. De ontmoeting tussen zijn bandleden ging echt goed! Dit geeft mij weer een stukje meer vertrouwen. Rowan en Niels lopen voor ons te kletsen en Marten loopt naast ons. “Ik zei het je toch.” Flemming raakt kort mijn hand aan en kippenvel ontstaat op de plek waar hij zijn aanraking achterlaat. “I know, I know, ik moest het gewoon eventjes doen.” Geef ik toe en hij glimlacht naar me. “Laten we naar binnen gaan.” zijn hand glijdt uit de mijne en ik frons. Nouja, het zal wel en ik loop achter hem aan naar binnen.  

Het geluid van de muziek knalt uit de boxen. Ik merk meteen dat het warm is binnen en doe mijn spijkerjack rondom mijn middel. “Wauw.” zegt Rowan, die naast mij komt lopen en ik knik. “Zeg dat wel.” Antwoord ik en kijk zelf ook eventjes rond. “Daar lopen ze.” Ze wijst naar het drietal voor ons en ik knik. “Voor we hen kwijt zijn.” Zeg ik en we beginnen iets sneller te lopen. “Jezus wat lopen jullie snel.” zegt Rowan, half hijgend. “Jezus is niet hier.” reageert Niels en ze beginnen een discussie. “Goed.” Mompelt Marten en ik schiet in de lach. 

“Wie wil er wat drinken?” vraagt Flemming en kijkt het groepje rond. “Een biertje?” lief kijk ik hem aan en hij kijkt bedenkelijk. “Weet je het zeker?” vraagt hij en ik knik. “Doe nou maar.” ongeduldig wapper ik met mijn handen en hij grinnikt. “Oke mevrouw de Ruiter.” de rest geeft ook hun bestelling door en hij loopt richting de bar. Die staat aan de andere kant van de zaal dus het zou nog wel eventjes duren voor hij terug is. “Hoe gaat het verder?” vraagt Niels als ik me heb omgedraaid. “Ja goed. Veel beter.” antwoord ik, doelend op onze eerste ontmoeting en hij knikt. 

“Luister, het spijt mij van toen. Dat was gewoon stom en ik moest met mijn neefje mee. Dus ik had er helemaal geen zin in.” verontschuldig ik me tegenover Niels. “Je hoeft je niet te verdedigen om wie je bent. Ik heb wel door dat het veel groter is dan alleen dat. Flem heeft gelijk: we moeten je helpen.” sluit Niels zijn verhaal af en glimlacht naar me. “Dank je wel.” antwoord ik oprecht en hij geeft mij een knuffel. Precies op dat moment komt Flemming aangelopen en iets in mij zegt me dat de jongens dit gepland hadden van te voren. Wel kijkt hij met een jaloerse blik naar ons en ik rol mijn ogen. 

Een uurtje later is het gezellig met de jongens alleen Flemming doet wel wat afstandelijk richting mij. Ik zucht en neem een laatste slokje van mijn inmiddels tweede biertje. “Sup?” Jailey komt bij Rowan en mij staan. Ze is wel aardig tot nu toe en ik kan het goed met haar vinden. “Flem doet anders.” Mompel ik en Rowan fronst. “Misschien is hij wel verlegen?” suggereert Jailey voorzichtig. “Geen idee, maar ik ga eventjes naar het toilet.” zeg ik en zet mijn glas weg. “App als er iets is.” antwoordt Rowan en kletst verder met Jailey. 

“Je moet wel voorzichtig doen, hè Flem.” hoor ik ineens Niels zeggen als ik bijna de openbare toiletten uit wil lopen. “Ja, maak je maar niet druk. Ik red mezelf echt wel.” antwoord Flemming en ik druk mezelf tegen de muur aan omdat ze precies om de hoek staan. “Jezelf redden? Een maand terug was je nog een hoop ellende door Jailey en nu ga je gewoon verder alsof er niks aan de hand is. Dat is zo niet jou.” Kaatst Niels terug en ik frons. Waar in hemelsnaam gaat dit over? Ik probeer mijn adem in te houden en hoop met heel mijn hart dat ze me niet opmerken.  

“Ik dacht dat je Senna nu mag?” vraagt Flemming, een beetje boos en ik glimlach kort. “Natuurlijk mag ik haar nu wel, maar ik maak me zorgen om je, Flem.” antwoordt Niels geduldig. “Niet nodig. Ik ben allang over Jailey heen.” hoor ik Flemming mompelen. “Oh ja? Je hebt Jailey wel een tijdje leuk gevonden. Ik vind gewoon dat je te snel overschakelt.” zegt Niels sarcastisch. “Dat maak ik zelf wel uit. Senna is het gewoon voor mij. Ik vind Jailey niet meer leuk.” herhaalt Flemming en ik voel tranen achter mijn ogen branden. Dit is gewoon zo verwarrend en ik snap er helemaal niks van.

“Tuurlijk, daarom keken jullie ook net niet naar elkaar.” Mompelt Niels en ik kan gewoon bijna voelen dat Flem nu met zijn ogen rolt. “Wat is er nou? Je bent gewoon jaloers.” reageert hij geïrriteerd. Nu echt en ik heb hem nog niet zo eerder meegemaakt. “Niet jaloers. Ik vind het gewoon niet kunnen dat je met Senna gaat terwijl je Jailey ergens toch nog leuk vind.” antwoord Niels, nu ook geïrriteerd. “Dat is niet waar. Ik..-” Heeft hij een verleden gehad met Jailey? Waarom heeft hij me er niks over verteld? Ik heb verder geen zin om naar Flemming zijn slappe excuses te luisteren. 

Tranen branden achter mijn ogen als ik de toiletten uitloop. Ik wil zo snel mogelijk naar huis. Hoe dan ook. “Senna! Daar ben je.” Ik schrik als ik Flemming zijn stem hoor en draai me om. “Ik ga naar huis. Bekijk het lekker, Flemming.” snauw ik. “Wat is er aan de hand met je?” Hij probeert mijn hand te pakken maar ruw duw ik zijn hand weg. “Ga maar lekker Jailey aflebberen. Ik ben hier nu klaar. Ik haal wel een taxi.” Ik wacht zijn antwoord niet af, ren naar buiten en steek mijn hand op naar een taxi die net aankomt rijden.