Op naar Ecuador, hoofdstuk 9.

148 9 1
                                    

De volgende dag neem ik contact op met Padre DiSanto. Hij had mijn telefoontje al verwacht en vraagt of de vlucht goed is geweest. We maken een afspraak voor die middag, hij blijkt slechts op een tot twee uur afstand te wonen.

Na ons ontbijt vertrekken we dan ook meteen, zodat we op ons gemak naar de priester kunnen rijden. Onderweg stoppen we veelvuldig om het vele prachtige uitzichten te bewonderen. Ik maak behoorlijk wat foto's en als we onderweg een klein restaurantje tegen komen, stoppen we daar om te eten. We doen ons te goed aan de lekkere gerechten, en daarna gaan we verder onze eindbestemming, Tanicuchi. Daar woont de priester vlak bij de kerk, die hij onder zijn hoede heeft. Al snel vinden we de kerk en even later staan we voor de deur van de priester. Hij heeft ons al zien aankomen en hij begroet ons, alsof we oude bekenden zijn.

Het is een allerhartelijkste man, echt een priester uit het boekje. Eerst feliciteert hij ons met ons huwelijk en zegent het nogmaals. Dan lopen we achter hem aan, naar zijn woning. Dat is maar een hele simpele woning, sober ingericht met als enige luxe een grote ventilator, die dan ook driftig zijn werk doet de temperatuur wat omlaag te krijgen. Het is vandaag dan ook extreem warm, en we zijn dan ook blij, als we in de schaduw kunnen gaan zitten. Hij biedt ons wat te drinken aan, dat we graag accepteren. Het is niet veel meer dan een glas water uit fles, en hij excuseert zich, dat hij niet meer te bieden heeft. Maar we vinden het niet erg, het is meer dan voldoende. En die opstelling kan hij zeer waarderen.

Hij vertelt ons dan meer over de haciënda. De man is buitengewoon eerlijk en ik heb echt niet het idee, dat hij iets probeert verborgen te houden. De lage huurprijs heeft er alles mee te maken, dat het bezit zwaar drukt op zijn jaarlijks budget. Ieder cent, die hij minder hoeft te besteden aan het grondstuk en het huis, dat is meegenomen. Hij kan de bijbehorende grond wel verpachten, maar dat is niet genoeg om uit de kosten te komen. Door de verhuur, moeten we zelf voor het opknappen van de villa zorgen, maar ook de omheining en moeten we wat doen aan de beplanting. Dat zijn de voorwaarden. Maar nog liever was hij het grondstuk kwijt, maar dat is vooralsnog niet aan de orde voor ons.

De priester stelt dan voor om te gaan kijken naar de haciënda. Hij stapt bij ons in de auto en wijst ons de weg. Het blijkt helemaal niet ver weg te zijn en het ligt midden in een agrarisch gebied. Wel is het omgeven door een hoop bomen en het land lijkt een beetje onderkomen. Als we bij de villa aankomen, snap ik al direct, waarom de huurprijs zo laag is. In de staat waar het nu in verkeert, kun je er niet in wonen. Het dak lekt, er zijn ramen kapot, de tuin is overwoekert.

Maar het is niet allemaal slecht, de bijgebouwen zijn groot en er is zelfs een zwembad. De muren hebben wel een likje verf nodig, maar dat lijkt geen onoverkomelijk probleem. Als het dak gemaakt is en de ramen vervangen, is er best wel iets moois van te maken. Cindy en ik kijken dwars door de mankementen en ik zie in haar ogen, dat ze verliefd geworden is op dit huis. Want ondanks de staat van het huis, is het best een prachtig huis. We lopen dan samen alleen door het huis, waar nog allerlei half vergane meubels in staan. Ik maak een kast open, daar staat nog gewoon servies in. Dat is natuurlijk allemaal gedateerd en niet echt mooi meer, maar het geeft wel een mooi beeld van hoe er in dit huis geleefd is. We lopen dan de woonkamer binnen en daar zijn enkele kleinere kamers aan verbonden. De eerste kamer is een grote slaapkamer, met een prachtig uitzicht over de landerijen. Daar zit een grote badkamer aan vast. In de ruimte naast de slaapkamer is een kantoorruimte. Er staat zelfs nog een bureau met een stoel. Het bureau is nog in uitstekende staat, maar kon wel een beetje opfrissing gebruiken. De bureaustoel ziet er ook nog heel erg goed uit en ik ga zitten achter het bureau. Ik zie me hier wel zitten te werken. Ik maak de laden van het bureau open en die zit tot mijn verbazing nog gewoon vol met allerlei papieren. Het blijken allerlei oude rekeningen te zijn. Opeens valt me iets op aan het bureau, er zit een verborgen vak in. Het is niet helemaal goed gesloten, maar je zou het nooit gezien hebben, als je er niet met je neus bovenop stond. Nieuwsgierig open ik het vak, wat een verborgen lade blijkt te zijn. In het vak zit alleen een enorm pistool. Dat herinnert me er weer aan, dat de historie van dit huis een crimineel verleden heeft gehad. Ik laat het ding liggen en schuif het vakje weer helemaal dicht. Verdere inspectie van het bureau levert niets op. Ik loop dan weer het kantoor uit en vind Cindy dansend in de woonkamer. Ze is helemaal in haar nopjes. Ze ziet dit huis echt wel zitten. Zodra ze me ziet, rent ze op me af en neemt me in mijn armen. Ze zegt: 'Peter, dit is echt een mooi huis. Want denk je? Doen we het?'

Corenqueque, de vlucht van de vuurvogelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu