CorenQueQue, hoofdstuk 1.

195 12 2
                                    

Gelukkig hadden we nog enkele dagen vrij, nadat we terug zijn gekomen. We hebben nog behoorlijk veel last gehad met de jetlag en konden zo op een rustig tempo weer bekomen van de reis.

Maar op het werk was het ook nog wel even wennen. Het jachtige tempo, dat we hier gewend zijn, viel toch weer even tegen. Maar gelukkig hadden we ook veel te vertellen en dat gaf ons de gelegenheid weer aan het tempo te wennen.

De weken daarna staan vol in het teken van het onderzoek. Peter moet vol aan de slag om nog de laatste fondsen te werven en alles geregeld te krijgen voordat het onderzoek begint. De fondsen blijken maar een klein probleem te zijn, met dank aan Jos. Die is meer dan bereid om een substantieel bedrag te doneren, als Janneke als vrijwilliger mee mag voor drie maanden. En daar heeft Eduard helemaal geen probleem mee, maar hij vraagt hoe het komt, dat Peter die Jos van Bijnen kent.

Peter legt het hem uit, dat ze nu persoonlijke vrienden zijn met Jos en zijn vrouw en dat Jos vanwege zijn bedrijf geïnteresseerd is in ons onderzoek. Eduard zegt dan: 'Ik moet je vaker op vakantie sturen, als je zo'n goede fondsenwerver bent. Ik dacht eerst geld te kort te komen voor dit onderzoek, maar nu hebben we meer dan genoeg om het zelfs uitvoerig te doen. Dat betekent, dat je ook wat meer mensen kunt aannemen om werkzaamheden te doen. Ik zal het budget daarvoor verhogen en ook jullie maandelijkse toelage zal ik wat verhogen. Jullie hebben dit uiteindelijk wel mogelijk gemaakt. Dan kunnen jullie je daar wat betere meubels of zo van kopen.'

'Dat zou misschien wel leuk zijn. Maar het kan zijn, dat we de haciënda zelf gaan kopen, Eduard. We zijn een beetje verliefd geworden op het land en het aanbod is zo goed, dat we aan het kijken zijn, hoe we het kunnen kopen. Mijnheer van Bijnen is bezig daarvoor een constructie te verzinnen.'

Daar staat Eduard wel even van te kijken en zegt dan: 'En hoe had je dat dan gedacht te gaan doen? Het lijkt me niet echt goedkoop om zo'n landgoed te beheren.'

'Nee, dat is het ook niet. We zijn aan het kijken, hoe we dat financieel kunnen compenseren. Ik heb daartoe al met enkele mensen contact gehad, en de regering wil ons toestemming geven om daar een permanent onderzoeksinstituut te laten vestigen. Dat kunnen we dan verhuren aan wie het ook maar wil. En ik weet dat er vraag naar is, want er zijn niet veel plaatsen, waar ze dat mogen.'

'En wat gaan jullie dan doen? Willen jullie daar blijven?'

'Dat weten we nog niet, Eduard. Dat zal het komend halfjaar moeten blijken. Het leven daar is toch even wat anders dan hier. Maar ik zal niet ontkennen, dat het ons niet trekt. Maar ik ga nog geen schepen achter me verbranden. Ruimte verhuren voor onderzoek, kan ik ook vanuit hier, Eduard. Ik hoop dat het een haalbare kaart is, want dit is een kans, die ik nooit weer krijg.'

'Nou, hoe dan ook, ik wens je er veel succes mee. Het is nogal iets wat je dan aangaat.'

'Dat klopt, maar voor dat geld kun je nergens meer zoiets kopen.'

'Wat moet je er voor betalen?'

'Driehonderdduizend dollar. En dan is het hele landgoed van ons.'

Eduard fluit eens door zijn tanden en zegt: 'Dat is inderdaad niet erg veel. Zo'n kans zou ik ook niet laten liggen. Maar het is evengoed erg veel geld.'

'Dat weet ik, maar zowel ik als Cindy hebben wat geld, en de rest willen we dan lenen. En Jos gaat ons daarbij helpen. Hij heeft ons ook al aangeboden om het ons persoonlijk te lenen, maar dat wil ik niet. Stel dat het fout gaat, dan zou ik zijn vriendschap ook kwijt zijn. Dat is me het geld niet waard.'

'En je kunt je nog wat geld sparen, terwijl je in Ecuador bent. Het leven is daar toch een stuk goedkoper?'

'Ja, maar hier gaat het leven ook gewoon door, Eduard. De huur moet betaald worden, stroom, gas, belastingen, verzekeringen. Maar we werken allebei en dan blijft er ook wel wat over. We willen inderdaad gaan sparen om zo min mogelijk te hoeven lenen.'

Corenqueque, de vlucht van de vuurvogelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu