Hoofdstuk 29

2.3K 142 16
                                    

Ruben

Ik en Derek kijken naar het gebouw. Mijn familie zit daar. Ik moet ze daar uithalen. Samen met Derek en Simon. We zijn al verkleed als een medewerker van dat gebouw. Ik hoop echt dat het gaat lukken.

'Simon. Kan je ons horen?' 'Luid en duidelijk.' Hoor ik hem door een oortje in mijn oor. 'Ik heb ook al alle camera's in beeld.' 'Kan je iemand zien.' 'Ik zie verschillende mensen in cellen. Wacht...het lijkt er op dat een jongen pijn heeft. Hele erge pijn. Maar ik snap niet hoe.' Ik kijk Derek vragend aan. 'Als Damian pijn heeft dan heeft Elise ook pijn.' 'Verdomme! We moeten dus opschieten. Simon we gaan naar binnen.' 'Begrepen.'

We lopen naar de ingang. Daar staat een bewaker. We laten onze passjes zien. Hij scant ze. Dan drukt hij op een knopje en de deur gaat open. Simon is echt goed! Hij heeft de pasjes zo gemaakt dat zo overal goed gekeurd worden.

We lopen naar binnen. Ik kijk om me heen. Hier ben ik natuurlijk eerder geweest met Elise. Jammer genoeg moet het voor de tweede keer. 'Simon, heb je Elise al gevonden.' 'Nee heb haar nog niet in beeld gekregen

Elise

Een traan rolt over mijn wang terwijl ik verstijfd blijf liggen. Ik kan niet geloven dat hij zojuist mijn mark heeft gebeten. Het enige wat ik nog van Damian had.

Max komt de badkamer uit gelopen terwijl hij zijn mond schoonmaakt. 'Dat was heerlijk.' 'Waarom....waarom doe je dit.' Zeg ik en ga voorzichtig zitten. 'Damian is je zoon. Hoe kan je hem zo erg haten.' 'Damian is niet meer mijn zoon. Damian is een hoopje vuilnis die zijn leven niet bijelkaar kan rapen.' 'Omdat jij hem in de weg staat!' Zeg ik boos. 'Sssh. Nu maakt het niet meer uit. Jij bent nu van mij.' 'Wat vind je eigen mate hier van?' 'Onze mate band is verbroken. Dus voel niks meer voor haar.' 'Je bent gestoord.' Hij grinnikt. 'Dat is wat jij denkt popje.' 'Het is zo. Je veraad je eigen soort. Ik weet dat niet alle mensen slecht zijn. Maar...je kan dit gewoon niet doen!' Hij lacht. Dan pakt hij mijn kin vast. 'Snap je het nou nog steeds niet. Ik verdien hier tonnen mee. De hunters doen mij niks aan. En het beste van dit alles.' Zegt hij en legt zijn andere hand op mijn boven been. 'Jij bent van mij.' Dan duwd hij mij weer zodat ik lig. Hij gaat boven mij hangen en geeft kusjes in mijn hals. 'Niet doen!' Zeg ik en probeer hem van mij af te duwen. Hij gromt. 'Bek dicht!' Ik voel zijn hand op mijn boven been hoger gaan. Maar dit wil ik echt niet.

Dan klopt er iemand op de deur. 'Ben bezig!' Gromt Max boos. Dan word er weer op de deur geklopt. 'Verdomme!' Gromt max en loopt naar de deur en maakt hem open. Een Hunter staat in de deur opening. 'Wat?!' 'Ik wilde even zeggen dat de isoleercel gereed staat. 'Isoleercel?' Max pakt hem bij zijn nek en duwd hem boos naar binnen. 'Is dat de reden dat je mij stoort!' Gromt hij boos. Ik kijk naar de deur opening. Dit is mijn kans.

Ik spring op en ren de deur uit. Ik ren door de gang zo hard als ik kan. 'Niet stoppen! Ren!' Ik zie een bewaker en beuk hem weg met vuur. Daarna ren ik weer verder. Maar waar moet ik heen. Waar is de uitgang?!

'Elise!' Hoor ik Max roepen. Ik draai me om en zie hem staan. Ik kijk hem angstig aan. 'Blijf uit mijn buurt!' Zeg ik en loop naar achteren tot ik tegen een deur aan loop. Ik kijk wat het voor deur is. Een elektriciteit kast. Ik zie Max dichter bij komen. 'Ga weg!' Roep ik boos en laat vuur om mij heen komen. Max en een paar manneb vallen een paar meter naar achteren. Dan zie ik dat dat ik de elektriciteit kast ook in de fik heb gezet. 'Weg wezen! Het gaat zo ontploffen!' Roept een man naar de andere mannen en ze rennen weg. Ohow.

Ruben

Derek en ik zijn op weg naar de gevangenis. Niemand heeft ons door. Simon helpt ons er echt door heen.

'Ik heb Elise gevonden.' Hoor ik Simon zeggen. 'Wat? Waar is ze? Is ze oke?' 'Ze kan vuur sturen. Ik weet niet of dat oke is.' 'In haar geval is dat oke. Is ze veilig?' 'Ze is aan het vluchten.' Ik kijk naar Derek. 'Ze red zich wel. Eerst de rest redden.' Ik knik.

We lopen snel verder. Dan zie ik de cellen staan. Daar staat een meisje met een kar vol voedsel. Ik en Derek kijken elkaar even aan. We lopen naar het meisje toe. 'Is dat voor de gevangenen?' Het meisje kijkt naar ons en knikt. 'Dan brengen wij het wel. We moeten even een goed woordje met ze doen.' Zegt Derek en grijnst. Hij is hier goed in. 'Uhm. Oke.' Zegt het meisje en loopt weg. Dan lopen we met de kar naar de gevangenis.

'Ik ruik ze.' Zegt Derek. Dan zie ik een wolf tegen de muur aan springen. Aan de overkant staat Aiden achter de trailes. We lopen snel naar hem toe. Hij kijkt verbaasd als hij ons ziet. 'Wat is er met Damian?' 'Max heeft waarschijnlijk in de mark van Elise gebeten. En nu is Damian niet meer te houden.' Ik loop snel naar Damian. 'Damian. Elise is ontsnapt! Je moet rustig blijven! Alleen zo kan je haar helpen.' Damian kijkt me aan en gromt zachtjes. 'We gaan haar redden.' Zeg ik en kijk hem diep in de ogen aan. Hij stopt met grommen knikt. 'Waar zijn de sleutels van de cellen?' Vraagt Derek. 'Ze gaan open met een pasje.' 'Simon krijg je ze open?' 'Wie is Simon?' Vraagt Aiden maar ik negeer hem. 'Weetje het zeker. Al die weerwolven vrijlaten?' Hoor ik Simon onzeker zeggen. 'Ze zijn mijn familie, dus ja.' 'Oke dan.' Dan horen we een aantal piepjes en de deuren gaan open. Damian springt er uit.

'Oke, Aiden. Jij neemt de pack en Hunter uit deze hel. Dan zoeken ik en Damian Elise.' Iedereen knikt. 'Ruben!' Hoor ik Simon roepen. 'Wat is er?' Opeens horen we een luide knal. Elise!

The Girl of Light 2Where stories live. Discover now