Hoofdstuk: 2

37 4 0
                                    

De miljoenen sterren fonkelen helder aan de duistere hemel. Ik draai mijn hoofd ietjes opzij en de maan komt in mijn zicht. Een kleine dunne streep is het enigste wat hij van zich laat zien vandaag. Niets meer en niets minder. Als je goed kijkt zie je de volledige ronde maan. Grotendeel verduisterd, maar hij is er wel.

Rillingen vliegen razendsnel over mijn lichaam als de koude wind over mijn huid schuurt. Een kleine giechel verlaat mijn mond als ik denk aan de warme zee in de zomer. De brandende zon op je huid, met de vloeibare koelte om je heen. Water is een genot waar iedereen evenveel van zou moeten genieten als ik.

De drang om mijn geluk te voelen is bijna niet meer te houden. Om alleen te kijken naar je liefde is een straf op zich zelf. De mooie zee ligt aan mijn voeten en toch zo ver weg. Langzaam sta ik op, om zo de zee niet te laten schrikken. Als een verliefd tienermeisje ren ik naar mijn geliefde en kan niet stoppen met giechelen. Vlak voor de woeste zee stop ik om mijn kleren uit te trekken. Met slechts mijn ondergoed aan ren ik de ijskoude diepblauwe zee in, maar ik voel alleen het warme gevoel waarmee ik van binnen word overspoelt.

Minuten lang waag ik mij in de sterke stroming van de zee en geniet ik zo goed als ik kan. Het water is een fantastisch gevoel om mijn lichaam en ik hoop dat het mij nooit meer loslaat. Het gevoel is rust gevend en ik droom weg onder het geluid van de golven die tegen elkaar klotsen.

Ik duik onderwater en zwem richting de bodem om het gelukzalige gevoel over heel mijn lichaam te voelen. Als ik weer naar boven wil zwemmen blijft mijn voet ergens aan vast zitten. Verward probeer ik opnieuw naar boven te zwemmen, maar ik zit nog steeds vast.

Ik begin hard aan hetgeen wat mij vast heeft te trekken en spartel wat met mijn benen heen en weer, maar er lijkt geen beweging in te komen. Ik kijk naar beneden om te zien wat mij in zijn greep heeft, maar er is niks te zien. Angstig begin ik met al mijn kracht naar het oppervlak te zwemmen voor nieuwe lucht. Het lukt niet, ik zit vast.

Ik zwem wat dieper naar beneden om met mijn armen aan de onzichtbare kracht te trekken. Ik begin steken in mijn zij en borst te voelen vanwege mijn adem nood. Ik wil schreeuwen en om hulp roepen, maar ik zit vast onder water, met geen plek om naar toe te gaan.

Wild en paniekerig begin ik in het niets te slaan. Ik wil los komen en mijn longen vullen met nieuwe lucht. Ik moet lucht hebben of ik zal hier sterven, in mijn geliefde water. Ineens overvalt woede mijn angst. Mijn grote liefde is nu mijn grootste nachtmerrie.

Ik kan mijn woede en frustratie niet meer in houden en begin uit het niets te schreeuwen. Het levert niks op. Mijn stem sterft weg voordat ik het zelf amper gehoord kon hebben. Ook de grote slok water die ik binnen krijg helpt niet mee aan mijn toestand en ik probeer naar de lucht te happen. Ik voel mijn hart in mijn hoofd kloppen en met mijn laatste kracht spartel ik opnieuw hevig heen en weer, maar ik blijf waar ik ben.

De pijn in mijn borst wordt erger en ik krijg een duizelig gevoel in mijn hoofd. Beelden van mijn familie en vrienden verschijnen in mijn hoofd. Ik knijp mijn ogen stijf dicht om niet aan de dood te denken, maar het is hopeloos. Het is gedaan met mij.

Grote slokken water blijven mijn longen vullen. Ik wil het uitproesten, maar het levert alleen maar meer water in mijn mond op. Mijn kracht is tot zijn einde gekomen en ik geef op. Na alles wat ik in mijn leven heb mee gemaakt geef ik nu simpel weg op. Mijn grootste liefde in mijn leven heeft gewonnen.

Mijn gevoel sterft langzaam weg. De stevige grip onder mij laat me los, maar ik kan en doe niks meer. Ik heb opgegeven en kan nu niks anders doen dan van mijn laatste momenten genieten. Ik sluit mijn ogen en laat me meedrijven door het water.

~•~

Ik schrik wakker en zit stijf overeind in mijn bed. Meerdere zweetdruppels druipen over mijn lichaam en hyperventilerend probeer ik uit het warme bed te komen. Ik ruk het dekbed, dat aan mijn lichaam kleeft, van mijn bed en laat mezelf tot rust komen. Mijn ongecontroleerde adem wordt niet rustiger en al snel ben ik aan het happen naar lucht. Ik verlies mijn kracht en ik zak van het bed af. Ik val hard op de grond en begin te piepen door de pijn in mijn borst. Mijn handen grijpen naar mijn shirt en het liefst zou ik het willen open scheuren zodat ik meer lucht krijg.

"Mama!" hoor ik het angstige stemmetje van mijn broertje roepen. Mijn hard slaat een slag over. Ik wil niet dat hij me zo ziet, nee hij mag me zo niet zien. Ik wil hem vertellen dat alles oké is, maar ik krijg de worden niet uit mijn keel. De pijn in mijn borst verergerd en ik schreeuw het uit.

Ik zie Thijs zitten, op zijn bed waar ik net nog in lag. Hij begint met huilen en zijn betraande gezicht staat vol medelijden en angst als hij naar me kijkt. Ik kan het niet meer aan om hem zo te zien en ik voel mijn tranen opwelling in mijn ooghoeken. Ik dwing mezelf om sterk te blijven, maar alles word me gewoon teveel. Ik knijp mijn ogen stijf dicht om de tranen te stoppen en probeer mijn ademhaling opnieuw onder controle te krijgen.

Mijn moeder komt de kamer binnen stormen met mijn vader op haar hielen. Als ze mij zit liggen slaakt ze een gilletje en kijkt paniekerig naar me vader. Hij twijfelt geen seconde en rent naar Thijs die hij in mijn moeders armen duwt.
"Breng Thijs naar beneden en kalmeer hem" Mijn moeder staat nog steeds verbouwereerd te kijken en lijkt niet in beweging te komen. "Nu-hu" roept mijn vader streng maar duidelijk toe. Het lijkt te werken want mijn moeder snelt de kamer uit.

Mijn vader richt zich tot mij en knielt naast me neer.
"Ik ben bij je Icey, alles komt goed." Ik knik lichtjes terwijl ik naar mijn vaders hand zoek. Als ik hem heb gevonden knijp ik er hard in. Mijn vaders ijsblauwe ogen kijken in de mijne en hij glimlacht zwakjes.
"Het komt wel goed" herhaalt hij nog een keer.

Verse lucht stroomt eindelijk mijn longen in als ik mijn ademhaling onder controle heb. De pijn in mijn borst is al stukken minder en ik wil opstaan. Mijn vader kijkt me bezorgd aan, maar ik zet door. Ik trek mezelf overeind aan het bed en sta wankel op mijn benen. Ik kijk op van de vloer en laat het bed langzaam los. De kamer begint onmiddellijk rond te tollen en ik zoek wild naar hou vast. Mijn vader vangt me op en blijft me ondersteunen. Hij legt zijn hand ongerust op mijn voorhoofd en zijn blik vertelt niet veel goeds.
"Je moet rusten Icey, kom ik breng je naar bed." Ik knik afwezig en denk terug aan mijn droom. De pijn en angst was zo echt. Het was verschrikkelijk. Ik was een soort verliefd op de zee en daarna verdronk ik erin. Verward zoek in naar antwoorden, maar ze lijken er niet te zijn.

Mijn vader heeft me onderhand naar mijn eigen bed gebracht en gaat naast me zitten. "Kan je me vertellen wat er is gebeurd Icey?" Afwachtend kijkt mijn vader me aan.

"Ik weet het niet zo goed" begin ik twijfelend. "Ik had een verschrikkelijk nachtmerrie waarin ik verdronk en toen ik wakker werd snakte ik naar adem, alsof ik het echt had meegemaakt." Mijn vader knikt een paar keer en lijkt na te denken.

"Ga maar slapen, hierna voel je je vast beter" Ik knik instemmend en sluit mijn ogen. Mijn bed veert ietjes op en het geluid van voetstappen volgt. De deur wordt zachtjes geopend en daarna weer gesloten.

Ik probeer in slaap te vallen, maar het beeld van mijn nachtmerrie gaat niet weg. Het gevoel, de angst en de pijn zullen nooit meer weggegaan. Het was verschrikkelijk echt en ik ben bang dat ik het nooit meer zal vergeten.

GiftedWhere stories live. Discover now