Hoofdstuk: 12

16 4 2
                                    

Vandaag is eindelijk de dag dat ik mag gaan trainen en ik kijk er ontzettend naar uit. Ik weet niet zo goed wat ik moet verwachten, maar alles is beter dan het ziekenhuisbed, waar ik nu al een week in lig.

Elke dag kwamen James en Noah wel langs, maar ik stuurde ze weg. Ze weigeren om me te vertellen wat er is gebeurd en daarom wil ik even niks met ze te maken hebben.

Voor de laatste keer kijk ik uit het raam met het spectaculaire uitzicht. Een week lang hebben de bomen, struiken en vogels die voorbij vlogen mij vergezeld en het was verrukkelijk. Nu zal ik helaas afscheid moeten nemen en zien te overleven in het donkere hol wat ze hier thuis noemen.

Er wordt twee keer op de deur geklopt en ik kijk weg van het raam. Robert komt binnen gelopen met een zelfvoldane glimlach op zijn gezicht. Hij begroet me kort en ik geef hem één van mijn neppe glimlachen.

"Ben je klaar om te gaan trainen Icey?" Robert kijkt me onderzoekend aan, bijna alsof hij oprecht geïnteresseerd is in mij, maar ik weet wel beter.

"Ik denk het" pers ik eruit. Ik heb totaal geen zin om met hem te praten. Het liefst zou ik hem nog een keer in zijn gezicht slaan, maar dat kan ik beter niet doen.

"Ik ben heel benieuwd naar je presentaties, Icey. Je bent een bijzondere Gifted die veel moet gaan bereiken." Ik kijk hem onderzoekend aan. Gaf Robert me nou een compliment? Hij kijkt geconcentreerd voor zich uit, diep ik gedachten verzonken. "De resultaten van je onderzoek zijn binnen." Zegt hij plots. "Je kracht, Icey, is waterbesturing. Dit is nog nooit eerder voorgekomen. Ik verwacht dus heel van je." Ik kijk hem verbaasd aan. Kan ik water besturen? en waarom ben ik zo bijzonder?

"Ik ga je naar de trainingszaal brengen. Vanaf nu is het de bedoeling dat je daar zoveel mogelijk gaat oefenen en trainen. Je vorderingen zullen in de gaten gehouden worden, dus doe je best." Vertelt Robert. Hij loopt de kamer uit en ik volg hem snel.

De donkere vloer die precies dezelfde kleur als de stalen muren heeft laat onze voetstappen echoën in de ruimte. Het lijkt alsof we rondjes lopen of de weg kwijt zijn, maar uiteindelijk komen we aan bij de sportzaal.

Robert loopt naar binnen en vraagt mij even om te wachten. Nieuwsgierig kijk ik naar binnen. De vele jongens in de bekende zwarte pakken zijn verspreid over de zaal. Er staat een verschillende soorten sportapparatuur en een boksring. Sommigen zijn hun gaven aan het oefenen in een afgelegen ruimte en anderen vechten met elkaar of zijn aan het oefenen met schieten.

Wat me het meeste opvalt aan de grote ruimte zijn een paar jongens die aan het mes werpen zijn. Ze staan op een afgelegen baan waarbij ieder zijn eigen roos heeft. Naast hun staat een gigantische tafel met ontzettend veel verschillende soorten messen.

Aan de andere kant van de zaal zijn andere jongens aan het zwaard vechten. Ze zien er vermoeid uit. Naast hun staat een grote klimmuur die helemaal tot het hoge plafond gaat. Als ik naar boven kijk en een paar jongens zonder touw zie klimmen krijg ik opslag hoogtevrees. Snel wend ik mijn blik af.

Ik zie Robert bij James staan. Hij legt wat uit en James luistert aandachtig. Ineens komt Noah aangelopen. Hij ziet er woest uit en de zweetdruppels staan op zijn hoofd van de inspanningen. Hij zwaait wilt met zijn armen en wijst vooral naar James. Ik kan ze niet verstaan, maar het is wel duidelijk dat James en Noah ruzie hebben. In tegenstelling tot mij staat Robert er rustig bij en probeert Noah te kalmeren. Dan wijst Noah ineens naar mij en zo snel als ik kan richt ik mijn blik op de vloer. Ik durf niet meer op te kijken en draai me langzaam om, om weer naar het messen werpen te kijken.

"Icey?" Als ik mijn naam hoor draai ik me om naar de stem. Hij is afkomstig van Robert. Naast hem staat James, Noah is nergens meer te bekennen. "James gaat je helpen bij het trainen, succes." Hij knikt een keer naar me, lacht zogenaamd vriendelijk en loopt dan weg.

Ongemakkelijk kijkt James me aan. "Hey" zegt hij zacht. "Ben je nog steeds boos?" Ik kijk hem van onder mijn wimpers aan en duw mijn schouders omhoog in een ik-weet-het-niet houding. Eigenlijk ben ik nog wel boos op hem, maar het heeft vrij weinig zin. James knikt naar me en kijkt me nog steeds voorzichtig aan. "Waar wil je mee beginnen?" Vraagt hij uiteindelijk. Ik denk lang na.

"Met watersturen" zeg ik uiteindelijk. James knikt nog een keer en samen lopen we naar een afgelegen ruimte in de sportzaal. Onderweg zie ik Noah oefenen met één van de boxzakken. Hij kijkt ons boos na en begint nog harder tegen de zak aan te schoppen. Snel loop ik door.

~•~

James zet de bak water voor mijn neus neer en geconcentreerd ga ik ervoor zitten. Ik sluit mijn ogen en probeer het water voor me te zien. Met mijn handen probeer ik het water uit de bak te halen en te bewegen. In mijn hoofd herhaal ik de beweging en stel me voor hoe het eruit zie. Langzaam open ik één oog om te spieken. Het water ligt nog steeds beweegloos in de bak. Gefrustreerd kijk ik er naar.

"Hoe gaat dit eigenlijk in zijn werking?" Vraag ik. James kijkt me aan en haalt zijn schouders op.

"Elke kracht zit anders in elkaar, het is een kwestie van zelf uitvogelen." Ik knik en concentreer me weer op het water. Ik stel mezelf voor hoe ik het water uit de bak haal en herhaal deze oefening.

James haalt me uit mijn concentratie als hij weer begint te praten. "Ik ga even naar het toilet, ben zo terug. Ga maar door met oefenen." Ik knik alleen maar en ga weer verder met mijn oefening.

Geërgerd kijk ik op als ik voetstappen hoor. Noah komt aangelopen met een soort arrogante houding om zich heen. Op de één of andere manier ben ik nog wel boos op hem, maar niet op James.

"Wat doe je hier?" Vraag ik botter dan ik bedoelde. Noah's groene ogen priemen in die van mij.

"James liet je weer is alleen, dus ik kom zijn taak even overnemen." Hij glimlacht naar me, maar het voelt niet goed. De rillingen lopen over mijn rug en ik ga staan.

"Misschien is het beter als je gaat. James is maar heel even weg en hij laat me niet in de steek." Zeg ik pissig. Ik draai van Noah weg en ga weer verder met mijn concentratie.

Ineens voel ik twee handen om mij middel heen sluiten. Een warme adem kriebelt in mijn nek en een gespierd lichaam drukt zich tegen mijn rug. Zijn handen glijden van mijn middel naar mijn armen en duwt ze in een andere positie. Daarna duwt hij met zijn voeten mijn voeten wat meer uit elkaar.

"Zo sta je veel stabieler." Fluistert zijn stem in mijn oor. Ik krijg rillingen over heel mijn lichaam en voel mezelf slap worden in plaats van stabiel. Al mijn vrouwelijke hormonen gieren door mijn lijf als ik besef hoe dichtbij hij eigenlijk staat en ik moet me inhouden om niet iets te gaan doen waar ik spijt van krijg. Ik bijt op mijn lip en duw ik hem van me af.

"Ik zei dat je moest gaan." Zeg ik niet helemaal overtuigend. Noah kijkt me verontwaardigd aan en zet een stap dichterbij.

"Maar zo kan ik je toch helpen?" Zegt hij speels. "In tegenstelling tot James die je helemaal niet helpt." Hij plaatst zijn handen weer om mijn middel en ik duw hem van me af.

"Blijf van me af." Zeg ik nu iets wat boos. Hij moet gewoon zijn handen thuis houden en mij met rust laten. Weer stapt hij naar me toe en probeert mijn middel te pakken, maar ik ben hem voor. Met mijn handen wil ik hem wegduwen, maar in plaats daarvan krijgt hij een enorme golf water over hem heen die hem op de grond duwt. Met vol ongeloof kijk ik naar de doorweekte Noah die me nu woedend aankijkt.

"Waar was dat voor nodig?!" Roept hij uit. Hij staat op en knijpt het water uit zijn kleding. Ik staar onderhand met grote ogen naar mijn handen die net water hebben bestuurd.

"Ik weet het niet" stamel ik uit. Nog steeds kijk ik naar mijn handen. Het is waar. Alles hier is waar. Ik had een klein sprankje hoop dat dit alles een soort droom of zieke grap was, alles behalve echt, maar het is waar. Ik ben een Gifted die water kan besturen.

Mijn benen beginnen te rennen. Weg van Noah. Weg van James die net kwam aanlopen. Weg van alle jongens die me aan het aanstaren waren. Weg van alles.

GiftedWhere stories live. Discover now