Hoofdstuk: 14

14 3 0
                                    

Hijgend ren ik door het bos. Alleen mijn ademhaling en het gekraak van takken waar ik overheen ren is te horen. De prachtige groene kleur wat dit bos wel lijkt uit te stralen geeft me het gevoel alsof ik droom en om het plaatje compleet te maken zweeft er een dikke laag mist boven de bomen.

Mijn blik zakt naar de grond zodat ik zie waar ik ren. Mijn voeten bewegen zich over de grond die verdwijnt onder mijn voeten als asfalt onder een auto.

Alle bomen en groene kleuren schieten aan mij voorbij. Verschillende takken schuren over mijn armen en benen en laten rode striemen achter. Ik probeer de etterende pijn te negeren, maar het is lastig. Alles in mijn lichaam schreeuwt dat ik moet stoppen. Mijn voeten hebben geen kracht meer door het vele rennen en mijn hoofd is duizelig door het water gebrek, maar ik blijf rennen.

Achter mij hoor ik verschillende stemmen. Steeds luider en steeds meer. Mijn hart begint in mijn keel te kloppen. Ze mogen me niet vinden.

Ik moet door rennen.

Voor de eerste keer wil ik achterom kijken, maar ik ben bang voor wat ik zal zien. Voorzichtig maar snel kijk ik over mijn schouder. Er is nog niks te zien. Nog niemand zit achter mij. Opgelucht blaas ik mijn ingehouden adem uit. Ik voel mijn hart nog steeds in mijn keel kloppen en beveel mezelf rustiger te worden.

Uitgeput ren ik door. Tussen alle bomen, struiken en takken door en over alle wortels heen. Het is vermoeiend, maar ik vind me kracht bij het idee dat ik zometeen vrij ben.

Het is eigenlijk bizar dat ik nog steeds ren. Ieder normaal mens zou allang zijn ingestort, maar ik ben geen normaal mens. Nee, ik ben een Gifted en Gifteds zijn nou eenmaal sterker dan mensen. Ik heb nog amper getraind, maar ik voel de energie door me heen stromen die je als Gifted hebt.

Nogmaals kijk ik achter mij. De stemmen komen dichterbij en ik wil zeker weten dat ze me nog niet hebben gevonden. Ik voel me net een bang hert dat schuw om zich heen kijkt en weg rent bij elk geluid.

Ineens hoor ik een luid schot en geschrokken kijk ik achterom. Drie mannen in de bekende zwarte pakken komen uit het niets naar me toe rennen. Ze hebben alle drie een geweer bij zich en houden die vastberaden op mij gericht. Ik voel gelijk weer mijn hart in mijn keel kloppen en zonder echt na te denken ren ik verder.

Meerdere schoten klinken en beschermend houd ik mijn armen achter mijn hoofd. Voorover gebogen probeer ik zigzaggend door de bomen te rennen om de kogels te ontwijken. Achter mij hoor ik de mannen lachen. Ze vinden het achter volgen van mij gewoon vermakelijk. Trillend van woede ren ik door.

"Icey?" Ik verstijf zowat bij het horen van deze stem, maar ik ben niet gek. Ik ga echt niet stoppen voor hem. "Icey?!" Schreeuwt James nog een keer. Ik kijk snel achterom en zie hem naast de mannen met geweren rennen. Tranen wellen op in mijn ogen, maar ik weet niet zo goed waarom. Snel kijk ik weer voor me uit, voordat ik tegen een boom aan ren.

"Icey, stop alsjeblieft!" Schreeuwt James. Hij klinkt uitgeput. Ik lach van binnen, hij zou eens moeten weten hoe ik me voelde. Ik ben kapot, ik ren nog steeds door en ik weet niet eens waarom. Ik zal toch nooit vrij zijn.

"Icey!" Schreeuwt James nog een keer uit. Hij klinkt boos, maar het interesseert me niet. Ik blijf door rennen tussen de bomen door. "Je laat me geen keus Icey" zegt hij dit keer zachter. Ik kijk achterom, niet wetend wat hij bedoelt. De geweren van de andere mannen komen weer omhoog en voordat ik weet wat er gebeurt schieten ze.

De schoten echoën door in het uitgestrekte bos dat wel eindeloos lijkt.

Ik kijk naar mijn handen die trillen als een oude vrouw met reuma. Ik probeer mijn angst te negeren en op te letten waar ik loop.

GiftedWhere stories live. Discover now