Hoofdstuk: 3

29 4 0
                                    

Langzaam open ik mijn ogen als de zon in mijn gezicht schijnt. Ik kreun zachtjes en draai me nog eens om in bed. Mijn bed ligt nog te lekker om op te staan. Ik trek het dekbed wat verder over mij heen als ik gestommel op de gang hoor. Mijn broertje is vast al wakker, wat betekent dat ik zo meteen uit mijn bed word gesleurd. Niet letterlijk natuurlijk, dat kleine mannetje kan me nooit aan. Ik grinnik zachtjes als ik denk aan het beeld van mijn broertje die me uit bed probeert te trekken.

De deurklink wordt zacht omlaag geduwd waarna de deur geluidloos opent. Snel druk ik mijn ogen stijf dicht en doe ik alsof ik nog slaap. Ik hoor lichte voetstapjes over de vloer dichterbij komen. Een rustige ademhaling vult de kamer en even denk ik dat het vandaag misschien wel mee valt, maar nee dat heb ik vreselijk mis.

Mijn broertje springt boven op me, op bed en begint zijn longen uit zijn lijf te gillen. Hij springt op en neer en over mij heen. Als hij ziet dat het gespring niet werkt, trekt hij aan me haar. Ik probeer hem zo lang mogelijk te negeren, maar het is onmogelijk.

Voorzichtig open ik mijn eerste oog. Thijs kijkt me strak aan en houdt gelijk op met springen. Hij sluipt langzaam dichterbij en kijkt geen seconde weg. Ik open ook mijn andere oog en probeer mijn lach onder bedwang te houden. De ogen van Thijs worden spleetjes en hij lijkt hard na te denken. Ik kan nu bijna mijn lach niet meer inhouden en trek snel het dekbed over mijn hoofd. Thijs maakt een geschokt geluidje en trekt het dekbed net weer zo snel van me af. Lachend kijkt hij me aan.
"Je bent wakker" zegt hij met een brede grijns. Nu proest ik het echt uit en lach samen met mijn broertje mee.

"Kom is hier jij!" Ik grijp mijn broertje beet en kietel hem overal op zijn kleine lichaam. Hij gilt het uit van plezier en komt niet meer op adem.

Een klop op de deur trekt mijn aandacht en ik stop met het kietelen van Thijs. De deur gaat open en het gezicht van mijn vader komt tevoorschijn.
"Hoe voel je je?" Vraagt hij een tikkeltje bezorgd. Ik moet even nadenken wat mijn vader bedoelt. Ik was de rare droom van gisteren helemaal vergeten. Zelfs de paniekaanval die volgde heb ik niet aan gedacht.

"Wel goed, geloof ik. Beter als gisteren." Geef ik eerlijk antwoord. Het gaat goed met me, want ik was het incident al bijna vergeten. Mijn vader knikt goedkeurend en loopt weer weg.

"We gaan zo ontbijten" roept hij ons nog na.

Afwezig kijk ik een beetje naar de vloer. De droom komt langzaam terug en ik krijg rillingen op heel mijn lichaam. Ik kan ook niet stoppen met denken over Ash. Het is wel heel toevallig dat ik nu die rare droom heb, nadat hij ook al zo raar tegen mij deed.

De aanraking van Thijs laat me opschrikken uit mijn gedachtes. Ik weet nog net een gil te onderdrukken, maar ik ben duidelijk geschokt. Ook Thijs ziet het. "Gaat alles goed zus?" Ik knik zwijgend en laat mezelf uit bed glijden. Ik moet echt stoppen met deze gedachtes. Ash heeft niks te maken met mijn droom en die droom was niet echt.

Ik loop naar de badkamer en gooi wat water in me gezicht. Ik dwing mezelf aan iets anders te denken en bestudeer mezelf in de spiegel. Mijn ijsblauwe ogen zijn staan afwezig. Ze staren naar het beeld in de spiegel en er is geen leven in terug te zien. Mijn huid is redelijk bleek en alles aan mijn houding laat zien dat het niet goed met me gaat. Ik zucht diep en gooi nog wat water in me gezicht.

Het idee dat Ash iets met mijn droom te maken heeft laat me niet los. Ik heb antwoorden nodig en ik ga ze krijgen ook. De moeder van Ash moet meer weten. Dat is logisch toch? Misschien niet, maar het is het proberen waard.

~•~

Ik druk twee keer zachtjes op de deurbel en zet een stap naar achteren. Zenuwachtig sta ik op mijn hielen te balanceren. Het moet niet lang meer duren of ik verlies mijn geduld. Ik moet weten wat er is gebeurd met Ash en wie kan dat nou beter weten dan zijn moeder. Vanuit het raam zie ik hoe de moeder van Ash opstaat en richting de deur loopt, eindelijk.

Nog steeds wacht ik ongeduldig tot mevrouw Sanders de deur open doet. Het slot dat ontgrendelt wordt klinkt als muziek in mijn oren en dan eindelijk gaat de deur open.

Verbaast kijkt ze me aan. "Icey, wat brengt jou hier?"

"Dag mevrouw Sanders, ik wil het graag met u hebben over Ash." Afwachtend bijt ik op mijn lip. Ik hoop zo dat zij wel de antwoorden heeft op de vragen die door mijn hoofd spoken. Sinds dat Ash opgepakt is heb ik die vreselijke droom gehad en mijn gevoel zegt me dat hij er iets mee te maken heeft.

"Uh ja, natuurlijk. Kom binnen." Ik knik als antwoord en loop achter mevrouw Sanders aan de woonkamer in. Alles is nog precies hetzelfde als de vorige keer toen ik hier was met Ash. We gaan op de bank zitten en mevrouw Sanders kijkt me aan.
"Kan ik misschien wat voor je inschenken?" Ik schud ligt mijn hoofd.

"Nee dank u." Ik glimlach als een bedankje en ga verder met mijn verhaal. "Ik wil het graag hebben over Ash en zijn arrestatie. Misschien weet u er meer over." De verwarde blik van mevrouw Sanders zegt niet veel goeds. Ze lijkt goed na te denken, maar schud dan langzaam haar hoofd.

"Sorry, ik weet niet waar je het over hebt. Ash is nooit opgepakt." Nu ben ik degene met een verbaasde blik. Ik weet toch zeker dat Ash is opgepakt door de politie.

"Waar heeft u het over? Ash is toch zeker opgepakt van de week?!" Gefrustreerd gooi ik mijn woorden eruit. Ze klinken misschien harder dan ik bedoel, maar dit slaat echt nergens op.

"Van de week? Meisje gaat alles wel goed met je? Je weet toch dat Ash twee jaar geleden is overleden. Je weet wel, dat fietsongeluk." Mijn mond valt open van verbazing, word ik nou gek. Is Ash al twee jaar dood en heb ik me alles verbeeld. Verward schud ik mijn hoofd.

"Nee, nee dat is niet waar." Tranen van frustratie en verwarring springen in mijn ogen. Sussend komt mevrouw Sanders dichterbij zitten en neemt mij in haar armen.

"Oh meisje toch, het spijt me zo dat je dit nog een keer moet mee maken." Nog steeds schud ik mijn hoofd heen en weer. Dit kan niet waar zijn. Ik kan me niet alles verbeeld hebben. Ash is opgepakt en ik heb het zelf gezien, gevoeld! Hij werd mee genomen door die politiemannen en niemand deed iets. Hij is onschuldig.

Boos sta ik op en bots tegen het tafeltje aan. Het glas drinken van mevrouw Sanders valt kapot op de grond en ik raak lichtelijk in paniek. Ik weet niet wat er de laatste tijd met mij aan de hand is, maar het gaat niet zo goed met me. "Icey ga even rustig zitten, oké?"

"Rustig blijven?! Ik moet rustig blijven terwijl u niet eens weet wat er met uw zoon gebeurt is. Nee, ik moet helemaal niks. Ik- uhh. Ik moet weg." Ik loop verward naar de deur en wacht niet op mevrouw Sanders. Ik moet weg hier. Ik word helemaal gek. Mijn emoties zijn allemaal op een hoopje gegooid en ik kan het allemaal niet meer aan.

Thuis aangekomen ren ik zowat naar binnen. Ik moet iets doen tegen deze waanzin, maar wat? Mijn moeder loopt naar me toe en ziet dat ik overstuur ben. "Icey, wat is er allemaal aan de hand."

"Ik was net bij mevrouw Sanders en Ash is.. is dood, maar hij is opgepakt en.. en niemand weet dat en" Met betraande ogen kijk ik me moeder aan. "Zeg me dat Ash niet dood is"

Mijn moeder slaat geschokt een hand voor haar mond. "Icey, Ash is al twee jaar dood, dat weet je toch. Ach lieverd kom hier." Mijn moeder drukt mij in een stevige omhelzing, maar ik voel niks meer. Ik heb met eigen ogen gezien dat hij is opgepakt en ik ben niet gek. Ash leeft nog en is ergens daar buiten. Hij heeft mijn hulp nodig, ik voel het, en ik ga hem helpen ook.

GiftedDonde viven las historias. Descúbrelo ahora