Hoofdstuk: 7

17 3 0
                                    

Ik zit nog steeds vastgebonden op de stoel. Een paar minuten geleden is Robert weggegaan. Misschien waren het ook wel uren. Ik weet het niet meer.

Eindelijk heb ik een beetje rust, maar ik weet niet of dat nou wel zo goed is. De stilte maakt me gek en gefrustreerd bonk ik met mijn hoofd tegen de stoel.

Ik kijk naar mijn polsen die vast zitten in de riemen. Ze zijn rood geworden en zitten onder de striemen van het tegenstribbelen. Het doet een beetje pijn, maar ik probeer er niet teveel over na te denken.

Opnieuw begin ik aan de riemen te trekken. Ik moet los zien te komen. De wonden onder de riemen beginnen opnieuw te bloeden. Het rode vloeistof sijpelt van mijn armen af en valt naar beneden. Op de grond spat de druppel uit elkaar en laat een dieprode vlek achter. Meerdere druppels volgen de eerste. Eén voor één vallen ze neer naar de grond, zonder toekomst.

Ik lach hol, zonder emotie. Dat wordt ook mijn einde. Ik zal uit elkaar vallen en mijn sporen achter laten, maar eigenlijk maakt niemand het uit. Mijn sporen zullen zo gewist zijn en dan weet niemand meer dat ik ooit deel uitgemaakt heb van deze wereld.

Ik schud hevig mijn hoofd. Zo mag ik niet denken. De stilte maakt me echt gek en laat me deze rare dingen denken. Ik sluit mijn ogen om mijn gedachten op een rijtje te krijgen.

Ineens vliegt de deur open. Ik kijk op naar de man die binnen gelopen komt. Het is niet de jongen en ook geen Robert. Nog een persoon die mee doet aan deze gekte.

Ik knijp mijn ogen tot spleetjes om hem beter te bestuderen. De man heeft een witte lab jas aan en opvallend dik wit haar. Zijn gezicht heeft niet ontzettend veel rimpels, maar zijn rug is een klein beetje gebogen. Hij lijkt heel oud, maar tegelijkertijd ook weer helemaal niet.

De man loopt naar de tafel naast mij. Hij lijkt naar iets te zoeken en zet zijn bril op. Ik volg elke beweging die hij maakt zorgvuldig. Hij pakt verschillende spuiten vast, bekijkt ze en legt ze dan weer terug.

Na een tijdje pakt hij een spuit met blauwe vloeistof. Hij kijkt er extra lang naar en tikt er een paar keer tegen. Hij glimlacht er zachtjes naar en dan draait hij zich om naar mij.

Ik slik hoorbaar en begin nu toch echt wel bang te worden. "W-wat gaat u met me d-doen?" Vraag ik met trillende stem. De man kijkt me even aan en lijkt dan weer verder te gaan met zijn werk. Hij opent zijn mond om iets te zeggen, maar sluit hem even snel weer. Wanhopig probeer ik hem aan te kijken en het antwoord uit hem te trekken.

"Wat gaat u met me doen?" Vraag ik nog een keer. Mijn gedachten gaan alle kanten op en ik weet niet meer of ik nog helder kan nadenken.

Ik begin opnieuw aan mijn armen te trekken, maar de riemen geven niet mee. Wild trek ik aan alles om me heen en de stoel, waar ik op zit, begint hevig te bewegen. De man kijkt me met grote ogen aan en lijkt zelfs bang.

"Blijf rustig, alsjeblieft" Smeekt de man zowat. Boos kijk ik naar hem op. Wat denkt hij wel niet? Dat ik mij rustig laat dood maken in deze gekte? Mooi niet. Gefrustreerd ga ik door met aan alles te trekken en te duwen.

De man komt rillend naast mij staan en houdt de spuit goed vast. De punt van de naald wijst naar mijn slaap en komt steeds dichterbij. Verstijfd staar ik ernaar. Ik ben nooit echt bang geweest voor naalden, maar dit is wel iets anders. De punt prikt in mijn huid en ik knijp mijn ogen stijf dicht. Ik voel de naald dieper in mijn huid komen en klem mijn kaken op elkaar.

"Daar gaan we dan" fluistert de man. Volgens mij had hij het meer tegen zichzelf dan tegen mij.

Het blauwe spul wordt mijn lichaam in gespoten. Mijn ogen schieten open en wild kijk ik voor me uit. Mijn hart gaat sneller bonken en mijn hele lichaam verkrampt in een onnatuurlijke houding. Ik haal zwaar adem en ik denk dat ik doodga. Steeds sneller gaat mijn borst kloppen en ik ben bang dat mijn hart ontploft. De onderhand bekende zwarte vlekken dansen voor mijn ogen en de wereld waarin ik ooit leefde vervaagd.

~•~

Ik word wakker en lig als een balletje opgerold op de grond. Verward schud ik mijn hoofd. Hoe ben ik hier gekomen? En wat doe ik hier?

Als ik opkijk zie ik de bekende jongen staan. Zijn blauwe ogen twinkelen in het weinige licht en het lijkt alsof hij iets wil zeggen. Ik sta op om naar hem toe te lopen, maar ik kan nergens heen. Ik zit vast in een glazen kooi.

Ik leg mijn beide handen op het raam en kijk de jongen verward aan. "Wat doe ik hier?" Vraag ik hem. Hij kijkt van mij weg en loopt richting een hendel die aan een muur hangt. Hij legt zijn hand erop en kijkt omhoog, naar mij. "Wat doe je? Help me hieruit!" Schreeuw ik overstuur naar hem. Hij schud kort zijn hoofd. Zo kort dat ik denk dat ik het me verbeeld heb. Dan schakelt hij de hendel om.

Een rood licht verlicht voor even de kamer op. Het was net zo snel weg als dat het gekomen was. Kletterend water vult mijn gedachten en opnieuw kijk ik verward om mij heen. De kleine cabine waar ik in sta wordt gevuld met water en niet zo langzaam ook.

Ik kijk weer op naar de jongen en begin tegen hem te schreeuwen. "Hé haal me hier uit! Help me dan!" De jongen kijkt me nog steeds niet aan en loopt weg. Met mijn handen ga ik tegen de ramen slaan, steeds harder en steeds agressiever. "Kom terug, help me!" Ik moet hieruit zien te komen.

Het water is onderhand al gestegen tot aan mijn knieën en met mijn vuisten bonk ik op het glaswerk. Het moet breken. Het moet. Ik sla en bonk tegen het raam en schreeuw erbij zo hard ik kan, maar het geeft geen kik. Wild begin ik te schoppen tegen de ramen aan alle kanten, maar het lijkt niks te helpen.

Paniekerig kijk ik om mij heen. Ik zit opgesloten in een kleine glazen cabine die wordt gevuld met water en ik kan er niet uit. Ik zit vast.

Ineens krijg ik een idee. Ik klem mijzelf tussen de twee ramen vast. Mijn voeten aan de ene kant en mijn rug aan de andere kant. Ik probeer met mijn voeten het raam eruit te duwen, maar ook dit lijkt niet te helpen. Ik verlies langzaam mijn kracht en val in het water. Ik ga kopje onder en kom hijgend overeind.

Het water is al tot aan mijn schouders en er is nog maar één ding dat ik kan doen. Ik neem een teug lucht en duik naar beneden.

Misschien kan ik het putje waar lucht uit komt stoppen of blokkeren. Ik druk er met mijn handen en voeten op om de doorgang te blokkeren. Het water stroomt er met gemak langs en het lijkt of het water er zelfs sneller uitkomt. Ik duw mezelf snel weer naar boven om lucht te halen.

Het water is al boven mijn hoofd gestegen en er is nog maar een kleine ruimte om adem te halen. Het zal niet lang duren of het water is gestegen tot het dak en dan zal ik sterven van adem tekort. Voor de laatste keer sla ik tegen de ramen. Mijn kracht raakt op en ook heb ik geen lucht meer. Ik probeer niet aan de steken in mijn zij en longen te denken en ga door.

Ik sla nog een keer en nog een keer. Er komt een breuk in het glas, over de gehele oppervlakte en ik sla nog en keer. Ik open mijn mond om adem te halen en krijg enorme slokken met water binnen. Ik blijf slaan en slaan. Het glas breekt langzaam verder, maar mijn krachten zijn op. Ik hoest de slokken water uit om nieuwe binnen te krijgen.

Gedachteloos blijf ik het glas slaan en ik blijf slaan, maar ik sla al niet meer. Ik zweef in het water zonder gedachtes, zonder gevoel, zonder leven.

_____________________________________________

A/N: Sorry, sorry, duizendmaal sorry dat deze update zo lang heeft geduurd! Ik hoop dat jullie het leuk vonden en ik beloof dat ik snel weer zal updaten.

Vote en reageer <3

GiftedWhere stories live. Discover now