Hoofdstuk: 11

13 3 0
                                    

Ik gil het uit van angst en lig stijf in mijn bed. Badend in het zweet probeer ik mijn ademhaling onder controle te krijgen.

"Het is al goed Icey." Twee handen grijpen naar mij en opnieuw gil ik het uit. Ik spring uit bed en struikel over een kussen. Ik val neer op de grond en duik weg van de gedaante op het bed.

"Raak me niet aan." Gil ik naar hem.

"Icey rustig, ik ben het maar Noah." Ik kijk hem voorzichtig aan en houd het kussen voor me als een soort bescherming.

"Noah?" Ik laat het kussen zakken en kijk hem aan. Tranen wellen op in mijn ogen en ik probeer ze weg te knipperen. Ik heb al veelste veel gehuild in deze dagen. "Wat doe je hier?" Vraag ik met trillende stem. Hij lacht zachtjes en legt zijn hand in zijn nek.

"Dit is mijn kamer, je sliep hier omdat je niet wist waar je eigen kamer was. Weet je het niet meer?" Beschaamd kijk ik hem aan.

"Ohja" lachend kom ik bij hem op bed zitten. "Wacht jij sliep toch op de grond, wat doe je dan in bed?" Vragend kijk ik hem aan. Hij zou toch niet snachts stiekem naast me gaan liggen.

"Je had een nachtmerrie, dus ik wilde je wakker maken. Je bleef maar schreeuwen, maar ik kreeg je niet wakker." Ik knik en denk terug aan de droom. Het was beangstigend echt, net zoals alle dromen die ik de laatste tijd heb. "Wil je het erover hebben?" Vraagt Noah voorzichtig. Ik schud mijn hoofd en ga languit op bed liggen.

"Nee, het is goed zo." Ik sluit mijn ogen en laat al mijn frustratie even los.

De deur gaat open en James komt binnen lopen. "Noah wij moeten even pra- Icey? Wat doe jij nou hier?" Ik spring overeind. James kijkt met grote ogen van mij naar Noah. We zitten samen op bed niet ver uit elkaar. Dat ziet er niet echt goed uit.

Ik wil wat zeggen, maar Noah is me voor. "Dat gaat je helemaal niks aan en wat doe jij hier eigenlijk. Gisteren had je er voor haar moeten zijn, nu ben je te laat."

"Nou zo erg is-" Probeer ik er tussendoor te komen.

"Het is wel erg Icey, hij heeft je gisteren in de steek gelaten en nu komt hij mij de schuld geven." Ratelt Noah door mij heen.

"Ik heb Icey helemaal niet in de steek gelaten!" Komt James tussenbeide. Ik kijk ze beide aan, niet goed wetend wat ik moet zeggen. Mijn mond staat zelfs een klein beetje open van verbazing.

"Niet in de steek gelaten? Ze was verdwaald en alleen en jij was nergens te bekennen. Robert had mij gewoon moeten kiezen en dat ga ik hem nu duidelijk maken ook." Noah wilt naar de deur toe lopen maar ik houd hem tegen.

"Jongens kappen nou, waar gaat dit nou over en ik heb ook nog wat te zeggen?" Ik kijk ze beide één voor één aan. James kijkt me beteuterd, maar Noah kijkt alsof hij elk moment in vuur kan uitbarsten.

"Het spijt me Icey" James kijkt me bedroefd aan. Ik zie dat hij spijt heeft. "Maar what the hell deed je in Noah zijn bed?!" Zijn blik veranderd in een woede die ik niet kan plaatsen. Het was niet wat het leek en als dat het wel was, dan waren dat zijn zaken niet.

"Het spijt je helemaal niet" spuugt Noah uit naar James. Hij haalt uit en raakt James vol tegen zijn kaak. Ik zweer dat ik iets hoorde kraken. James kreunt zacht en zijn hand glijdt over zijn kaak. Hij kijkt boos naar Noah en twijfelt geen seconde. Zijn vuist raakt Noah's oog. Noah strompelt wat achteruit en slaat zijn hand voor zijn oog. Als hij weer wilt aanvallen spring ik zonder na te denken tussenbeide. Noah ziet mij telaat waardoor ik de klap op vang die Noah aan James wilde uitdelen. Hij slaat vol tegen mijn slaap en de bekende lichtflits verschijnt weer voor mijn ogen. De wereld wordt wazig en de vloer komt steeds dichterbij. Ik klap neer op de grond en hoor beide jongens naar mij schreeuwen.

~•~

Een gelijkmatige piep klinkt op de achtergrond. "Ze komt er wel weer bovenop, maar het scheelde niet veel. Je hebt haar flink geraakt op haar Marca's dus het had ook heel anders af kunnen lopen." De schorre stem sterft af en ik kreun zachtjes.

Ik wil met mijn hand over mijn zere plek wrijven, maar iemand pakt hem vast en knijpt er hard in. "Het komt goed Icey." Een bekende stem, maar door de hoofdpijn kan ik niet plaatsen van wie die is. Ik kreun opnieuw licht en knijp mijn ogen nog dichter voordat ik ze open doe.

Er schijnt licht in mijn ogen waardoor ik mijn ogen weer tot spleetjes samen trek. Ik lig in een ziekenhuisbed met nog een leeg bed naast me. Aan de andere kant van de kamer is er één groot raam wat heel de muur bedekt. Het uitzicht is waanzinnig. Een groot uitgestrekt bos ligt er achter het dunne glas. De mist maakt het een beetje mysterieus, maar het is zo ontzettend groen, bijna onwerkelijk.

"Icey?" Diezelfde stem brengt me terug in de werkelijkheid. Ik kijk opzij en zie Noah naast me zitten. Hij knijpt mijn hand zowat fijn en er is angst in zijn ogen af te lezen. "Het spijt me zo, dit was echt niet de bedoeling."

Ik lach zachtjes. "Het is oke." Ik kijk op en zie James staan. Hij staart naar mijn hand die Noah vast heeft. Gelijk wurm ik mijn hand uit die van Noah. Hij kijkt op, maar ik schenk er geen aandacht aan. James kijkt me nu ook aan en schenkt me één van zijn bekende glimlachen. Ik glimlach onwillekeurig terug.

Ik probeer een gaap te onderdrukken en kijk opnieuw uit het raam. Het lijkt zo onwerkelijk dat ik betwijfel of het wel echt is, maar het maakt me niet uit. Het is ongelooflijk mooi en dit uitzicht is precies wat ik nodig had om mijn hoofd even leeg te maken.

GiftedWhere stories live. Discover now