Hoofdstuk: 10

18 3 0
                                    

Ik sta nog steeds alleen in de gang. Ik wacht tot James terug komt, maar eigenlijk heb ik de hoop allang opgegeven.

Ik heb werkelijk geen idee waar ik ben of wat ik zou moeten doen. James was mijn 'gids' hier en nu is hij weg.

Een beetje verloren loop ik door de gangen, hopend om James te vinden. Allemaal jongens in de rare zwarte pakken lopen mij voorbij en kijken me na met grote ogen. Ik schenk ze geen aandacht. Het boeit me allemaal niet meer zo. Ik wil gewoon naar huis, terug naar mijn ouders en mijn broertje.

Ik laat me onderuit zakken tegen de muur en leg mijn hoofd in mijn handen. Ik probeer de tranen tegen te houden, maar het is hopeloos. Ze stromen al geluidloos over mijn wangen. Ik probeer mijn hoofd nog dieper te begraven in mijn handen zodat niemand me ziet huilen.

"Icey? Wat doe jij nou hier? We hebben je heel de dag gezocht."

Ik kijk verschrikt op en veeg de tranen snel weg. Noah staat voor me en kijkt me met lichte medelijden aan. Iets in zijn houding zorgt ervoor dat ik wil wegrennen, maar nu wil ik het liefst in zijn armen kruipen.

"Ik uhh.. ik ben verdwaald." Noah kijkt me vragend aan.

"En dan ga je huilend op de grond zitten? Nee er is meer aan de hand." Ik zucht.

"Oke, ja. James heeft me hier achtergelaten en ik weet niet waar ik naartoe moet."

"Zit je hier al heel de dag?! En waarom heeft James je achter gelaten? Waar is hij nu?" Noah balt zijn vuisten en onbewust krimp ik in elkaar. Noah ziet het en wordt gelijk rustig. "Sorry Icey, kom hier." Hij trekt me overeind en neemt me in een knuffel. Ongemakkelijk sla ik mijn armen om hem heen. Noah fluistert sussende woordjes en wiegt me zachtjes heen en weer. Eigenlijk voelt het best wel goed en ik begraaf mijn gezicht in zijn nek.

"Mijn kamer is hier dichtbij, we kunnen daar wel even naartoe als je wilt." Zegt Noah als hij me heeft losgelaten. Ik knik alleen maar en loop achter hem aan.

Noah opent de deur voor mij en ik loop naar binnen. Zijn kamer ziet er hetzelfde uit als die van mij, maar dan iets meer bewoont. Ik ga op het puntje van zijn bed zitten en kijk ongemakkelijk naar de grond. Ik heb geen idee wat ik moet zeggen of hoe ik me moet gedragen, dus staar ik maar stil voor me uit.

Noah komt naast me op bed zitten. Iets te dichtbij, als je het mij vraagt. Met beide handen pakt hij mijn gezicht vast en draait deze richting hem. Ik moet hem nu wel aankijken in zijn opvallende groene ogen.
"Gaat het weer een beetje?" Ik knik lichtjes, onderhand een soort gehypnotiseerd door zijn ogen.

Zijn hand verschuift en zijn vingers kietelen in aanraking met mijn huid. Zijn vingers glijden omhoog en raken mijn slaap aan. Ineens begint heel mijn lichaam te rillen en zie ik heel kort een witte lichtflits. Ineens komen Ash en James in mijn gedachten. Dit was precies mijn reactie toen zij mij op dezelfde plek aanraakte, maar dit keer is het meer fijn dan beangstigend.

Ik draai mijn hoofd weg van Noah, zodat hij me niet meer kan aanraken. "Wat deed je?" Vraag ik ademloos. Ik kijk hem indringend aan, maar hij ontwijkt mijn blik. "Noah, wat deed je?"

"Het is niks oké. Het is al laat en aangezien je niet weet waar je kamer is slaap je maar hier." Hij staat op en loopt naar de kast. Verward kijk ik hem aan, wat is dat nou weer voor antwoord.  "Slaap jij maar in bed, ik slaap wel op de grond." Uit de kast pakt hij een deken en een kussen en gaat dan op de grond liggen. "Welterusten." Hij kijkt me niet meer aan en doet alsof hij slaapt. Beduusd ga ik in bed liggen niet wetend wat ik anders moet doen. Langzaam vallen mijn ogen dicht en val ik in slaap.

~•~

De zon staat hoog aan de hemel en schijnt op mijn huid. De hitte overspoeld me en het liefst wil ik nu gaan zwemmen. Ik sta op en loop richting de zee.

GiftedWhere stories live. Discover now