Hoofdstuk: 9

13 3 0
                                    

Nerveus loop ik achter James aan richting de eetzaal. Vanochtend vertelde hij me dat er iedere ochtend gezamenlijk wordt ontbeten voordat iedereen aan zijn eigen training begint. Ik kan me niet goed voorstellen hoe alles hier in zijn werking gaat, maar​ volgens James is het altijd wel gezellig.

Tijdens het lopen maken de nieuwe schoenen, die ik vanochtend in mijn kast vond, piepende geluiden. De aparte kledingstukken -die ook in de kast lagen- zitten vreemd genoeg comfortabel, ook al vind ik ze afschuwelijk. De rare zwarte leren stof, met blauwe accenten, zit strak om mijn lichaam en laten al mijn vrouwelijke rondingen duidelijk zien. Het voelt alsof ik naakt door het gebouw loop en door de piepende schoenen trek ik, voor mijn gevoel, nog meer aandacht naar mijzelf.

Het liefst zou ik tussen de muren verdwijnen of door de grond zakken, zodat niemand me kan zien. Zo kan ik ook niemand lastig vallen, of nog beter, zo kan niemand mij lastig vallen. Helaas is dat makkelijker gezegd dan gedaan.

Ik kijk op naar James die eenzelfde soort leren pak draagt als mij. Alleen bestaat zijn pak uit rode accenten in plaats van blauw.  Net zoals ik, kan hij zich er vrij en makkelijk in bewegen. Het pak zit hem als gegoten en laat zijn spieren goed zien. Ik betrap mezelf op het staren naar hem en snel went ik mijn blik af.

We naderen de eetzaal en ik merk dat ik  zenuwachtig word. Het is vreemd om hier te lopen met allemaal vreemden om mij heen. Ik weet niet goed hoe ik me moet gedragen en de kleding helpt hier ook niet bij.

Voor de deur stopt James met lopen en kijkt even achterom. Zijn bekende blauwe ogen kijken me lachend aan en heel even lijkt hij dit moment in zich op te nemen. Dan opent hij de deuren voor mijn neus en nieuwsgierig kijk ik naar binnen.

Allemaal jongens van ongeveer mijn leeftijd zitten aan verschillende lange tafels te eten. Ze hebben allemaal hetzelfde pak aan als wat James en ik dragen. Ze praten gezellig met elkaar en lijken zich te vermaken. Alles ziet er erg geordend en gestructureerd uit. De jongens die staan te wachten op eten staan in nette rijen en nergens is ook maar een stukje afval te zien.

Tot mijn grote verbazing valt het me nu pas op dat hier geen enkel meisje is. Angstig draai ik me om naar James.
"Waar zijn alle meiden?" Vraag ik hem zo zacht mogelijk om zo min mogelijk aandacht te trekken. James kijkt me lachend aan.

"Het is zegmaar bijzonder dat jij een Gifted meisje bent. De meeste Gifteds, eigenlijk bijna allemaal, zijn jongens." Verbaast kijk ik hem aan.

"Dus je bedoelt dat ik hier tussen allemaal jongens zit?!" Vraag ik hem vol ongeloof. Mijn stemvolume is flink gestegen sinds mijn vorige vraag en de kans is groot dat sommigen mij hebben gehoord.

"Dat klopt ja" fluistert James terug, in tegenstelling tot mij.

Gesprekken op de achtergrond beginnen langzaam stil te vallen en zacht gefluister neemt toe. Ik voel hoe alle ogen in mijn rug prikken en beschaamd draai ik me terug naar de zaal vol jongens. Stuk voor stuk kijken de jongens mij met grote verbazing aan. Net op de gang voelde ik me al aangekeken, maar dit is helemaal erg. Dit is het juiste moment voor mij om door de grond heen te zakken, maar helaas, nog steeds kan ik dat niet.

"Komop, we gaan eten." James trekt zich niks aan van de starende blikken en trekt mij met zich mee naar het eten. Mijn maag begint te knorren, dus eigenlijk ben ik hem wel dankbaar.

Als we langs een paar tafels lopen weet ik dat alle jongens nog steeds naar me kijken. Sommigen verbergen niet eens dat zo me van top tot teen bekijken en keuren en andere jongens fluiten zelfs om daarna door hun vrienden toe gelachen te worden. Het is misselijk makend.

Ik blijf dicht bij James lopen om me een soort beschermd te voelen, maar als ik het eten zie stuif ik er op af.

Met een bord vol eten en een stuk minder zelfvertrouwen loop ik achter James aan. De meeste jongens hebben geaccepteerd dat er een meisje rondloopt en gaan weer verder met hun eigen ochtendroutine. Anderen zijn nog steeds niet uit gekeken, maar ik probeer ze te negeren.

James gaat aan tafel zitten bij drie andere jongens. Twijfelend kom ik naast hem zitten en probeer oogcontact te vermijden. Ik vestig mijn aandacht op mijn eten en begin gulzig alles naar binnen te werken. Het lijkt wel alsof ik in geen maanden heb gegeten.

James stoot me aan en een soort geërgerd kijk ik op. "Wat?" Vraag ik als ik mijn mond heb leeg gegeten.

"Ik wil je voorstellen aan mijn vrienden." Zegt James en wijst naar zijn vrienden. De jongen tegenover me geeft me zijn hand.

"Hoi, ik ben Jayden." Hij kijkt me aan met zijn grote blauwe ogen waar nieuwsgierigheid in af te lezen is. Zijn blonde korte haren zitten door de war en het lijkt net alsof hij uit bed komt gerold. Hij glimlacht kleintjes naar me, maar het is een oprechte glimlach. Ik schud zijn hand en glimlach naar terug naar hem.

"Icey, aangenaam kennis te maken."

De jongen naast Jayden kijkt me arrogant aan en geeft me geen hand. "Noah" zegt hij alleen kort af. Hij bestudeerd me goed, net zoals bijna alle jongens hier. Zijn groene ogen scannen mijn lichaam en hij grijnst van oor tot oor. Zijn brede lichaam spant zich aan als hij mij dan toch nog een hand geeft. "En jij moet dus Icey zijn?" Van binnen rol ik met mijn ogen, wat een genie. Ik pak zijn hand vast en pers een glimlach op mijn gezicht.

"Ja, dat ben ik." Noah knikt en haalt zijn hand door zijn donker blonde haar, die stevig zit vastgeplakt op zijn hoofd met liters gel. Zijn groene ogen blijven op mij gevestigd en snel wend ik mijn blik op de andere jongen. Ik steek mijn hand uit en wacht tot hij hem schudt. In tegenstelling tot Noah heeft hij een zachte handdruk, maar het stelt me gerust.

"Ik ben Bruce, leuk je te ontmoeten Icey." Zijn bruine chocolade ogen kijken me vriendelijk aan en automatisch lach ik naar hem.

"Eens gelijk Bruce" zeg ik terug. Dan vestig ik mijn aandacht weer op mijn eten en eet rustig door.

Als ik mijn eten op heb en de andere jongens gedag heb gezegd loop ik achter James aan. We gooien ons afval weg en lopen dan de eetzaal uit.

"Die vrienden van je zijn best aardig." Ik kijk James aan, maar hij blijft doorlopen en negeert mij. Een beetje beledigd loop ik door en houd me mond.

James gaat steeds harder lopen en ik moet moeite doen om hem bij te houden. "Hallo James, hoor je me?" Hij negeert me nog steeds en gaat zelfs nog sneller lopen, alsof dat mogelijk is. Ik trek een klein sprintje om voor hem uit te lopen. Ik stop recht voor zijn neus en grijp hem vast. "Wat is er nou James?!" Roep ik naar hem uit.

Hij kijkt me boos aan en ik schrik ik er licht van. Heb ik iets misdaan? "Wat is er James?" Vraag ik dit keer wat zachter.

"Er is niks" gromt James naar me. Hij duwt me aan de kant en verdwijnt de donkere gangen in. Verbaast kijk ik hem na. Waar sloeg dat nou op.

GiftedWhere stories live. Discover now