Hoofdstuk 21

693 27 8
                                    

Traditiegetrouw liet mijn ukkie me misselijk ontwaken. Ik voelde de ring om mijn vinger en keek er met een dubbel gevoel naar. Ik ben intens gelukkig dat ik met mijn ware liefde ga trouwen, dat ik voor de tweede keer zijn kind draag. Maar aan de andere kant voelde ik me zo vreselijk schuldig dat ik zo onredelijk had gedaan tegen Wolfs. Wéér onredelijk had gedaan. Hij had het echt zwaar te verduren met mij deze zwangerschap. En dan was ik nog maar net 11 weken zwanger. Dat beloofde nog heel wat voor de rest. Ik zag Wolfs nog slapen en streek even kort door zijn haren. Soms begreep ik niet waar ik hem aan verdiend had. Waarom hij, uit al die duizenden vrouwen, zijn hart juist had verloren aan mij. Zachtjes gleed ik uit bed en sloop naar beneden. Wolfs was zo vreselijk lief voor mij geweest, nu was het aan mij iets te doen voor hem. Voor ons. Ik pakte mijn laptop en een flesje water en ging aan de keukentafel zitten. Nu ik aan het idee gewend was, wou ik zo snel mogelijk weg uit de Ponti. Met een zacht muziekje op de achtergrond ging ik op zoek naar mijn toekomstige droomhuis. Vele makelaars en vele huizen later begon ik, negatief als ik soms kan zijn, te denken dat ik altijd in de Ponti zou blijven wonen. Ik klikte zuchtend door naar het volgende huis. Mijn adem stokte. Voor mij stond het huis waar ik gisteren over gedroomd had. Waar Wolfs en ik, met onze kindjes, woonden. Het huis waar ik in mijn droom verliefd op was. Het huis waar ik in het echt verliefd op was. Ik bekeek de details van het huis en werd met de seconde enthousiaster. Ik hoorde de trap kraken en wist dat mijn verloofde ook was ontwaakt. "Wolfs! Lief! Kom eens? Ik ben verliefd!" Ik hoorde hem, van schrik, bijna van de trap vallen en moest lachen. "Op een huis." Zei ik er maar snel achter aan. Ik voelde hoe hij zijn armen van achter om me heen sloeg en me een kus in mijn nek gaf. "Kijk!" Zei ik zonder dat hij de kans kreeg iets te zeggen. "Ik wil hier gaan kijken, Wolfs. Vandaag nog!" "Lieverd, het is zaterdag." Verpestte hij mijn enthousiasme. "Nou en? Op zaterdag zijn ze ook wel open hoor! Als je van me houdt regel je het voor me!" Ik hoorde hoe bot ik klonk en draaide verontschuldigend mijn hoofd naar hem toe. "Liefje, sorry. Het is gewoon.." Ik wou mijn hoofd wegdraaien maar besloot het niet te doen, gisteren had ik mijn halve ziel blootgelegd bij Wolfs en dat had zó goed gevoeld. Hij was zó lief voor me geweest. "Ik wil hier weg, Wolfs. Ik kan mijn verleden niet achter me laten zolang ik nog in de Ponti woon." Ik pakte zijn hand en trok hem zacht op mijn schoot. Ik liet hem snel alle foto's zien die ik al bekeken had. Ik hoopte dat hij me niet voor gek zou verklaren. "Ik heb gisternacht over dit huis gedroomd, Wolfs. Wij woonden daar met z'n 4en." "Was het een meisje?" Ik moest lachen en knikte. "Ja, Wolfs, het was een meisje." "Leek ze op jou?" Kon Wolfs het niet laten zijn grootste wens nog eens kenbaar te maken. "Ja, Wolfs, ze leek op mij. Ze leek heel veel op mij. Maar eehh, dromen zijn bedrog hè, lieverd van me." Hij schudde zijn hoofd. "Dit niet, Eef. Ik roep dit al vanaf het begin. Mijn, ik bedoel onze, tweede dochter is jouw evenbeeld. Geloof me maar." Hij kuste me en aan de twinkeling in zijn ogen zag ik dat hij me aan het plagen was. Al wist ik dat hij diep vanbinnen niets liever wou dan een tweede prinsesje. "En dat jij al over dit huis gedroomd hebt, Eef. Kan toch geen toeval zijn?" Ik keek hem onzeker aan. "Ik heb dit hele huis in mijn droom al door gelopen, Wolfs. En die droom was zo levensecht. Zullen we de makelaar bellen of we vandaag kunnen bezichtigen, Wolfs? Alsjeblieft? Of vind jij het niet mooi? We hoeven natuurlijk niet het eerste huis te nemen maar.." "Eef.." Kapte Wolfs me af. "Al woon ik in een kartonnen doos. Als ik maar bij jou ben. Bij Roos ben." Hij liet zijn hand onder mijn overhemd glijden. "Bij dit kleintje hier ben." Hij klom van mijn schoot. "Ik ga ontbijt voor ons maken en dan zal ik zo bellen of het mogelijk is dat we vandaag nog gaan kijken. Het huis is prachtig, Eef."

Met tranen in mijn ogen staarde ik naar het prachtige witte huis. Het was nog mooier dan in mijn droom. Ik keek vanuit mijn ooghoeken naar Wolfs en zag dat hij het ook prachtig vond. De makelaar liet ons binnen en gaf ons een korte rondleiding. Het huis voldeed werkelijk aan al onze wensen. Wolfs was niet weg te slaan uit de mooie, grote keuken. Ik was vooral verliefd op de ruimte waar we een woonkamer konden maken. Zo ruim. Zo licht. De openslaande deuren naar de tuin maakte het plaatje compleet. We mochten zelf nog even rondkijken en we stonden in de enorme tuin die bij dit huis hoorde. Wolfs had zijn armen van achter stevig om me heen. "Ooh, lief." Zuchtte ik dromend. "Zie jij onze kinderen hier al spelen?" Ik voelde hem zijn grip verstevigen en hij liet zijn hoofd op mijn schouder zakken. "Dat zie ik zeker, schat. Dit huis is echt geweldig. Ik heb geen tweede bezichtiging nodig." Ik sloot mijn ogen van geluk. "Ik ook niet, lief. Ik ook niet." 

Troubles in paradise (Flikken Maastricht)Where stories live. Discover now