Hoofdstuk 26

610 32 6
                                    

"Leeft ze nog?" Viel ik meteen met de deur in huis. "Meneer Wolfs gaat u even zitten." Gebaarde de arts mij. "Ik wil weten of mijn vrouw nog leeft!" Beet ik hem toe. "Meneer Wolfs gaat u nou even zitten. Dat praat wat makkelijker.." Langzaam liet ik me toch maar op de stoel zakken. "Leven mijn vrouw en mijn kind nog?" Vroeg ik dit keer wat dwingender. "Geef me verdomme antwoord! Leeft Eva nog?! Leeft onze baby nog?" Sloeg ik nu met mijn vuist op de tafel. Ik wachtte voor mijn gevoel al veel te lang op een antwoord. Al gaf ik de arts niet echt een kans iets te zeggen. "Uw vrouw heeft een tweede hartstilstand gehad, meneer Wolfs. Een derde wordt haar fataal. Het rondvliegende glas heeft een ader in haar arm geraakt, heeft diepe snijwonden in haar gezicht gemaakt. Ze heeft hierdoor ontzettend veel bloed verloren. Het vele bloedverlies heeft er voor gezorgd dat het hart geen bloed meer kreeg om rond te pompen en er zo opnieuw mee stopte. Ze is door het oog van de naald gekropen. Haar geluk is geweest dat ze geen inwendige bloedingen heeft." Ik voelde alle kleur uit mijn gezicht trekken. "Gaat ze het halen, dokter?" Ik zag hem zorgelijk kijken. "Daar kan ik u helaas niets over zeggen. Zoals ik u net al zei een volgende hartstilstand wordt haar, op dit moment, fataal. Ze is erg verzwakt door het vele bloed wat ze heeft verloren. Ze ligt op dit moment aan de transfusie en aan de beademing om haar wat extra zuurstof te geven. Ze wordt overgebracht naar de IC en daar nauwlettend in de gaten gehouden. Het baart ons zorgen dat ze nog niet bij kennis is geweest. Hoe langer het duurt voor ze bij komt, hoe groter de kans is dat ze er iets, blijvends, aan over houdt. Zodra ze bij is gekomen kunnen we daar verder onderzoek naar doen." Ik slikte mijn tranen weg. "En ons kindje? Leeft het kindje nog?" Hij knikte opnieuw zorgelijk. "Het kindje leeft maar de hartslag is erg zwak. De zwangerschap is nog niet ver genoeg gevorderd om uw vrouw aan het CTG te leggen maar de gynaecoloog komt elk uur naar de hartslag van de baby luisteren. Wij troffen uw vrouw aan met haar hand op haar buik. Waarschijnlijk heeft ze uit reflex beschermend haar hand op haar buik gelegd toen ze de vrachtwagen zag naderen. Dit heeft jullie kindje vermoedelijk gered." Ik kon mijn tranen niet meer tegen houden. "Mag ik haar zien?" Hij knikte. "Op de IC mag u 24 uur per dag bij uw vrouw zijn. Maximaal 2 personen tegelijk, uw vrouw heeft veel rust nodig. En denkt u ook een beetje aan uw eigen rust?" Ik knikte, maar wist nu al dat ik me daar niet aan ging houden. Eva had me harder nodig dan ooit. Ik kon en ik ging haar nu echt niet aan haar lot overlaten. De arts kwam langzaam overeind. "Uw vrouw is sterk, meneer Wolfs. Sterk én jong. Als ze snel bij komt heeft ze een goede kans op volledig herstel. Ik kan u echter geen garanties bieden. Als u wilt loop ik met u mee naar de IC."

Stokstijf bleef ik in de deuropening staan. De zachte piepjes die de kamer vulden hielden me tegen. Ze lieten de harde werkelijkheid langzaam bij me binnen dringen. Mijn stoere, sterke Eva lag hier écht. Die vrachtwagen had zich écht haar auto binnengedrongen. Hoewel ik haar met mijn eigen ogen in de auto had zien liggen, hoewel ik met mijn eigen ogen had gezien hoe ze haar reanimeerde, leek de klap, het besef, nu pas te komen. De vele slangetjes waren een vreselijke aanblik, al wist ik dat Eva op dit moment even niet zonder kon. Ik haalde diep adem en liep langzaam dichter naar het bed toe. Ik drukte mijn lippen voorzichtig op haar voorhoofd. Haar huid was net zo bleek als die van Sneeuwwitje. Ik liet me op de stoel bij haar bed zakken en nam haar hand voorzichtig in de mijne. Ik zocht naar woorden die ik tegen haar wou zeggen. Ik wist dat comapatiënten, in de meeste gevallen, flarden meekregen van wat er gezegd werd. Ik deed meerdere keren mijn mond open om iets te zeggen maar kon de juiste woorden niet vinden. Nog nooit had ik het zó vreselijk moeilijk gevonden om iets tegen Eva te zeggen. Ik wist dat ze mijn aanwezigheid, waarschijnlijk, wel voelde. Maar voor mijn gevoel was dat niet genoeg. Ik hoopte dat het mijn, vertrouwde, stem was die haar uit haar coma zou laten ontwaken. Dat ze voor mij haar ogen zou openen. Ik wist dat die kans in werkelijkheid heel klein was, maar ook een kleine kans was een kans. Ik ging alles uit de kast halen om Eva haar ogen te laten openen. Zachtjes drukte ik een kusje op haar hand en kneep er in. "Eva. Mijn liefste Eva. Ik was zo vreselijk bang dat ik je kwijt was. Dat ik Roos moest vertellen dat ze geen moeder meer had. Weet je wat het eerste was wat ze zei toen ik haar uit de auto haalde?" Voelde ik de eerste traan over mijn wang glijden. "Dat mama een sterretje is. Het liet mijn vaderhart breken, Eef. Meteen daarna riep de broeder dat ze je moesten reanimeren. God, Eef, wat ben ik bang geweest. Zo vreselijk bang. Vlak daarna zó opgelucht dat ze weer een pols hadden bij je. Zó vreselijk opgelucht dat ik Roos kon zeggen dat je geen sterretje was. Daarna stopte ze meteen met huilen. Ons meisje heeft geen schrammetje." De tranen vloeiden nu rijkelijk. Het was moeilijker dan ik dacht om te praten zonder antwoord te krijgen. "We hebben de liefste collega's, Eef. Je raad nooit waar Roos nu is. Bij Mechels!" Glimlachte ik door mijn tranen heen. "Ze heeft me een foto gestuurd waar ze lief op haar schoot zit te kleuren. Ze slaapt bij Emsee zodat ik bij jou kan blijven. Mechels heeft haar vrij gegeven om op Roos te passen. Vind je het niet te lief? Mechels lijkt zo hard maar ze heeft maar een klein hartje. Zeker als het om jou gaat. Volgens mij ben jij stiekem gewoon haar lievelingetje. Waarom denk je anders dat ze mijn getuige wil zijn? Vast niet voor mij." Ik grinnikte zachtjes. "Je hebt onze baby gered, Eef. Hij of zij leeft nog." Er was een traan op haar hand gevallen die ik meteen wegveegde. "Voor ik het vergeet, ik heb goed nieuws. Het huis is van ons, Eef. Al onze dromen komen uit." Ik deed geen enkele moeite om mijn tranen te stoppen. "Vecht alsjeblieft, Eef. Vecht voor mij. Voor ons. Voor Roos. Ik mis je prachtige ogen. Ik mis je prachtige lach. Ik mis je knuffels. Ik mis je gemopper. Ik mis je lippen op de mijne. Ik hou zo vreselijk veel van jou." Ik voelde de vermoeidheid toeslaan en viel langzaam in slaap, met haar hand stevig in die van mij geklemd.

Ik ben geen arts, het kan dus zijn dat niet alles klopt wat er in dit deel staat. Ik heb dingen die ik niet wist opgezocht en heb geprobeerd het zo echt mogelijk te laten lijken. Ik wil iedereen, nogmaals, bedanken voor de lieve reacties. De lieve stemmen. Ze doen me meer dan jullie denken.

Troubles in paradise (Flikken Maastricht)Where stories live. Discover now