Hoofdstuk 27

578 30 2
                                    

Een paar uur kropen voorbij. Ik had mijn collega's op de hoogte gebracht over de toestand van Eva. Ik had wat gegeten en zat nu weer non-stop tegen Eva te praten. Het ging niet altijd ergens over maar ik had nog steeds stille hoop dat het mijn stem was die haar zou laten ontwaken. Plots trok Eva haar hand bruut uit die van mij. Ik zag dat ze aan de beademingsbuis wou trekken en pakte voorzichtig haar handen. "Eef, niet doen, schat." Opnieuw trok ze haar handen uit die van mij. Ik schrok van de blik in haar ogen. Zo angstig had ik haar ogen nog nooit zien staan. Zo kil had ik haar ogen nog nooit zien staan. Mijn gevoel zei me dat er iets niet goed zat. Ik zag nog een blik in haar ogen. Een blik die ik, tot nu toe, alleen had gezien als ze over haar vader sprak. Haat. Eva keek vol haat naar mij. Haar handen gingen opnieuw naar de beademingsbuis en ik pakte ze opnieuw vast. "Eva, stop daarmee, liefje! Je hebt dat ding nodig om te ademen!" Ze schudde resoluut haar hoofd en rukte haar handen weer uit de mijne. Ik drukte op het knopje naast het bed en zag de verpleegkundige al snel komen. "Mijn vrouw is bijgekomen. Ze wil de beademingsbuis er graag uit hebben." De verpleegkundige keek op alle apparatuur. "Dat ze nu al bij is gekomen is een goed teken. U heeft een sterke vrouw. Ik zal de arts halen, die beoordeelt of ze zonder de beademingsbuis kan." Al snel kwam ze terug met de arts die een paar kleine onderzoekjes deed. "De beademingsbuis kan er wat mij betreft uit. Uw lichaam reageert goed op de bloedtransfusie. Ik geef u, in ieder geval voor vannacht, nog wel een neusbril." Ik zag Eva knikken en wou bemoedigend haar hand pakken. Ze gaf me een vernietigende blik en trok wederom haar hand weg. Ik sloot mijn ogen. Had ik voor het ongeluk iets gedaan wat ze niet leuk vond? Spookte er door mijn hoofd. Iets waardoor ze me, nu, zo vreselijk leek te haten? Ik kon het me niet herinneren. Haar laatste berichtje staat nog in mijn geheugen gegrift. 'Roos wil graag naar de dierentuin. Ik laat je weten als we er zijn. Ik kan je niet beloven dat we thuis eten. Ik hou van je, Wolfs. Kusje.' Dat was het laatste contact wat ik met haar gehad had. Ik werd terug op de aarde gezet door Eva die hoestte. De buis was uit haar keel. Ik bleef zo lief mogelijk voor haar en probeerde of ze wat water uit een rietje wou drinken. Tot mijn grote opluchting dronk ze een paar kleine slokjes. Ik zette het glas op het kastje. Ik voelde me erg ongemakkelijk. Ik begreep niet waarom Eva zo haatdragend naar me keek. Waarom ze niets van me wou weten. "Ik laat jullie even alleen en dan kom ik straks wat onderzoekjes doen. Is dat goed?" Hoorde ik de arts aan Eva vragen. Ik zag haar knikken en de arts verliet de kamer. "Ik wil dat je gaat!" Viel Eva meteen met de deur in huis. "Ik wil je nooit meer zien!" "Schatje.. " "Ik ben je schatje niet!" Kreeg ik de kans niet iets te zeggen. "En ik zal je schatje ook nooit worden! Donder op!" Met tranen in mijn ogen liep ik de gang op. Ik zag nog maar 1 mogelijkheid."


"Wolfs! Hoe gaat het met, Eva?"
"Ze is bijgekomen. De beademingsbuis is er ook al uit."
"Dat is geweldig!"
"Dat is het zeker!"
"Maar? Want ik hoor een maar in je stem. Je klinkt niet als een man die blij is dat zijn verloofde na nog geen halve dag al uit coma is." Kende Marion me veel te goed.
"Ze haat me, Marion. En ik weet niet waarom. Ze wil niets meer van me weten sinds ze bij is. Ze trekt haar hand uit de mijne, ze geeft me vernietigende blikken, ze heeft me haar kamer uitgegooid en gezegd dat ze me nooit meer wil zien. Ik weet niet wat ik fout heb gedaan."
"Zal ik naar het ziekenhuis komen en kijken of ze mij iets verteld? Ik weet zeker dat ze je niet haat. Jullie hadden geen ruzie voor het ongeluk toch?"
"Nee, totaal niet. Daarom snap ik het ook niet. Als je zou willen komen, graag. Ik wil mijn Eva terug. Ik mis haar." Ik voelde een traan over mijn wang gaan. "Ik mis haar, godverdomme! Ik heb haar terug maar mis haar meer dan ooit."
"Rustig maar, jongen. Ik loop meteen naar de auto en kom er nu aan. Het komt goed met, Eef. Echt."

Toen ik mijn roodharige collega zag vloog ik haar huilend om haar nek. Ik kon me niet meer groot houden en de tranen die ik op had gespaard leken er in 1 keer uit te komen. Marion liet me rustig even gaan. Ik voelde me langzaam rustig worden. "Eef is daar helemaal alleen binnen. Naast haat zag ik ook angst in haar ogen. Iets is er niet goed, Marion. Ik ken Eva zo helemaal niet." Ze veegde de laatste tranen uit mijn gezicht. "Geen zorgen over je meisje. Ik ga naar haar toe en ik ga kijken wat de reden is dat ze jou niet in haar buurt wil hebben. Ik geloof namelijk niet dat het aan jou ligt. Ze is zo stapelgek op jou." Ik voelde me behoorlijk wanhopig "En wat als ze me echt nooit meer wil zien?" Ze glimlachte lief naar mij. "Eva en jou nooit meer willen zien? Ben je gek? Ze houdt van je. Probeer het aan mij over te laten. Ik ga naar haar toe." Ze kneep zachtjes in mijn schouder voor ze de kamer van Eva binnen ging. Het enigste wat ik kon doen was nu wachten. Wachten en hopen op een goede afloop. Ik liet me op een stoeltje zakken en sloeg mijn handen voor mijn gezicht. Nog nooit had ik me zo vreselijk veel zorgen om Eva gemaakt. Nog nooit had ik me zo vreselijk schuldig gevoeld. Eva had me harder nodig dan ooit en ik kon niets voor haar doen. Ze wou me niet in haar buurt hebben En dat deed pijn. Vreselijk veel pijn.

Willen jullie het volgende deeltje vanuit Marion of vanuit Eva? Wat lijkt jullie leuker? Ik kan het beide schrijven! Ik kan jullie niet vaak genoeg bedanken voor de stemmen! De lieve reacties!

Troubles in paradise (Flikken Maastricht)Where stories live. Discover now