Hoofdstuk 25

615 26 6
                                    


Met gesloten ogen en een hart dat nog sneller ging dan een sneltrein bad ik voor een wonder. De tijd was nog nooit zo tergend langzaam aan me voorbij gegaan en ik begon langzaam te denken dat ik mijn meisje voor altijd kwijt was. Ik opende mijn ogen en hoorde, voor mij, de mooiste woorden die er waren. "We hebben weer een pols." "Mama is geen sterretje!" Fluisterde ik opgelucht tegen mijn peuter. Romeo kwam op me af. "Romeo, wil jij Roos alsjeblieft mee naar het bureau nemen en haar bij Mechels brengen? Ze heeft ooit gezegd dat ze in extreme noodsituaties op Roos wil passen. Dit lijkt me zo'n situatie. Ik ga met Eva mee in de ambulance. Ik weet niet hoe ze er aan toe is. Of ze het überhaupt gaat halen. Ik wil niet dat Roosje een trauma krijgt. Ik weet ook zeker dat Eva niet wil dat Roos haar zo kwetsbaar ziet." Ik zag hem knikken en knuffelde Roos nog even extra goed. "Prinsesje van papa, ome Romeo brengt je naar tante Frieda." Roos was de enigste die haar bij haar voornaam mocht noemen. "Ga je lief tekenen bij haar? Papa gaat met mama mee. Alles komt goed, prinses." Roos knikte stilletjes. Nu ze wist dat haar moeder geen sterretje was, was ze gestopt met huilen. "Oos ief pele bij ante Ieda. Papa mama mee iekeuis." Ik streelde door haar blonde haartjes en kuste haar op haar hoofdje. "Je bent mijn stoere prinses. Papa houdt van jou." Ik droeg haar over aan Romeo. "Als het kan slaap ik bij Eef vannacht, ze heeft me nodig. Zou jij alsjeblieft aan Esmee willen vragen of Roos bij haar mag slapen? App maar even of het allemaal gelukt is. Ik verwacht dat Eef naar de IC moet en daar mag je niet bellen." Romeo knikte. "Het komt allemaal goed, Wolfs. En als Esmee niet kan slaapt Roos bij mij. Geen zorgen over je meisje voor haar wordt gezorgd. Echt." Hij duwde me zachtjes richting de ambulance. "Snel naar Eva jij."De broeder stond al op me te wachten. "Gaat u met ons mee? We hebben geen tijd te verliezen." Ik knikte en nam voorzichtig haar ijskoude hand in die van mij. "Hoe heet ze? Zijn er dingen die we moeten weten?" Stond de broeder al klaar met zijn patiëntendossier. "Ze heet Eva van Dongen. Ze is 11 weken en 5 dagen zwanger. Verder geen bijzonderheden." Ik wreef met mijn duim over haar hand. "Gaat ze het halen?" Met loeiende sirenes reden we richting het ziekenhuis. "Daar kan ik u helaas niets over zeggen, meneer. Ik kan niet beoordelen hoe zwaar haar verwondingen zijn. Het is nu zaak haar zo snel mogelijk in het ziekenhuis te krijgen waar ze haar volledig zullen onderzoeken. Ze is voor nu stabiel maar haar hart heeft een flinke opdonder gekregen. En ik weet ook niet of haar hart al lang stil stond voor we haar reanimeerde en of ze daar iets aan over heeft gehouden. We kunnen niet meer doen dan afwachten. Het spijt me." Ik durfde het bijna niet te vragen. "En mijn baby? Heeft die het overleefd?" "Ook daar kan ik helaas niets over zeggen, meneer. In het ziekenhuis wordt er meteen een gynaecoloog bij gehaald die gaat kijken hoe het met uw ongeboren kindje is." Langzaam voelde ik een traan over mijn wang glijden. "Blijven vechten, lieverd." Ik haalde een met bloed doordrenkte pluk haar uit haar gezicht en streek die achter haar oor. "Ik hou van je, Eef. Laat me alsjeblieft niet alleen. Zonder jou kan ik niet leven." We waren bij het ziekenhuis aangekomen en ze werd meteen een onderzoekskamer ingereden. Nerveus ijsbeerde ik door de gang. Ik pakte een bekertje water die ik, door mijn trillende handen, over mijn overhemd liet vallen. Kwaad trapte ik tegen de automaat aan. Ik wist dat hij er niets aan kon doen maar ik moest mijn frustraties even kwijt. Ik liep naar de balie om een doekje te vragen maar de vriendelijke receptioniste zei dat zij het wel zou doen. Ik liet me op een stoeltje zakken en sloeg mijn handen voor mijn ogen. Wat duurde dit lang. Ik liep opnieuw naar de balie. "Sorry, maar kan iemand mij misschien vertellen hoe het met mijn verloofde gaat?" De vrouw achter de balie schudde haar hoofd. "Sorry, meneer. Zo lang er nog geen arts bij u is geweest zijn ze haar nog aan het onderzoeken. Het spijt me." Ik zuchtte diep. "Duurt dit altijd zo vreselijk lang? Iemand moet me toch kunnen vertellen hoe het met haar gaat?" "Meneer, ik zou willen dat ik iets voor u kon doen maar u zult gewoon moeten wachten tot ze klaar zijn met haar. Alleen de artsen kunnen u iets vertellen over haar toestand. Ik kan dat helaas niet. Ik verzoek u om gewoon weer even plaats te nemen er komt zo spoedig mogelijk iemand bij u." Met tegenzin ging ik weer zitten. Ik pakte mijn telefoon en had meerdere appjes ontvangen. Mechels had een foto gestuurd van Roos die op haar schoot zat te kleuren. 'Veel sterkte, Wolfs. Ik denk aan jullie. En geen zorgen maken over jullie dochter. Wij vangen haar op. Richt jij je maar op Eva. Jouw sterke Eva. Het komt goed, Wolfs.'  Ook Esmee had me een berichtje gestuurd. 'Lieve Wolfs, ik wens je veel sterkte en kracht. Eva is sterk, moed blijven houden hè. Ik neem Roosje straks mee. Mechels heeft me vrij gegeven om voor haar te zorgen tot Eva en jij weer thuis zijn. Marion gaat straks met me mee naar de Ponti om wat spulletjes te halen voor haar. Heb jij nog iets nodig voor Eva? Dan brengt Marion dat straks langs. Ik denk aan jullie. Kus, Esmee.' Tranen liepen inmiddels weer over mijn wangen. Eva en ik hadden de liefste collega's. 'Je bent een engel, Esmee. Ik ben je eeuwig dankbaar dat je voor Roos wil zorgen. Ik laat Eva liever niet alleen. Ik laat straks wel even weten wat ik nodig heb voor haar. Ik weet momenteel niet hoe het met haar gaat. Ik hou je op de hoogte. Je bent echt een schat!'  Ik stopte mijn telefoon terug in mijn zak en zag iemand op me af komen lopen. "Meneer Wolfs?" Ik knikte. "Loopt u even met me mee naar mijn kantoor?" Ik voelde de grond onder mijn voeten weg glijden. Ik moest mee naar zijn kantoor. Dat was vast geen goed teken. Zou ze alsnog? Met lood in mijn schoenen liep ik achter de arts aan.

Troubles in paradise (Flikken Maastricht)حيث تعيش القصص. اكتشف الآن