4. "Hangjongeren"

2.8K 72 6
                                    

.-~*~-.

V A N E S S A

"Dag Chrissie tot morgen." Zeg ik tegen mijn beste vriend als ik van zijn huis wegfiets. Het is al donker en ik heb heel de middag na school met Chris doorgebracht. Ondanks dat ik het niet mocht vertellen aan iemand, heb ik toch het hele geburen met Alex tot in detail met Chris besproken. Ik pak mijn oortjes uit mijn tas die in de krat van mijn fiets ligt en plug ze in mijn telefoon.

Ik draai me om en zwaai nog een keer naar Chris die me uitkijkt. "Dag Vanie tot morgen. App me als je thuis bent." Roept hij me nog na. "Komt voor de bakker." Roep ik terug. Ik zet het volume van mijn oortjes harder, terwijl ik me weer omdraai. De weg van Chris zijn huis naar die van mij is niet bepaald de leukste om te fietsen. In het licht is er geen probleem, maar in het donker zie ik geen steek voor ogen. Vooral als er geen lantaarns langs de weg staan. Mijn blik gaat naar mijn hema fietslampje die me zeker niet gaat helpen in deze donkere koude tocht. Ik trek mijn jas tot over mijn kin en versnel mijn tempo een beetje. Ik neurie mee met mijn liedjes en check mijn telefoon voor gemiste berichten.

Als ik langs de provinciale weg begin te rijden doe ik één oortje uit zodat ik alles om me heen nog een beetje kan horen. Dit stukje is het engst van de hele route, ondanks dat de vertrouwde woonwijk maar een paar honderd meter verderop is. Er zijn geen lantaarns en het enige licht komt van voorbij rijdende auto's. Ik begin extra hard te fietsen, maar zie verderop al waar ik bang voor was. Een groepje hangjongeren zit op een bankje die vanaf de weg nauwelijks te zien is.

Ik zucht diep en versnel mijn tempo. Hoe dichterbij ik kom hoe harder de rapmuziek klinkt en hoe sterker die wietgeur word. Ik denk dat de truc met net doen of ik aan het appen ben deze keer niet gaat werken. De lantaarn paal die het bankje van licht voorziet flikkert een beetje, waardoor ik niet precies kan zien wie er zitten. "Hey kijk eens wat voor schoonheid daar fiets." Hoor ik één van de jongens zeggen. Ze gaan op het fietspad staan, waardoor mijn weg word versperd.

De angst verspreid zich in mijn lichaam en mijn hart gaat sneller kloppen. Met tegenzin stap ik van mijn fiets af. Ik kijk achterom en twijfel of ik niet hard terug kan gaan fietsen. "Je kan niet meer weg schatje." Hoor ik iemand zeggen. Ik draai me snel weer om en zie dat ze allemaal op me af lopen. Een van de jongens zet de muziek zachter en neemt nog een hijs van zijn joint.

"Mag ik er door?" Ik probeer mijn stem onder controle te houden, maar zoals gewoonlijk faal ik daar erg in. Ik hoor ze zacht lachen "Waarom ga je niet bij ons zitten schatje?" Grijnst weer dezelfde jongen. Hij gaat vlak voor me staan en blaast de rook van zijn joint in mijn gezicht. Ik kijk hem vies aan. "Omdat ik daar geen zin in heb." Antwoord ik nog steeds met een trillerige stem terwijl ik mijn fiets probeer om te draaien, maar ik ben nog niet eens halverwege of de jongen pakt mijn stuur beet. Mijn hart begint nog sneller in mijn keel te kloppen en angstig kijk ik naar de weg in de hoop dat er misschien een auto is die me ziet.

"Gast kijk hoe bang ze is." Zegt een andere jongen lachend. De rest lacht ook even kort voordat ze weer naar mij kijken. "Vind je het heel gek met 5 jongens tegen 1 meisje." Antwoord ik voordat ik het door heb. Gelijk nadat de woorden eruit zijn kan ik mezelf wel voor mijn kop slaan. Waarom denk ik nooit na voordat ik iets zeg?  "Zozo heeft mevrouw een groot mondje." De jongen die mijn stuur vasthoud geeft een harde trek aan mijn fiets, waardoor mijn handen van mijn stuur losschieten. Ik kijk hem bang aan, terwijl hij de fiets in de bosjes naast hem gooit.

Ik kan bijna niet meer normaal ademen van angst en draai me snel om en begin weg te sprinten. De adrenaline giert door me heen. Ik weet dat dit een dom idee is, maar het is ook mijn enige idee. "Godverdomme kutwijf." Hoor ik iemand vloeken en ik weet zeker dat ze met zijn vijven achter me aan rennen. Ik ben blij dat ik vanmorgen sneakers aan heb getrokken en geen enkellaarsjes. Dat zou echt een ramp zijn geweest. Het geklopt van mijn hart dreunt door heel mijn hoofd. "Je kan niet voor altijd blijven rennen." Hoor ik weer dezelfde jongen schreeuwen. Het klinkt niet heel ver weg, waardoor ik nog harder ga rennen. Ik zie hoe de woonwijk dichterbij komt en ik hoop dat iemand me kan helpen. Ik ga nooit meer tegen tienen over die weg fietsen.

VechtersbaasWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu