02 | V e r z w i j g e n

1K 91 139
                                    

'Yusra, wakker worden slaapkop.' Storm schudde haar zacht kreunende vriendin heen en weer. 

Het kleine meisje trok de deken wat strakker om zich heen en draaide haar rug naar Storm toe. 'Nog heel even.'

'Even is al voorbij,' antwoordde Storm. Toch kon ze een kleine glimlach niet onderdrukken.

'Is het weer eens zo ver?' vroeg Emily die de fel roze prothese om de stomp van haar linkerbeen schoof. Haar rode haren stonden nog alle kanten uit, maar in tegenstelling tot Yusra was ze wel klaar wakker. 

'Ja... Haal jij water, of doe ik het?'

'Zodra ik dit ding om mijn been heb, pak ik het, anders moet ik hinkelen,' lachte Emily, terwijl ze haar prothese goed probeerde te krijgen. Ze klaagde niet.

'Is niet nodig. Ik ben al wakker.' Yusra trapte snel ze de deken van zich af. Luid kreunend kwam ze overeind. Water was haar duidelijk wat te gevaarlijk. Ze sloeg haar benen over de rand van het bed. Haar korte sokken hingen nog maar half om haar voeten.

 Ze wreef in haar ogen en keek slaperig om zich heen. Ze leek de knipoog die Storm Emily gaf niet op te merken.

Storm liep met grote passen richting de badkamer. Stiekem vond ze het jammer dat ze haar vriendin geen douche hoefde te geven. Ze had het effect van zo'n maatregel graag willen meemaken.

'Laat het,' gromde Yusra haar achterna.

Storm grinnikte. 'Rustig, ik ga alleen douchen. Maar als jij nog in je bed ligt wanneer ik klaar ben, pak ik wel een glas water,' dreigde ze, waarna ze de witte deur sloot en haar bezwete sportkleding naast haar pyjama op de tegelvloer wierp. In de spiegel zag ze de deuken die van haar zij over haar rug liepen. Snel keek ze weg en stapte ze in de douchecabine. Misschien zou het water voor een keer sterk genoeg zijn om de herinneringen van haar rug te spoelen. 

Ongeveer twintig minuten later zaten ze met z'n drieën in de eetzaal. De naar gebakken ei ruikende ruimte was gevuld met slaperige leerlingen die hun maaltijd verorberen. Het geluid van vrolijke stemmen, maakte de plaats bijna gezellig. Tot je wist dat iedereen klaagde. Dat was wat studenten hoorden te doen, toch?

Yusra deed in elk geval mee. 'Ik heb echt geen zin in wiskunde,' zei ze met haar mond nog vol brood, waardoor ze slecht verstaanbaar was. 

'Wie wel?' vroeg Storm. Ze had er weinig zin in om naar haar vriendin te moeten luisteren. Normaal deed ze dat met plezier, maar vandaag was het wel het laatste waar ze behoefte aan had. Het was allemaal wat te veel. Ze was moe, gespannen en verlangde ernaar om weer in bed te kruipen.

'Kom op, het valt wel wat mee,' zei Emily. 'We hebben alleen een vervelende docent, dat is alles.' Als er geen brief was geweest, had ze gelijk gehad, maar nu was er zoveel meer. Er was een kans om betrapt te worden op vreemd gedrag, Linsay kon een streek uit halen.

Storm voelde hoe de lucht uit haar longen verdween. Rustig ademhalen, herinnerde ze zichzelf.

Yusra zuchtte somber. 'Als ik jouw computerbrein had zou het vast wel meevallen.'

'Je kunt het echt wel,' ging Emily er direct tegen in. 'Als je het vak afsluit met een zes is dat ook gewoon voldoende.'

De woorden gleden langs Storm heen alsof ze water waren. Ze hapte naar lucht, maar haar longen leken zich niet meer te kunnen vullen. Het was alsof een onzichtbare hand haar keel vast had gegrepen. Snel kwam ze overeind. 'Ik ga nog wat eten pakken,' zei ze gehaast en ze liep bij de twee vandaan. Pas toen leek ze weer te kunnen ademen. Was ze nu ook al bang voor haar eigen vrienden en wiskunde? Waarom kon ze niet een moment rustig blijven? De wereld verging niet door een brief. Dit sloeg nergens op. Ze had altijd al geheimen gehad en echt wel eens iets gedaan wat niet mocht. Nooit had het uitgemaakt. Waarom deed dit opeens zoveel?

Ik weet wie je bentWhere stories live. Discover now