E p i l o o g

309 40 20
                                    

Lieve Storm,

Ik weet eerlijk gezegd niet of ik je nog zo kan noemen, maar beste voelt zo formeel, alsof je een vreemde bent. En hoewel dat misschien inderdaad is wie je bent geworden, vind ik het lastig om dat te accepteren. Ergens wil ik je nog niet kwijt raken, maar dat durf ik tegen niemand anders te vertellen.

Misschien is dat wel de reden dat ik je dit schrijf, al weet ik niet of ik het wel wil versturen. Het schrijven alleen al lukt me amper, maar ik wil je graag vertellen wat je hebt achter gelaten.
Ik weet niet wie ik meer kwalijk neem wat er is gebeurd. Jij bent degene die vreselijke dingen hebt gedaan, maar ik had je moeten stoppen en ik kan me niet voorstellen dat je Linsay zonder reden hebt vermoord. Weet je, Emily had me hiervoor gewaarschuwd. Ze had mijn berichtje beantwoord en vertelde dat ik je moest stoppen. Ze heeft me verteld wat je haar aangedaan.

Het had zo makkelijk kunnen zijn. Ik had je moeten vertellen waar je mee bezig was en je was gestopt. Je had vast naar me geluisterd als ik niet was weggelopen. Je had haar nooit voor mijn ogen vermoord. Zo ben je niet, toch?

Het doet me pijn dat ik het niet kon. Het lukte me niet om de juiste woorden te vinden en dat zal ik mezelf nooit vergeven, al zegt iedereen dat het niet mijn schuld is.
Misschien hebben ze gelijk, maar erkennen dat dit alleen aan jou ligt, betekent dat ik je voor goed kwijt ben. In mijn ogen was je altijd dat leuke, sportieve meisje. Je was een goede vriendin die altijd voor me klaar leek te staan. Hoe kan ik dat loslaten?

Ik was zo dichtbij je, maar toch was ik blind voor wat je deed. Misschien wel omdat ik het niet wilde zien. Ik wilde niet dat je ooit veranderen zou, maar het gebeurde voor mijn ogen. Ik voel me er nog steeds schuldig over dat ik je zo ver heb laten wegglippen.

De eerste uren nadat je Lindsay's leven nam, drong het nog amper tot me door wat er was gebeurd. Het besef kwam pas echt toen we naar twee weken weer terug naar school moesten. Voor de gymzaal lagen bloemen en in de kantine hing een foto van Linsay. Jij was helemaal weggevaagd. Alles ging over hoe Linsay overleden was en wat voor een mooi mens ze was, maar jouw naam werd niet eens genoemd. Waarschijnlijk was het precies zoals het zou moeten zijn en toch voelde het verkeerd.

Toen ik erachter kwam dat ze zelfs jouw spullen van onze kamer hadden gehaald en er binnenkort een ander iemand op jouw plek zou slapen, brak ik. Wat ik toen gedaan en geroepen heb zal ik je besparen, maar het is niet iets waar ik trots op ben.

Eerst was bang om jouw lege bed aan te treffen, maar nu haat ik het dat iemand anders die plaats krijgt. Iemand die nooit zal begrijpen waarom ik en Emily ooit van je hebben gehouden.

Dit klinkt nu alsof ik een brief schrijf aan de een overledene en eerlijk gezegd voelt het ook zo. De Storm die ik kende is denk ik vertrokken. Het spijt me voor het nieuwe meisje dat ik het bed waarop zij slaapt, nooit anders dan als het jouwe kan zien. Ik ga proberen om haar een kans te geven, want zij heeft er ook niet voor gekozen om met een wrak als mij opgescheept te raken.

Ik vind het lastig om te erkennen dat je me zo gesloopt hebt. Mensen denken dat ik boos op je ben, omdat je ons allemaal zo hebt verraden. Het lukt me nooit om daarop te reageren, want ik weet het niet. Hoe kan ik je ooit haten als ik je niet begrijp? Ik heb maar een glimp gezien van wat je doormaakte. En telkens vraag ik me af of het echt was of een toneelstuk. Dat laatste wil ik niet geloven, maar ik weet het niet. Als je die tranen meende en die avond dat we samen naar muziek luisterden echt was. Als zelfs de dag dat we samen schreeuwen tot er geen vogel meer in de wijde omtrek te bekennen was geen leugen was, denk ik dat ik ergens diep van binnen begrip voor je heb.

Wat je hebt gedaan, zal ik nooit goedkeuren. Maar het heeft geen zin om je dat te vertellen. Ik denk dat je wel weet dat het fout was, ik hoop het in elk geval. Als het je niet spijt, zorgt Emily je het vast wel voor dat je dat wel doet. Ze maakt zichzelf kapot door haar woede. Veel anders kan ze niet, boos op jou zijn is voor haar denk ik het enige wat haar eigen schuldgevoel in bedwang houdt. Ik hoop dat ze ooit ergens rust vindt en zich niet laat meeslepen zoals jij hebt gedaan.

Soms probeer ik er met haar over te praten, maar veel woorden komen er bij ons beiden niet meer uit. Zij ziet je zo anders als ik dat doe. Waarschijnlijk heeft ze wel gelijk en zou ik je ook moeten haten. De rest van de school is het met haar eens. Alleen kan ik dat niet, nu ik heb gezien waar haat toe leidt. Dus ben ik maar stil, net als zij. We hebben elkaar nodig, maar staan tegelijkertijd verder uit elkaar dan ooit.

Maak je trouwens geen zorgen om ons. We vinden elkaar wel weer. Ik denk dat we beiden gewoon tijd nodig hebben om te leren omgaan met wat jij hebt gedaan.

Wie je voor mij bent weet ik niet meer. Ooit was je een vriend en daarna misschien zelfs iets meer. Nu is er vooral verwarring. Ik weiger te geloven dat je alleen bent wie veel anderen zeggen dat je bent. Ik hoop dat je meer bent dan het monster dat zo plotseling naar boven kwam.

Alles doet nu nog te veel pijn en er zijn nog te veel vragen. Ze stormen als monsters door mijn hoofd, maar zijn tegelijkertijd als fluisteringen die bijna verloren gaan in de wind. Het is iets waarmee ik moet leren omgaan, want ik denk niet dat ik je ooit nog uit mijn hoofd krijg. Daarvoor kende ik je te goed.

Toch wil ik je iets beloven. Later als de tijd mijn wonden in littekens veranderen en ik mezelf weer onder controle heb, zoek ik je op om met je te praten. Ik wil je begrijpen. Kun je me dan alsjeblieft vertellen wie je bent?

-Yusra

Ik weet wie je bentWhere stories live. Discover now