33 | B e v r o r e n

207 43 33
                                    

Met elk minuut kwam het dichterbij. De nacht was als een deken over het kleine stadje gevallen en het monster stond voor haar kamerdeur. Ditmaal kwam hij niet om haar te vermoorden. Hij wachtte tot ze zou afdalen naar zijn duisternis. Iets waarvan Storm niet wist of ze er wel klaar voor was. Niet omdat ze bang was, of omdat ze twijfelde, maar omdat ze ergens het leven wat ze had gehad nog niet wilde loslaten. In stilte staarde ze de nacht in. De lichtjes van de stad waren niet anders dan normaal en de stilte van de school, die slechts zo nu en dan door een zacht gekraak onderbroken werd, klonk nog steeds hetzelfde.

En toch was niets zoals het altijd was geweest. Want ze hoorde niet na te denken over hoe je iemand neerstak. Vroeger had ze nooit getwijfeld of ze in staat was tot moord. Het was nooit een optie geweest. Nu had ze het al twee keer gedaan.

Drie keer was scheepsrecht toch? Een scheve glimlach verscheen op haar gezicht bij die gedachte. Een die snel weer verdween. Het was relatief simpel om iemand te vergiftigen of in de golven te duwen. Niet dat een normaal persoon dat zou doen, maar het was eenvoudiger dan wat ze op het punt stond op te doen.

Als je iemand in de zee liet vallen of vergiftigde, kon je weg kijken. Je hoefde niet te zien hoe hun lichaam het langzaam begaf en kon vluchten voor hun schreeuwen. Je hoefde jezelf niet onder ogen komen. Toch had ze zelfs dat niet gekund. Hoe moest ze dit dan voor elkaar krijgen?

Niet twijfelen, dwong ze zichzelf. Ze had jarenlang wraak willen nemen. Als ze het nu niet deed, zou ze nooit vrij zijn. Ze zou er de rest van haar leven spijt hebben. Moord was niet mooi, ze zou er niet trots op zijn en vergeven zou ze zichzelf ook niet. Maar de gedachten dat ze een leven had genomen, was draagbaarder, dan de gedachte dat Linsay door zou gaan met haar spel. Het idee het meisje iemand anders littekens zou geven of iemand zelfs fataal zou zijn, zou Storm breken. Een slecht einde was beter dan geen einde.

In stilte kwam ze overeind. Haar pyjama schuurde langs de vensterbank, een enkele blauwe draad achterlatend. De gordijnen vielen achter haar op hun plaats. Voorzichtig liet ze haar hand onder haar kussen glijden en trok de theedoek er onder vandaan. Ze ging dit doen. Storm nam een diepe ademteug en wikkelde de doek van het wapen. Het lemmet glinsterde in het beetje maanlicht dat zich tussen de gordijnen door wurmde.

Een voorzichtige glimlach verscheen op haar lippen. Hierna zouden er geen monsters meer zijn. Ze pakje het vest dat ze op de zitzak had laten liggen en ritste het langzaam dicht, zodat het geluid Yusra niet wakker zou maken. Ze wilde niet dat het meisje haar zo zou zien.

Ze wierp een vlugge blik op Yusra, die haar ogen vredig gesloten had. Haar vriendin wist het nog niet, maar het moment dat ze elkaar een goede nacht hadden gewenst, was hun laatste gesprek. Storm zou willen dat het meisje er nooit achter zou komen, maar het was te laat. Haar leven was met dat van Yusra verstrengeld geraakt en de gevolgen daarvan moesten ze beiden dragen.

'Sorry, Yus,' fluisterde ze zacht. Haar woorden bereikte haar slapende vriendin niet, maar het stelde haar toch gerust. Het voelde beter dan zwijgend weg te lopen. 'Ik hou van je.' Het kwam nauwelijks hoorbaar over Storms lippen. Met die stille bekentenis verliet ze de kamer, om nooit meer terug te keren.

Het monster wachtte haar op. Ze kon hem niet zien, maar de schaduw die achter haar over het gebroken wit van de muur gleed, vertelde Storm dat hij er was. Ze liep het trappenhuis in. Haar voetstappen galmden zo luid door de hal, dat ze er bijna zeker van was dat iemand wakker zou worden. Maar toen ze onderaan de trap stond, was ze nog steeds alleen met het monster en de starende blikken van de vrolijke schilderijen. Als iemand haar al gehoord had, werd het genegeerd.

Het bordje van de nooduitgang begroette haar, maar ze kon er zichzelf niet toe dwingen om het handvat naar beneden te drukken, omdat het ditmaal echt eenrichtingsverkeer was. Dus liep ze voorbij de deur, richting de kantine. Zodat ze nog een paar minuten had om afscheid te nemen.

Ik weet wie je bentWhere stories live. Discover now