10 | W a a r s c h u w i n g

374 48 29
                                    

Twee stevige handen legden zich op Storms schouders. Een huivering kroop als een slang over haar rug. Ze was betrapt. Met een ruk draaide ze zich om. Haar ogen vonden geen docent die haar naar de decaan wilde slepen. Er was niemand in de hal die haar beschuldigde. Het waren de bruine ogen van Emily die haar aankeken.

'Wil je dat nooit meer doen?' vroeg Storm, opgelucht dat zij het was.

'Sorry, ik wist niet dat ik je zo zou laten schrikken.' Emily liet haar los en begroette Yusra met een omhelzing.

'Kan gebeuren,' zei Storm zacht, waarna ze een diepe ademteug nam. Ze was veilig.

'Hoe is het met je been?' Yusra keek hun vriendin afwachten aan.

'Alles ziet er nog altijd erg goed uit en de prothese past nog goed,' vertelde Emily, terwijl ze met z'n drieën richting het lokaal liepen. Haar ogen gleden naar de grote wereldkaart die er sinds het begin van het schooljaar hing. De onderkant stond nu al vol met penkrabbeltjes die sommige leerlingen er respectloos hadden neergezet. 'Wat zonde, hè.'

'Als je iets op zo'n kaart zet, maak dan een tekening. Wat heeft een naam voor zin,' klaagde Yusra, die waarschijnlijk verantwoordelijk was voor de slordige krabbel van een of ander katachtig wezen. Storms ogen gleden van het onding, naar de vele namen, op zoek naar Linsay's handschrift. Ze kon het nergens ontdekken, maar wist dat het er was. Linsay zou dat zeker weten doen. Zo was ze. Ze liet waar ze kon haar sporen achter, alsof het haar eigendom was.

'Dames, schieten jullie op?' De stem van meneer Thomson galmde over de gang. Hun aardrijkskundedocent zag er niet vrolijk uit. De schele ogen van de dikke man gleden over de naar binnenkomende leerlingen en zijn mond was een strakke, kille streep. Het was alsof hij een grote beer was op zoek naar een prooi.

Wat zenuwachtig liep Storm het lokaal in, zich verschuilend achter Emily. Er was iets mis, dat besefte ze heel goed. De anders zo vrolijke man leek in een erg slechte bui. Ze wist precies wat er aan de hand was. Iedereen wist het, behalve Emily, want die keek nooit in de groepsapp.

Haar roodharige vriendin stootte Yusra aan. 'Heb ik wat gemist?' vroeg ze toen ze op een van de houten stoelen ging zitten. Alle anderen zaten al op hun plek. Behalve Linsay, maar die zou dit uur waarschijnlijk ook niet meer komen.

Yusra knikte zacht en vertelde op fluistertoon over de brief. Storm luisterde mee en knikte af en toe. Ze was er vrij zeker van dat haar vriendin het silhouet van de jongen die hem op had gehangen niet had gezien. Ook had de conciërge niet als een bloedhond gegromd, toen hij de woorden las, maar verder bleef ze dicht bij de waarheid.

Toen Yusra halverwege haar verhaal was, gooide de docent de deur dicht. De luide klap galmde door het lokaal. Het was genoeg om iedereen stil te krijgen. Hij beende met grote passen naar het digibord en ging er wijdbeens voor staan. 'Iemand heeft een ongepast bericht op het prikbord achter gelaten,' opende hij de les. Zelfs de jongens die achter in het lokaal tegen de muur leunden, gingen rechtop zitten bij het horen van zijn boze stem. Het was duidelijk dat hij het vreselijk vond dat zoiets op zijn werkplek gebeurde. 'Deze bedreiging was gericht aan een van onze leerlingen en dat so-' Hij kreeg geen tijd om zijn zin af te maken.

'Aan Linsay,' riep Vincent door het lokaal. Er werd wat nerveus gelachen. Iedereen wist dat dit niet het moment was om de man te onderbreken. Al wisten ze al lang wat er gaande was. Storm moest haar best doen om een zenuwachtige grijns te onderdrukken. Ze wist dat ze niet zou moeten lachen om wat ze had gedaan. Het was vreselijk, het was verkeerd en zo gemeen. Maar toch, ze had Linsay wel een boodschap gegeven.

'Mond dicht,' riep de man geïrriteerd. Zijn donkere ogen schoten de ruimte door, op zoek naar de schuldige, op zoek naar haar. Een golf van misselijkheid ging door haar lichaam. Ze klemde zich vast aan de rand van haar stoel.

Ik weet wie je bentWhere stories live. Discover now