29 | O v e r l e e f

195 37 23
                                    

Het was een monster dat haar ertoe dwong. Storm staarde naar de golven die aan haar voeten uiteen spatten. Nee, ze was zelf het monster die het deed. Een wezen dat met kille ogen naar de zee keek, terwijl degene die ze ooit vriend had genoemd, door de golven werd meegesleurd.

Pas toen sloop het besef Storms hoofd binnen dat ze iets was geworden dat ze nooit had willen zijn. Erger dan Linsay. De golven duizelden voor haar ogen. Zo nu en dan zag ze een paarse stip er tussen uitsteken: Emily. Ze kon niet zwemmen, wist Storm. Over een paar minuten was de enige die overbleef een moordenaar.

Waar was ze mee bezig? Waaraan had Emily dit verdiend? De koude wind blies vragen als kogels Storms richting uit. Emily was enkel eerlijk geweest. De enige die hier fout zat was zij. Storm keek naar haar vriendin die schreeuwde terwijl de golven haar overspoelden. Een doodskreet.

Wat ze moest doen, wist Storm niet meer, maar ze wist ook dat ze het zichzelf nooit zou vergeven als ze zou blijven staan. Haar spieren spanden zich aan. Ze probeerde zich af te zetten op de gladde ondergrond, voor ze het stevige beton verliet en werd omarmd door de golven van de zee. Alle lucht werd met een klap uit haar longen geslagen. Met haar armen duwde ze zichzelf naar het oppervlak en dwong zichzelf een ademteug te nemen. Een golf overspoelde haar hoofd terwijl ze haar mond opende. Opnieuw trok de zee Storm naar de diepte, maar ze trok terug. Hoestend stak ze haar hoofd boven het wateroppervlak.

Waar was Emily? Haar ogen gleden heen en weer. Het paarse sportvest van de persoon die haar vriendin was geweest was nergens te zien. Een nieuwe golf ontnam Storm het zicht. Druppels van het troebele water drongen tussen haar lippen door haar mond binnen. Een zoute smaak vulde haar mond. Hoestend probeerde ze boven het wateroppervlak te blijven.

Het besef dat dit haar dood kon worden, drong Storms hoofd niet binnen. Adrenaline had de controle over genomen. Het vulde haar lichaam en dwong haar te blijven vechten. Ze moest Emily vinden, ze wilde geen moordenaar worden. Haar oude vriendin verdiende dit niet.

Watertrappelend probeerde ze haar omgeving in zich op te nemen, maar ze zag geen spoor van het vest. Toen ze een haastige blik op de kust wierp, zag ze dat ook die verlaten was. Er was niemand die haar kon helpen. Het was alleen zij en de golven. Ze had de wereld willen vergeten, maar nu was hij hen vergeten.

Storm dook onder de golven, in de hoop daar iets te zien, maar ze zag alleen de kolkende massa die haar probeerde mee te sleuren. Ze dwong zichzelf om weer naar het oppervlak te zwemmen. Knipperend door het zout in haar ogen keek ze om zich heen. Haar longen vulden zich moeizaam met zuurstof, terwijl de volgende golf alweer op haar af stormde.

De golfbreker was buiten bereik. Er was geen weg terug.

Net voor het water haar meevoerde, zag ze vanuit haar ooghoek een glimp paars. Haastig zwom ze er heen, hopend dat ze niet te laat was. Ze wist niet of ze sterk genoeg was om hen beiden naar de kust te krijgen, als er nog tijd was. Maar Emily achterlaten was geen optie.

Met trillende vingers reikte ze naar het paarse trainingsjack. Haar nagels krasten langs Emily's koude huid. Ze trok het meisje naar zich toe, de kleur was uit gezicht weggetrokken en haar lippen waren paars. Onhandig probeerde Storm haar vingers tegen Emily's nek te leggen, maar het lukte haar niet om een hartslag te vinden voor de volgende golf op hen af denderde.

Had ze iemand vermoord? Ze voelde haar spieren bijna verslappen. Bijna glipte Emily uit haar zwakke greep. Nee, dat kon niet. Snel herstelde Storm zich. Ze trok Emily op haar borst, zoals ze dat in films altijd deden. Ze mocht geen monster zijn.

Met het zware gewicht van Emily dat op haar borst duwde, probeerde ze een slag te maken. Het lukte haar maar net om haar lippen boven de golven te houden.

Het koude water trok aan haar zwaar aanvoelende benen, alsof het probeerde ze naar beneden te trekken. Zouden ze sterven en zich voegen bij de vele slachtoffers van de zee? Hoeveel verhalen werden er niet door golven uitgewist. En misschien was het beter. Storm ontspande haar ledematen. Misschien moest het hier eindigen. Wat was het leven waard, als het slechts een leugen was.

Emily glipte uit haar handen, maar voor de zee haar mee kon sleuren greep Storm haar vast. Zij mocht deze keuze niet voor haar voormalige vriendin maken. Emily zou willen vechten en zij mocht haar de kans daartoe niet afnemen. Ze moest door. Al bevroor het water haar en kwam ze amper vooruit.

Toch weigerde ze op te geven. Vandaag zou niemand sterven. Tranen van angst en pijn liepen over haar wangen om zich te vermengen met de koude donkere golven van de zee, terwijl ze zich door de golven worstelde. Voor Emily, voor Yusra, voor alles wat ze gebroken had

Met elke beweging kwam de kust een stukje dichterbij en sijpelde het gevoel verder uit haar lichaam weg. De pijn vervaagde en de kou verdween. Zelfs de bulderende golven om haar heen waren stil, alsof iemand het geluid had uitgezet. Alles wat er nog was, was de afstand die ze moest overbruggen. Het voelde bijna alsof ze aan het hardlopen was, enkel kon ze er niet van genieten.

Plotseling raakten Stoms voeten de bodem. Ze schrok van het ruwe grint onder haar schoenzolen. De scherpe steentjes vertelden haar dat ze het had gehaald. Ze zou dit overleven. Maar Emily? Haar zware benen duwden tegen de bodem, terwijl ze Emily het land op trok. Haar benen voelden zwaar en haar sokken maakten een soppend geluid, terwijl ze Emily hijgend het land op trok. Het lichaam voelde zwaar en het kostte Storm moeite om het buiten bereik van de golven te kijken.

Na enkele meters bleef ze hijgend staan. Ze plaatste haar handen op haar knieën en keek naar het lijkbleke gezicht van Emily. Haar ogen waren half gesloten en haar borstkas ging niet op en neer. Het leek alsof al het leven haar al had verlaten.

Storms ademhaling versnelde. Ze moest iets doen. Het kon niet te laat zijn. Haar ogen schoten heen en weer, over het verlaten strand. Zelfs de meeuwen waren nergens meer te zien. Ze stond er alleen voor.

Ze moest een ambulance bellen. Dat was haar enige kans. Haastig ging ze met haar trillende vingers naar de zakken van haar vest. Toch haar schrik vonden ze niks anders dan haar kamersleutel. Haar telefoon was verdwenen. Het ding moest zijn strijd tegen de golven verloren hebben.

Snel liet ze zich op haar knieën vallen bij Emily, niet omdat dit goed kon komen, maar omdat ze weigerde dat het niet zo zou zijn. Ze was geen moordenaar. Ze legde haar handen over elkaar en drukte ze op Emily's borst. Zo hard als ze kon, drukte ze het bot naar beneden. Ze had geen idee of wat ze deed juist was. Het enige wat ze nog kon was hopen.

Al zou het overleven van haar vriendin betekenen dat een waarheid aan het licht kwam. En het was niet de waarheid die Storm had willen vertellen. Wilde ze eigenlijk wel dat Emily zou overleven? Stemmen begonnen zacht om haar heen te fluisteren. Wat ze zeiden wist Storm niet, maar ze wist dat ze hier voor haar waren. De monsters waren terug en de chaos om haar heen nam toe alsof hij nooit weggeweest.

'Stop,' fluisterde ze met een trillende stem, alsof dat de wezens weg zou jagen. Ze moest nu niet aan zichzelf denken. Het enige wat er op dit moment toe deed, was een mensenleven.

Ik weet wie je bentМесто, где живут истории. Откройте их для себя