14. Weekend

23K 699 27
                                    

-          Julia

Terwijl mijn hart sneller klopt en mijn ademhaling is versneld probeer ik mijn lichaam onder controle te houden. Ik ren op de maat over straat. Alles moet eruit worden gelopen: spanning, stress en zelfs een beetje angst. Adrenaline stroomt door me heen en op een snel tempo ren ik door. 1,2,3,4 en 1,2,3,4. Boem, boem, boem. Het is stil. Ik hoor en voel mijn hartritme. Boem, boem, boem. Mijn voeten gaan naar voren. Eerst mijn linkervoet, dan de rechte en dan weer links. De lucht om me heen is fris, het voelt fijn. 

De lucht is helder en de zon is alweer tevoorschijn gekomen. Een warme dag met wat frisse lucht om af te koelen. Het enige geluid dat ik nu hoor is mijn hart, mijn ademhaling en vogels die fluiten. Er is een benauwd gevoel in mijn borst. Ik adem diep in en weer uit. Zo, dat is beter.

Het is zaterdagochtend. Het is vroeg, net half 8 geweest. Iedereen ligt nog te slapen en dat is buiten te merken. Geen auto, fietser of wandelaar te bekennen. Toen ik om 7 uur wakker werd voelde ik dat ik negatieve energie kwijt moest. Zonder er nog over na te denken heb ik mijn sportkleding aangedaan en ben ik naar buiten gegaan. Ik ren nu al een kwartier de straten door. Hoewel ik mijn ademhaling nauwelijks onder controle kan houden en steken door mijn buik gaan voelt het goed. Ik voel hoe alle emoties en gedachtes afnemen en ik richt me volledig op het hardlopen.

"Ik wil uiteindelijk maar 1 ding. Jij weet het. Ik weet het." 

Ik schrik. Nee! Niet aandenken nu. Ik sluit mijn ogen, een domme zet. Nu hoor ik niet alleen zijn woorden, maar zie ik ook weer voor me hoe hij me tegen de auto aanduwde. Zijn blik, zijn handen, zijn houding. Zijn lach. 'Stop!' roep ik tegen mezelf en open vervolgens mijn ogen weer. Ik vertraag mijn pas en aan het einde van een weg kom ik tot stilstand. Kapot leun ik tegen een lantaarnpaal aan. Ik adem diep in en uit. Een golf van duizeligheid gaat door mijn hoofd. Even zie ik wazig. Langzaam wordt het beeld weer helder.

Als ik twintig minuten later weer thuis ben is het nog steeds stil. Het lijkt verlaten. Iedereen slaapt. Ik besluit een lekker ontbijt klaar te maken. Mam en pap zijn geen lange slapers, ze zullen elk moment opstaan. In de oven leg ik een paar afbakbroodjes en terwijl die kunnen bakken dek ik de tafel. 

Wanneer ik klaar ben valt mijn blik op de schaal met fruit dat op tafel staat. Ik pak een aantal sinaasappels en pers ze uit. Hierna giet ik het over in een kan en stop ik dat in de koelkast. Ondertussen is de douche al meerdere keren aan gegaan. Ik heb nog steeds sportkleding aan en besluit snel een douche te nemen.

Ongeduldig wacht ik voor de deur. Ik zucht. Dit heeft lang genoeg geduurd. 'Finn!' roep ik geërgerd. 'Hallo ik sta al een halfuur te wachten, ga je er nog een keer uitkomen?' Met een ruk gaat de badkamerdeur open. 'Relax,' zegt hij en loopt daarna weg. 

Ik doe de deur op slot. In de spiegel zie ik mijn spiegelbeeld. Bezweet, mijn hoofd een beetje rood en wallen vanwege het slechte slapen. Er waren te veel onderwerpen die me wakker hebben gehouden. Ik voel mijn hoofd bonken en draai de douchekraan open.

Ik heb gedoucht, ik ben omgekleed en ik heb me opgefrist. Met een beetje make-up werk ik de wallen onder mijn ogen weg. Ik doe ook nog een beetje mascara op. In de woonkamer zitten mam, pap en Finn al aan de door mij gedekte tafel. Het ruikt lekker, naar een bakkerij.

'Goedemorgen.'

'Morgen,' zeg ik terug en kom naast ze zitten. 'Dit ziet er lekker uit. Heb jij alles klaargemaakt?' Ik knik en pak de kan met verse sinaasappelsap uit de koelkast. 'Nou, wat lief.' Zegt mam vrolijk. Het doet me glimlachen. 'Eet smakelijk.'

...

'Wij gaan iets leuks doen.' Ik lig op de bank een tijdschrift te lezen als Finn opeens iets zegt. Ik kijk hem verbaasd aan. 'Wat?' 

Eens een badboy altijd een badboyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu