22. Wat is er gebeurd?

23.4K 687 79
                                    

-          Julia

Vanaf het moment dat ik ontwaak uit een diepe slaap voel ik dat er iets niet klopt. Mijn lichaam voelt aan alsof het nog geen vijf minuten geleden een grote marathon van 45 kilometer heeft ondergaan. Of nog beter: alsof er een vrachtwagen over me heen is gereden. Ik heb het gevoel dat ik moet opstaan, dat ik mijn ogen moet openen. Maar mijn lichaam werkt niet mee. Te vermoeid dat het is. Ik heb me nog nooit zo moe gevoeld, zo kapot. 

Met een beklemmend gevoel adem ik diep in en uit mijn neus. Mijn vingers beweeg ik zachtjes heen en weer. Het bed voelt anders. Het kussen is dikker dan normaal en de dekens ruiken naar waspoeder gemengd met muffigheid. Wanneer ik eindelijk de energie vind om mijn ogen te openen, schiet het felle licht tot ergernis van mijn ogen naar binnen. Het doet pijn. Na enkele minuten houden mijn ogen het vol open te blijven en zonder mijn hoofd echt te bewegen kijk ik rond. 

Dit is mis. Een schok gaat door me heen en ik schiet overeind. Dit was niet verstandig. Een zeurende pijnscheut schiet door mijn hoofd, alsof iemand met de hamer bezig is geweest en heeft besloten mij als spijker te gebruiken... Mijn mond voelt kurkdroog, mijn schouders, armen en benen voelen zwaar en mijn schedel lijkt elk moment uit elkaar te kunnen knallen. Wanneer ik het niet bekende bed uitstap lijken me benen het te begeven. Ik zak in elkaar en weet mezelf nog net op te vangen. Duizeligheid gaat door me heen en even moet ik mijn ogen opnieuw sluiten. Het verdwijnt en mijn ogen kunnen weer open. Langzaam sta ik op, mijn benen blijven dit keer staan. 

Het brede raam waar het felle licht doorheen komt is tot de helft gesloten met een rolgordijn. Het grootste gedeelte van de slaapkamer is leeg, op een tweepersoonsbed met verschoonde lakens, een bureau, bureaustoel en grote kleding kast na. Het is duidelijk: dit is niet mijn kamer. Zoekend kijk ik om me heen en mijn blik blijft hangen op de klok die tegen de muur aan hangt. Het is net half 10 geweest. In de ochtend. Vrijdagochtend. Als in een schoolochtend... Kut!

Ik raak in paniek. Waar the hell ben ik? Dit is niet mijn kamer... Op de barstende koppijn en de zeurende kloppingen in mijn hoofd na lijkt het leeg. Geen gedachtes, geen herinneringen. Alleen mijn oververmoeide lichaam en een vreselijke kater. Woorden vervangen zich achter elkaar. Kater, drank, tieners, school, Milan, uit, de club, Milan.. Milan! Ik krijg weer een beeld. Milan die me meesleurt naar het winkelcentrum, Lieke die uithaalt als wraak voor Finn. Hij brengt me naar huis...

Nog altijd verward over wat er is gebeurd zit ik bij Milan in de auto. Zijn humeur is door Lieke verpest, maar hij straalt nog steeds een zelfverzekerde en rustige houding uit. Mijn adres vraagt hij niet meer, dat kent hij inmiddels. Gelijk gaan m'n gedachten weer naar het moment dat hij me voor de eerste keer thuis bracht. De parkeerplaats, de auto, zijn woorden. Zou hij dat dit keer weer doen? Zou ik dat erg vinden? Ik schrik van mijn gedachte. Ik moet normaal doen! Natuurlijk zou ik dat erg vinden... Mijn vraag wordt beantwoord. Hij rijdt rustig door tot aan de deur van mijn huis. Met een gevoel van opluchting adem ik uit. Wanneer ik mam achter het raam op de bank zie zitten keert de stress weer terug. Hij merkt het. 

'De leraren denken dat je niet lekker werd tijdens tekenen. Ik heb je naar huis gebracht zodat je kan uitzieken. Ze zullen je ouders niet bellen.'

'En jij dan?'

Hij lacht en haalt zijn schouders op. 'Ze doen maar wat ze niet laten kunnen. Als ik problemen krijg dan is dat maar zo. Problemen zijn er om op te lossen.'

Ik druk het handvat in en open de deur. Als ik uit wil stappen trekt Milan me terug. Ik draai mijn hoofd en kijk hem doordringend aan. 'Wat?'

'Ik zie je vanavond.' Mijn verbaasde blik bevalt hem. 'Je dacht toch niet dat dit het was? Als ik zeg dat we uitgaan dan bedoel ik ook echt uitgaan. Trek je nieuwe kleding aan, ik zie je rond 9 uur. En geen zorgen, je ouders denken dat je gaat logeren bij Luna. Niet bij Hannah natuurlijk, die is nu lekker aan het uitzieken.' Ik weet niet wat ik hiervan moet denken. Het feit dat hij alles over iedereen weet begint steeds enger te worden. Zonder er iets van te zeggen pak ik de tas met kleding. Ik stap uit en sluit de deur. Binnen enkele seconden is hij uit het zicht verdwenen.

Eens een badboy altijd een badboyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu