17. Beschermende broer

22.3K 666 68
                                    

-          Julia

De zon is verdwenen. Lucht wordt donker en de klok geeft aan dat het avond is. De gordijnen heb ik gesloten. In een kort broekje en en een hemdje met een dunne vliesdeken om me heen zit ik achter mijn bureau. Ik lees de muzieknoten die op het bladmuziek staan en geconcentreerd druk ik een paar toetsen van het keyboard in. Via de aangesloten koptelefoon galmen de klanken in mijn oren. 

Het muziekstukje heb ik al een lange tijd geleden geleerd en na een paar keer herhalen ken ik het weer. Zonder er veel bij na te hoeven denken druk ik de ene toets na de ander in en de klanken gaan als vanzelf achter elkaar. Het klinkt mooi. Het deuntje klinkt lief en geëmotioneerd. Ik laat me door mijn gedachtes meeslepen...

Ik haat hem. Ik vind hem leuk. Nee. Of toch wel? Het is een gevoel. Een gevoel in mijn lichaam, hart en hoofd. Een gevoel dat niet te beschrijven is met emoties. Het is een mix van haat, liefde, nieuwsgierigheid en pijn in een. Ik weet dat hij niet om me geeft, ik weet het gewoon. Je hoeft geen genie te zijn om dat door te hebben. Maar waarom is het voor mij dan steeds verleidelijker om gewoon toe te geven? Om hem zijn gang te laten gaan en kijken wat er gebeurt? Ben ik dan zo dom? Hoor ik dan toch bij de meisjes die hopen dat het anders zal gaan dan alle keren ervoor? 

Het zijn niet alleen roddels. Het zijn feiten. Met open ogen heb ik gezien hoe gekwetst meisjes zijn en hoe pijnlijk hij ze heeft geraakt. De pijn in hun ogen, de schaamte op hun gezicht. Ik begrijp mezelf niet. Hoe kan ik hem nou leuk vinden? Dat kan gewoon niet. Wat ben ik voor een raar persoon? Je vindt iemand leuk als hij interesse voor je toont, naar je luistert en lief voor je is. Toch? Iemand die je het gevoel geeft dat je speciaal bent. 

Wat moet ik dan met iemand die tegen al die punten is? Ik voel me niet speciaal bij hem. Hij maakt me onzeker. Hij laat me denken dat ik minderwaardig ben. Hij is geen goed persoon. Hij geeft niet om anderen, alleen om zichzelf. Hij is arrogant en gemeen. Hij heeft geen respect voor meisjes. Dus waarom doe ik zo moeilijk? Alleen maar omdat hij voor een halve dag, hij haalde de hele dag niet eens, heel even minder als gewoonlijk deed. Heeft hij zo weinig nodig om mij te overtuigen? Wat zegt dat over hem? Wat zegt dat over mij? Ik weet het niet meer. Ik weet het gewoon niet meer. Echt niet.

Een schok gaat door me heen als ik opeens een tik op mijn rug voel. Wanneer ik stop met pianospelen en opkijk zie ik dat het Finn is. Ik zet de koptelefoon af en kijk hem vragend aan. 'Finn?' Hij ziet er boos uit. 

'Waar was je vandaag? En ga niet zeggen dat je ziek thuis was of geen idee hebt waar ik het over heb, want ik weet dat dat bullshit is.' Ik voel paniek opkomen. Wat moet ik zeggen? Als ik hem vertel dat ik bij Milan was ben ik er geweest.

'Gewoon, heb jij nog nooit gespijbeld met vrienden?' verzin ik snel.

'Julia waar was je?' Ik zucht.

'Gaat je niks aan.'

'Je was bij Milan he.' Ik geef geen antwoord.

'Gaan we het echt zo doen Julia! Ik de zeurende broer en jij het domme zusje? Je weet dat hij fout is. Je moet niet met hem omgaan. Begrepen?'

'Ja denk je dat ik een keus heb!' roep ik nu boos. 'Hij laat me niet met rust Finn, al zou ik naar de Noordpool verhuizen dan nog zou hij me komen stalken.'

'Waarom zeg je dat dan niet?'

'Ik wil niet dat je je ermee bemoeit. Ik wil niet dat je in de problemen komt.'

'Die keuze is niet aan jou. Ik ga morgen naar hem toe en ik maak hem duidelijk dat hij je met rust moet laten.' Hij draait zich om en loopt weg.

...

Het is alweer woensdagochtend. Ik zit op mijn fiets. De fiets is oud, roest verzamelt zich op de stangen en het stuur. Op het zadel zit een kleine scheur. De fietslampen moeten al een tijd vervangen worden en de bel is er een lange tijd geleden mee opgehouden. Het rekje voor het stuur krijgt steeds meer krassen. Ondanks alle klachten ben ik er blij mee. Ik ben eraan gewend. Bovendien; het fiets. Hij doet het en daar gaat het om.

De zware schooltas met boeken, agenda, eten, drinken, mobiel, haarborstel, deodorant en een etui is met een kabel op het rekje vastgezet. Het is fijn om de wind langs me heen te voelen tijdens het trappen. Het wisselt af met de warmte van de zon en het maakt het weer net iets fijner. De lucht is helderblauw. Hoe langer ik ernaar kijk hoe meer ik realiseer hoe mooi het eigenlijk is. Helderblauw, geen grijs of wolk te zien. Er is een mooie lucht, het is warm weer met afkoelende wind. Perfect voor de lente. 

Een typische beschrijving voor de lente: niet koud, niet heet, maar lekker warm. En dan niet te warm om geen jas te dragen, máár de jas mag dun zijn. Of een vestje. Ik vind dat bij lente een vrolijke outfit hoort. Eentje met lichte kleuren. Mijn lichte, zachte oranje gympen gaan tegen de trappers in. Mijn lichtblauwe spijkerbroek is nog vele tinten lichter dan de lucht. Bovenop draag ik een wit T-shirt wat wijd valt met gekleurde bloemen erop. Om zweet in de nek te voorkomen heb ik mijn haar in een hoge staart gebonden. Voor buiten heb ik een zomerjasje met een rits. Mijn blik staat neutraal. Niet chagrijnig, niet vrolijk. 

Ik heb veel om over na te denken.

-          Milan

Voor 100% zie ik er goed uit. 

Dat is niet arrogant. Oké, misschien een beetje. Toch geef ik de voorkeur aan zelfvertrouwen, geloven in jezelf, of: anderen niet nodig hebben. Ik ben onafhankelijk, sterk van mezelf. Sterk vanbinnen en sterk van buiten. Lichaamstaal, uiterlijk en de blik in mijn ogen. Dat zijn drie punten waar op gelet wordt. Alle activiteiten worden voor een seconde op pauze gezet als ik langsloop. Alsof mijn ogen een signaal op ze afsturen. Het is niet anders dan normaal.

Ik heb goed uitziende gympen aan. Zwart, veters strak gestrikt. Ze laten me op een nonchalante maar toch strakke pas lopen. Het komt zelfverzekerd over. Mijn spijkerbroek is niet strak, ik wil er niet als een homo bijlopen, maar niet té los. Ertussen in is prima. Het T-shirt is zonder kinderachtige prints of loser teksten. Gewoon een simpele kleur, in dit geval donkergrijs. Een simpel T-shirt dat me toch ontzettend aantrekkelijk eruit laat zien, schijnt het. 

De toppen van mijn duimen zijn een beetje in mijn broekzakken gestopt. Mijn hoofd staat recht vooruit. Goudbruine ogen turen de prooien, de slachtoffers, die voorbij komen doordringend aan. Waarschuwend, gevaarlijk, of juist flirterig. Ze weten wie ik ben. 

Er is een rustige pas, ogen even mijn kant op gericht. Iedereen op zijn eigen manier van kijken. Jaloezie, bewondering, belangstelling, angst en zelfs haat of verdriet, maar dan niet het lef hebben om het hardop te denken. Het is allemaal prima. Ze geven aandacht, ze begrijpen wie er de baas is. En daar gaat het om.

Net als ik aan het einde van de gang de hoek om wil gaan richting mijn kluisje krijg ik een flinke duw. De duw is duidelijk expres. Ik moet moeite doen om niet naar achteren te wankelen en verward kijk ik naar de jongen voor me: Finn. 

'Ik hoop voor jou dat dat per ongeluk was.' Zeg ik waarschuwend. Hij lijkt niet onder de indruk te zijn. 

'Bewaar je stoere praat maar voor een jong meisje Milan. Iedereen is goed, behalve mijn zusje. Blijf uit haar buurt.' 

Eerst denk ik dat hij een grapje maakt. Wanneer ik zijn serieuze blik zie begin ik te lachen. 'Jij vertelt mij wat ik moet doen? Die is goed Finn.' 

'Ik ben bloedserieus. Je laat haar verdomme met rust of je krijgt problemen met mij.' Ik kijk hem nu met kille ogen aan. Ondertussen is Lorenzo naast me komen staan. Hij kijkt Finn al net zo gevaarlijk aan als ik. 'Finn,' begin ik en sla daarbij mijn armen over elkaar, 'al bedreig je me met de dood; jij hebt niks te zeggen over mij. Ik doe wat ik wil. Wanneer ik wil. Waar ik wil. Met wie ik wil. En ja, ik zie Julia wel zitten. Maar maak je geen zorgen, als het haar eerste keer is zal ik voorzichtig doen.' 

De laatste woorden zeg ik met een grijns. Ik zie de haat in zijn ogen en aan zijn blik is duidelijk af te lezen dat hij me nu het liefst een mep verkoopt. 'Waag - Het - Niet.' Zeg ik nu, woord voor woord duidelijk uitsprekend. Lorenzo komt een beetje voor hem staan, zijn ogen samengeknepen en zijn pet achterstevoren. 

'Finn!' Opeens staat ze achter hem. Julia. 'Finn kom, je moet ze gewoon negeren. Dat doe ik ook.' Ik grijns. Met zijn handen tot vuisten gevormd draait hij zich met moeite om. Hij loopt zijn zusje achterna.

'Als je wilt dat ik hem opzoek na school..' Zegt Lorenzo. Ik schud mijn hoofd en kijk tevreden. 'Niet nodig. Het gaat niet om hem. Het gaat om haar. Bijna Lorenzo, het was bijna raak gisteren. Nog even geduld en ze breekt.' 

Eens een badboy altijd een badboyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu