41. Pure verwarring

23.4K 646 137
                                    

-          Julia

Om niet op te vallen maak ik me zo klein mogelijk. Ik sta gehurkt achter een grote metalen container, middenin de ruimte. Adrenaline giert door mijn lijf en het gevoel van angst en spanning is het enige waar ik aan kan denken. Met samengeknepen ogen probeer ik alles om me heen vast te stellen. Elk voorwerp, elke onverwachte verschijning of beweging. Alles is verdacht. 

Zo stil als ik kan adem ik en uit. Ik blijf verschuild luisteren en kijken. De ruimte om me heen is een grote loods vol gezet met oude troep. De spullen zijn gebruikt of zelfs kapot. Muren zijn in het vierkante terrein gezet. Ze verbergen de ruimtes achter gangen en bochten. Tussendoor staan omgevallen tafels, kapotte auto's, rijen opgestapelde banden, tonnen, rechtopstaande pilaren, grote blokken steen en zo nog veel meer. Het is er groot, vies en verlaten. In de stilte hoor ik niks op mijn zenuwachtige ademhaling en het geroffel van mijn hart na. 

Ik slik. Muisstil fluister ik. 'Waar ben je?' 

Mijn vingers klemmen zich stevig om het geweer. Zo zachtjes mogelijk verplaats ik mijn voet. Ik kijk vanachter de container naar voren. Als ik niet voor eeuwig hier wil blijven zou ik toch verder moeten gaan. De beste kant is richting de muur. Het is vijf meter verderop en dan de hoek om, niet wetend wat erachter is. Het is gevaarlijk. Vijf meter, vijf stappen zonder beschutting. De enige bescherming is dan mijn wapen.

Ik probeer mezelf te kalmeren. Het komt wel goed. Als er iemand is die zich haast onzichtbaar vijf stappen naar voren kan verplaatsen dan ben ik het wel. Ik doe niet voor niets al jaren aan hardlopen. Voor de laatste keer controleer ik alles om me heen en zo snel als ik kan sprint ik naar voren. 1,2,3,4,5 stappen naar voren. Met een klap duw ik mezelf tegen de muur aan. Ik maak me plat en onzichtbaar alsof ik een deel van de muur ben. 

Mijn vrije hand leg ik op mijn hart. Opgelucht haal ik adem. Het is gelukt. Dacht ik tenminste. Vanuit het niets hoor ik een zacht geritsel. In een reflex draai ik me om. Het geweer druk ik in. Een klap klinkt en ik besef me dat ik de onzichtbare lucht inschiet. Uit bescherming bijt ik hard op mijn lip om te voorkomen dat ik ga schreeuwen. Ik moet rustig blijven. Blijf rustig. Kalm aan. Rustig! Ik kan mijn eigen stem door mijn hoofd horen schreeuwen.

Na enkele minuten bewegingloos uit angst te blijven staan kom ik voorzichtig in beweging. Mijn benen voelen zwaar. Aarzelend zet ik een stap naar voren. Achter de muur zie ik een lege gang. Waar het precies naar leidt is moeilijk te zien. Het is er donker en mijn zicht naar het einde van de gang wordt verstoord door verschillende voorwerpen. Alles op een rij: ik kan dus niet meer terug maar als ik de gang in ga bestaat er een grote kans dat ik word beschoten. Erg geruststellend. Uit zenuwen begin ik te giechelen. 

Ik schud mijn hoofd. Mijn geweer hou ik voor me. 'Let's go.'

In tegenstelling tot net kom ik nu volledig overeind staan. Stapje voor stapje verplaats ik mezelf de donkere gang in. Het is nog altijd stil. Alle zachte geluiden zoals ademen of het geschuif van mijn schoenen over de grond klinken riskant luid. Ik ben inmiddels halverwege. Nog één keer dezelfde afstand en dan ben ik de gang uit. En net als ik denk dat het goed gaat voel ik een scherpe pijn bij mijn knie. Ik geef een kreet van pijn. Automatisch zak ik ineen. Mijn geweer dreigt uit mijn hand te vallen maar nog net op tijd klem ik de toppen van mijn vingers eromheen. 

Om uit pijn en frustratie niet te schelden geef ik de muur naast me een harde klap. Buitenadem wrijf ik over mijn bezeerde knie. Nu ik beter voor me uitkijk zie ik de punt van de tafel. Het staat me bewegingloos uit te lachen. 'Kut tafel.'

Wanneer ik wil opstaan hoor ik achter me een dreigende stem. 'Blijf staan.' 

Een schok gaat door me heen. Vastbesloten spring ik voorover, in de hoop net op tijd achter te tafel te kunnen duiken. Schoten gaan langs me heen en met een gil beland ik veilig achter de brede planken hout. Mijn rug leunt ertegen aan. Erg beschermend voelt het niet. Boem/boem/boem. Te laat geschoten schoten komen hard en luid tegen de andere kant van de tafel aan. Ik hoor hem mijn kant op lopen. Mijn hart gaat als een gek tekeer. Ik ben vastberaden om mezelf niet te verliezen. 

Eens een badboy altijd een badboyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu