46. Water en vuur

17.3K 555 54
                                    

-          Milan

De doordeweekse dag is een cyclus voor tieners als wij. Het is een terugkerende reeks met een eind als een nieuw begin. Er zal nooit verandering inkomen. Het was, het is en het blijft een cirkel die niets anders kan dan ronddraaien tot het einde dat niet bestaat.

De school is uit. Dinsdagmiddag, 15:00 uur precies. Het geluid van de bel die in geen jaren is veranderd klinkt in alle lokalen, de aula, de gangen en het schoolplein. Het creëert een automatische beweging van een zwerm scholieren. De deuren gaan open. Rijen vormen zich links en rechts als een goedlopend verkeer. Het is een systeem dat werkt voor iedereen. Groepen en individuelen slaan af naar de juiste kluis. Spullen worden gepakt, spullen worden weggestopt. Een voor een vertrekken ze. Iedereen gaat op weg naar huis. In groepjes, alleen, op de fiets, lopend, met de bus of met de auto. Het kan allemaal. 

Vijf minuten. Dat heeft de cyclus nodig om een stukje verder te draaien. De net nog volgepropte school wordt in stromen verlaten. Nu heeft het niets anders dan talrijke voorwerpen, meubels en de stilte. Ik hoor in die cyclus. Ik ben slechts een van vele die zich erin voortbeweegt. Het is niet te stoppen, er is geen ander pad dat je kan volgen. Het is meegaan met de cirkel of achterblijven als een niemand. Als niets.

Die optie is niet acceptabel. Waarom begrijpt ze dat toch niet? Is er dan niemand die het kan zien? Al die pijn die ik mensen bezorg, al die angst die ik zaai. Er is een reden dat meisjes me aanbidden. Er is een reden dat ik het respect van de boys in mijn broekzak heb zitten. Ze zien namelijk een sterke jongen. Ze zien een jongen die onafhankelijk is, iemand die in staat is zijn echte emoties van de wereld te verbergen. Iemand die macht met harde hand weet te veroveren. Macht die hij verdient. 

Ze kunnen denken, zeggen en lullen wat ze willen. We weten allemaal dat je macht en respect niet krijgt met liefdadigheid. Niet bij mij. Ze kunnen huilen tot de tranen op zijn, harten kunnen breken tot ze niet meer zijn te helen en haat kan zich blijven voeden. Zolang ze maar beseffen dat dit niet mijn schuld is. Ik mag arrogant zijn, ik mag gevoelloos lijken en ik mag mensen gebruiken als mijn plezier. Zolang ze maar blijven beseffen dat het niet mijn schuld is. Want zij willen het. 

Zij willen iemand hebben die de baas is. Het maakt het makkelijker voor ze. Het is het kleine beetje dat de groep bij elkaar houdt. Het is datgene wat de cirkel door laat draaien zonder horten en stoten. Zij zijn tevreden, dan is iedereen tevreden. Het plaatje klopt en niemand vraagt zich ook maar even af hoe deze last op de schouders van de leider moet voelen.

Met piepende banden kom ik tot stilstand. Totaal in gedachten verzonken heb ik mezelf naar de verkeerde kant van de stad gebracht. Er is een eind gekomen aan de lange open weg. Een wijk komt ervoor in de plaats. Ik ben in een onbekende wijk met één bekende in het midden. Het is een bekende die als enige in staat is geweest mijn gevoelens aan te wakkeren, iemand die mij net zoveel nodig heeft als ik haar. 

Ik kan zo veel in haar zien. Het is niet meer hetzelfde. Iets heeft haar veranderd. Ik heb haar veranderd. En zij heeft mij veranderd. Misschien moeilijk voor een buitenstaander om het te zien maar één iemand is er getuige van geweest: ik. Ze heeft me veranderd. Ik heb het gevoeld, recht in mijn hart.

Zwijgend stap ik uit. De deur sla ik met een klap dicht. Ze staat niet ver van me af. Slechts een stap of tien. Wat doet ze hier? Dit is haar wijk niet. Het is onbekend terrein. Zo kijkt ze echter niet. De manier waarop ze tegen de stenen muur aanleunt vertelt me dat ze zich hier op haar gemak voelt. Met haar haren achter haar oren gestreken en haar ogen nadenkend op de grond gericht. Daar op die plek. Ik kan het zien in haar ogen. En dat is niet het enige wat ik zie. 

Ze staat stil, wachtend op haar redding. Hopend wacht ze op iemand die haar kan verlossen van alle ellende. Het doet me pijn. Snapt ze het dan niet? Snapt ze niet dat ik haar nodig heb? Ik zal haar nooit meer met rust laten. Dat kan ik gewoon niet.

Ze schrikt niet eens als ik voor haar kom staan. Het is normaal geworden om elkaar op te zoeken. Hoe erg de spanning tussen ons ook is, ze doet niets. Ze beweegt niet, ze praat niet; ze doet niks op haar ogen na. Haar doordringbare bruine ogen kijken me afwachtend aan. Ze wilt dat ik iets zeg. Wat dan ook. Alles is goed. Zolang ik haar maar weer een reden geef om van me te houden is het goed. Ik lees het af. Het is niet moeilijk haar gedachten te lezen. Haar ogen maken het zo makkelijk voor me.

'Luister,' zeg ik zachtjes en ik leg daarbij mijn hand op haar wang. 'We zijn..'

Ik grinnik van zenuwen. Fuck wat doe ik mezelf aan? 

'We zijn als water en vuur oké? Ik ben serieus. We zullen nooit van elkaar kunnen houden zonder elkaars leven daarbij te verwoesten. Het is geen mening het is een feit. Begrijp je me? Zo zit het nou eenmaal in elkaar.' 

Haar ogen krijgen een glans van opkomende tranen. Haar lip trilt. Ik streel haar wang in de hoop haar te kalmeren. Zachtjes en voorzichtig raak ik haar huid aan. Ik zucht diep. 'Tegelijkertijd zijn we in staat elkaar te geven wat we nodig hebben,' mompel ik dan rustig. 'Iemand om de dag mee door te brengen. Iemand om mee te zijn. We kunnen het elkaar geven Julia. Hoe hopeloos het er ook uit ziet.' 

Ze pakt mijn hand beet maar ze duwt me zoals ik eerst verwachtte niet weg. Het is een beweging die ze maakt om zeker te weten dat ik haar niet loslaat. 'Ik wil die pijn niet. Ik ben moe,' fluistert ze.

Ik glimlach. 'Niemand heeft ooit gezegd dat liefde makkelijk is darling. Wil je het hebben? Dan moet je ervoor vechten. Hoe klote het ook lijkt.' 

Ze kijkt me aan. Ik kijk haar aan. De spanning is bijna ondraaglijk. Ik voel hoe we dezelfde lucht inademen. De afstand tussen ons in is klein. Het is onzichtbaar. Ze knikt. Nog steeds heeft ze mijn hand vast. Haar vertrouwde vingers voel ik om de mijne heen gesloten. Ze houdt haar tranen in bedwang. Ze is sterk. 

'Maar ik ga niet je geheim zijn,' zegt ze zacht en toch vastbesloten.

'Geef me tijd.'

'Hoeveel tijd Milan?'

'Genoeg. Tot ik het kan. Je moet geduld met me hebben. Ik probeer te doen wat juist is maar ik ben geen prins op het witte paard schat. Ik ben een mens. Ik maak fouten en ik leer. Probeer het alsjeblieft te begrijpen.'

Ze legt haar hand op mijn schouder. Voorzichtig drukt ze haar lippen op mijn wang. 

'Ik zal het proberen.'

-          Julia

Hoe sterk ik mezelf ook heb voorgenomen om me niet meer aan hem te verliezen, ik weet nu dat het hopeloos is om me er tegen te verzetten. Het is niet alleen Milan die tegen het verzet in gaat. Ik ben het zelf, misschien nog wel erger dan hij. 

'We gaan iets leuks doen.'

Ik kijk Milan aan. Mijn wenkbrauwen trek ik op. 'Wat dan?'

Hij grijnst. Vervolgens trekt hij me mee naar zijn auto. Ik laat het gebeuren. 

Eens een badboy altijd een badboyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu