7 - Foto's zijn treinkaartjes naar het verleden

48 11 61
                                    

Foto's zijn treinkaartjes naar het verleden

James haalde me snel in. Als ik niet min of meer met hem bevriend was hadden Kriss en ik hem zeker bij de sportjongensgroep ingedeeld. Een groep die de hele tijd met hun spierballen rolde en hun eigen sportprestaties zwaar overdreven.

'Alles oké?' vroeg hij lichtelijk buiten adem.

Weer die vraag. Ik kon het niet meer hebben en stond op het punt om ofwel uit mijn vel te barsten van woede of volledig te crashen en in tranen uit te barsten.

'Gaat wel. Ik moet gewoon snel naar huis. M'n moeder stuurde me een berichtje, ze is op de terugweg van de winkel, maar is haar huissleutel vergeten. IJs dat smelt, je weet wel,' lachte ik nerveus.

Hij knikte begrijpelijk alsof het iets was dat hem dagelijks overkwam. Ik begreep niet zo goed hoe hij die slechte leugen zomaar voor waar kon aannemen, want de prijs voor 's werelds slechtste leugenaar ging ongetwijfeld naar mij. Gelukkig kwam de oprit van ons huis al snel in zicht en ik kon mijn opluchting haast niet verbergen.

'Wel hier woon ik dus,' zei ik nogal schuchter tegen James, iemand laten zien waar je woont vond ik nogal vertrouwelijk. Niets persoonlijk, maar je wist maar nooit wanneer ze vanaf dan opeens voor je deur opdoken.

'Mooi,' zei hij bewonderend, 'vraagje: mag ik misschien even naar het toilet? Ik moet nog een stukje verder rijden en ik denk niet dat ik het nog zo lang kan ophouden.'

Mijn hart stond stil.

'Is goed,' antwoordde ik. Eigenlijk vond ik hem gewoon al laten zien waar ik woonde al moeilijk en nu moest ik hem ook nog eens binnenlaten. Hij zou de foto van mijn vader met het zwarte randje kunnen zien die in de keuken stond of hij zou vragen kunnen stellen over de piano in de woonkamer en van wie de eigenlijk was of...

Niet doen, berispte ik mezelf, geen "wat als" scenario's. Je maakte er niemand blij mee door zo te denken. Ook al schrokken mijn doemscenario's me af, ik kon hem langs de andere kant bekeken ook niet wegsturen. Het kwam nu niet echt sympathiek over om iemand weg te sturen die alleen maar de wc even wilde gebruiken en ik wilde dat hij me aardig vond. Waarom dat wist ik niet, maar ik wilde het echt.

Hij keek me een beetje verbaasd aan. Alhoewel, ik had nog steeds niet geantwoord op zijn simpele vraag van zeker drie minuten geleden, dus misschien was zijn blik niet zo raar.

Met een nerveus lachje begon ik in het voorvakje te rommelen, op zoek naar de huissleutel. Als ik dat ding nu gewoon aan het daar voor dienende touwtje hing, had ik nu niet zo moeten zoeken en zag ik er al zeker niet uit als een enorme idioot. Ik deed het jammer genoeg zelden. Vroeger wel, maar de laatste tijd laat ik al die dingen vallen: orde, goede punten, beleefd zijn en noem maar op.

Opgelucht dat ik hem eindelijk had gevonden, stak ik de sleutel omhoog en dan snel in het slot, want hij stond al zeker tien minuten te wachten. Ik haalde trillend adem en deed de deur open. Ik deed iets wat op een uitnodigend gebaar moest lijken, maar ik kon evengoed een kramp hebben.

Even stonden we elkaar nerveus aan te staren in de gang. Hij keek me vragend aan. Verdorie hij moest naar de wc, waarom bleef ik dat vergeten.

'Einde van de gang links,' zei ik vlug, maar rijkelijk te laat.

Hij bedankte me niet eens, maar haastte zich direct in de richting die ik had aangewezen. Het was dus blijkbaar héél dringend.

Ik kon mezelf wel slaan. Waarom kon ik niet meer normaal met mensen omgaan? Ik staarde naar één van onze gezinsfoto's op de kast. Ik staarde in zijn donkere ogen en daar had je het antwoord op mijn vraag al. Ik miste hem zo erg, zo erg dat het me er van weerhield een band te scheppen met andere mensen. Het deed me vooral pijn dat ik hem nooit meer zou zien, dat ik niet zou thuiskomen en hem in de zetel zou aantreffen. 

Het Levenslied van CelesteWhere stories live. Discover now